ECLI:NL:RBROT:2025:14135

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
16 september 2025
Publicatiedatum
3 december 2025
Zaaknummer
C/10/706253 / JE RK 25-1849
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging ondertoezichtstelling wegens aanhoudende ernstige ontwikkelingsbedreiging van een minderjarige

Op 16 september 2025 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven over de verlenging van de ondertoezichtstelling van een minderjarige, geboren in 2008. De zaak betreft de Raad voor de Kinderbescherming regio Rotterdam-Dordrecht, die verzoekt om de ondertoezichtstelling van de minderjarige te verlengen tot aan zijn meerderjarigheid. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de minderjarige, die bij zijn moeder woont, nog steeds ernstig in zijn ontwikkeling wordt bedreigd. Er zijn zorgen over zijn gedrag, waaronder fysieke agressie en middelengebruik, en hij heeft geen school of dagbesteding. De moeder en de vader zijn belast met het ouderlijk gezag, maar de vader is niet verschenen op de zitting. De kinderrechter heeft geconcludeerd dat de huidige hulpverlening niet effectief is en dat er geen verbetering is opgetreden. De ondertoezichtstelling is daarom verlengd tot 5 april 2026, met de beslissing dat deze uitvoerbaar bij voorraad is verklaard. De kinderrechter benadrukt het belang van samenwerking tussen de GI en de moeder om de situatie van de minderjarige te verbeteren.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
Zaaknummer: C/10/706253 / JE RK 25-1849
Datum uitspraak: 16 september 2025
Beschikking van de kinderrechter over een verlenging ondertoezichtstelling
in de zaak van
de Raad voor de Kinderbescherming regio Rotterdam-Dordrecht,
hierna te noemen: de Raad, gevestigd in Rotterdam,
over
[minderjarige],
geboren op [geboortedatum] 2008 in [geboorteplaats] , hierna te noemen: [voornaam minderjarige] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[naam moeder],
hierna te noemen: de moeder, wonende op een bij de rechtbank bekend adres,
Mohamed Farchich,
hierna te noemen: de vader, wonende in Rotterdam,
de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond,
hierna te noemen: de GI JBRR, gevestigd in Rotterdam,
mr. G.E. van der Pols,
hierna te noemen: de bijzondere curator, kantoorhoudende in Rotterdam.
De kinderrechter merkt als informanten aan:
de gecertificeerde instelling Leger des Heils Jeugdbescherming & Reclassering,
hierna te noemen: de GI LdH, gevestigd in Rotterdam,
[persoon A] ,
ambulant begeleider van [voornaam minderjarige] .

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De kinderrechter neemt de volgende stukken mee in de beoordeling:
  • het verzoekschrift met bijlagen van de Raad van 8 september 2025, binnengekomen bij de rechtbank op dezelfde datum;
  • het e-mailbericht met bijlage van de GI LdH van 12 september 2025.
1.2.
De zitting met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 16 september 2025. Daarbij waren aanwezig:
  • de moeder;
  • de bijzondere curator;
  • een vertegenwoordiger van de Raad, [persoon B] ;
  • een vertegenwoordiger van de GI JBRR, [persoon C] ;
- twee vertegenwoordigers van de GI LdH, [persoon D] en [persoon E] .
1.3.
De kinderrechter heeft bijzondere toegang verleend aan, [persoon A] en hem vervolgens aangemerkt als informant.
1.4.
De vader is niet verschenen. De kinderrechter stelt vast dat de vader wel juist is opgeroepen.
1.5.
De kinderrechter heeft [voornaam minderjarige] naar zijn mening gevraagd. [voornaam minderjarige] heeft geen mening gegeven.

2.De feiten

2.1.
De moeder en de vader zijn belast met het ouderlijk gezag over [voornaam minderjarige] .
2.2.
[voornaam minderjarige] woont bij zijn moeder.
2.3.
Bij beschikking van 5 maart 2025 is de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige] verlengd tot 25 september 2025. Tevens is bij die beschikking de bijzondere curator herbenoemd tot 25 september 2025.0

3.Het verzoek

3.1.
De Raad verzoekt de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige] te verlengen tot aan zijn meerderjarigheid en de beslissing uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
3.2.
De Raad handhaaft ter zitting het verzoek en licht dit als volgt toe. De Raad is het niet eens met de GI JBRR dat de ondertoezichtstelling wordt afgesloten. De gronden voor de ondertoezichtstelling bestaan nog en de doelen zijn nog niet behaald. Stopzetting van de ondertoezichtstelling zou betekenen dat [voornaam minderjarige] aan zijn lot wordt overgelaten. [voornaam minderjarige] woont bij zijn moeder en wordt fysiek agressief wanneer hij zijn zin niet krijgt. Hoewel de moeder dit meldt aan de GI JBRR, bagatelliseert zij het gedrag daarna en doet zij geen aangifte. Daarnaast zijn er zorgen over [voornaam minderjarige] middelengebruik en het feit dat hij geen dagbesteding heeft. De thuissituatie moet de komende tijd veiliger worden gemaakt door middel van begeleiding thuis, wat alleen mogelijk is als zowel [voornaam minderjarige] als de moeder meewerken. Ook moet worden bekeken of kamertraining of begeleid wonen passend is. De GI weet hierin welke wegen te bewandelen. Bij voorkeur wordt de ondertoezichtstelling voortgezet onder een nieuwe GI, zodat met een frisse blik kan worden bekeken.

4.Het standpunt van de GI JBRR

4.1.
De GI voert verweer tegen het verzoek van de Raad. De zorgen die de Raad noemt worden tot op zekere hoogte herkend, zoals de conflicten met de moeder. Hierover wordt de GI achteraf geïnformeerd en de moeder doet hiervan geen aangifte. Dit probleem kan binnen de ondertoezichtstelling niet worden opgelost, mede door de houding van [voornaam minderjarige] en het systeem eromheen. Bovendien is er ontzettend veel geprobeerd. [voornaam minderjarige] heeft een periode bij Prokino verbleven. Vanuit daar was de bedoeling door te stromen naar een kamertrainings-centrum. Dit heeft niet goed uitgepakt, omdat [voornaam minderjarige] vaker dan afgesproken bij zijn moeder thuis verbleef. Ook binnen de thuissituatie bij de moeder staat [voornaam minderjarige] niet open voor hulpverlening voor het gezin. Omdat [voornaam minderjarige] nergens aan mee wil werken, stagneert de hulpverlening. De moeder staat wel open voor hulpverlening wanneer de situatie slecht gaat, waarop de GI alles regelt om hulpverlening in te zetten. Zodra de situatie thuis verbetert en de GI hulpverlening wil inzetten, weigert de moeder mee te werken. Dit patroon herhaalt zich telkens. Wat de frisse blik betreft van een nieuwe GI of jeugdbeschermer wordt opgemerkt dat er al zoveel nieuwe jeugdbeschermers bij het gezin betrokken zijn geweest, maar dit heeft geen verschil gemaakt. Het probleem ligt in de houding van [voornaam minderjarige] en de moeder. De verwachting is dat er de komende zes maanden geen verandering optreedt, waardoor niet aan de doelen van de ondertoezichtstelling kan worden gewerkt.

5.Het standpunt van de moeder

5.1.
De moeder stemt in met het verzoek en wil graag hulpverlening ontvangen. [voornaam minderjarige] is bijna 18 jaar, doet vrijwel niets en brengt het grootste deel van zijn tijd slapend door. Bovendien is het onduidelijk wat hij op straat doet. Helaas is er vrijwel geen contact met de jeugdbeschermer. Ook is de bijzondere curator slechts een keer langs geweest.

6.Het standpunt van de bijzondere curator

6.1.
De bijzondere curator voert verweer tegen het verzoek. [voornaam minderjarige] is een jongen is van 17,5 jaar die al enkele jaren niet meewerkt en geen stappen wil ondernemen. Op dit moment zijn er geen zorgen over criminele activiteiten, maar er zijn wel zorgen over de thuissituatie. De moeder geeft aan dat het thuis niet altijd goed gaat. Op 17 april 2025 heeft een groot overleg plaatsgevonden met Jeugdprofs, de moeder en haar begeleider en een vertegenwoordiger van de gemeente. Hier is besproken dat de moeder [voornaam minderjarige] de deur zou moeten weigeren, maar de moeder kan dit niet. Dit is begrijpelijk, maar zolang [voornaam minderjarige] onderdak bij haar heeft, zal er niets veranderen. Eerder is plaatsing bij Prokino geprobeerd, maar dit is niet goed verlopen. Zowel de GI als de bijzondere curator hebben van alles geprobeerd, maar het contact met [voornaam minderjarige] lukt niet en er komt niets van de grond. Daarom heeft een verlenging van de ondertoezichtstelling geen zin. Om verder te komen zou bijna een gesloten plaatsing nodig zijn, maar daarvoor zijn onvoldoende redenen aanwezig. Als het gaat om overheveling van dit gezin naar de GI LdH geldt dat zij een lange wachtlijst hebben; voordat zij met deze zaak aan de slag kunnen is [voornaam minderjarige] al 18 jaar.

7.De informanten

7.1.
De GI LdH geeft aan dat [voornaam minderjarige] niet tot hun doelgroep behoort. Daarnaast is er een lange wachtlijst, waardoor er voor [voornaam minderjarige] zodra hij 18 jaar wordt, niets voor hem geregeld kan worden. De gedragswetenschapper van het LdH heeft advies gegeven aan de GI JBRR voor het geval de ondertoezichtstelling zou worden verlengd. Mogelijk kan de GI JBRR dit advies in overweging nemen. Er is begrip voor de moeder, omdat het om haar zoon gaat, maar ook voor de GI JBRR, omdat het ontzettend moeilijk is wanneer [voornaam minderjarige] nergens voor openstaat.
7.2.
De begeleider van [voornaam minderjarige] geeft aan dat het wenselijk is de ondertoezichtstelling te verlengen en een nieuwe GI of jeugdbeschermer aan te stellen. Er is sprake van complexe problematiek en zorgen over de ontwikkeling van [voornaam minderjarige] , onder andere door het ontbreken van school en dagbesteding en het gebruik van middelen. Daarnaast heeft de begeleider fysiek geweld van [voornaam minderjarige] richting de moeder waargenomen. De moeder heeft hiervan geen aangifte gedaan, wat de situatie lastig maakt. De begeleider heeft slechts beperkt contact met [voornaam minderjarige] . Aanvankelijk verliepen de gesprekken goed, maar deze zijn verwaterd. Bij de GI is in het afgelopen jaar handelingsverlegenheid vastgesteld. Dit jaar is uitsluitend Jeugdprofs ingezet, maar deze inzet stopt na deze week omdat er niet aan de doelen kan worden gewerkt zo lang [voornaam minderjarige] niet meewerkt.

8.De beoordeling

8.1.
De kinderrechter is van oordeel dat aan de voorwaarden voor een verlenging van de ondertoezichtstelling is voldaan. De kinderrechter legt hieronder uit waarom.
8.2.
Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting blijkt dat [voornaam minderjarige] nog steeds ernstig in zijn ontwikkeling wordt bedreigd. De zorgen zoals omschreven in de beschikking van 5 maart 2025 zijn onverminderd aanwezig. Het is zeer zorgelijk dat [voornaam minderjarige] geen school of dagbesteding heeft. Daarnaast is [voornaam minderjarige] fysiek agressief richting de moeder en bestaat een vermoeden dat hij middelen gebruikt.
8.3.
De ernstige ontwikkelingsbedreiging kan niet of onvoldoende worden weggenomen met vrijwillige hulpverlening. De huidige hulpverlening, zelfs binnen het gedwongen kader, heeft geen verbetering gebracht. Zowel de GI als de bijzondere curator krijgen geen contact met [voornaam minderjarige] . Alleen de ambulant begeleider heeft beperkt contact. Dit contact is inmiddels helaas verwaterd en daarom stopt deze hulpverlening. Door het ontbreken van contact met [voornaam minderjarige] kan niet aan de gestelde doelen worden gewerkt. [voornaam minderjarige] staat nergens voor open en de moeder kan geen consequenties verbinden aan zijn gedrag. De moeder vraagt om hulp omdat zij zelf niet weet hoe verder te handelen. Hoewel de moeder in het verleden niet altijd heeft meegewerkt, werd op de zitting een moeder gezien die ten einde raad is en graag ondersteuning wil. Gelet op voorgaande acht de kinderrechter het in [voornaam minderjarige] belang dat een jeugdbeschermer betrokken blijft, zeker nu de ambulante begeleiding wegvalt en [voornaam minderjarige] nog niet losgelaten mag worden. Hiervoor is een goede samenwerking tussen de GI en de moeder essentieel. Het is van belang dat samengewerkt wordt in het belang van [voornaam minderjarige] , waarbij de regie bij de GI ligt. De benodigde samenwerking betekent ook dat de moeder moet inzien dat het niet verbinden van consequenties aan negatief gedrag van [voornaam minderjarige] door haar, hoe moeilijk dat ook als moeder is, geen wijziging zal brengen in de situatie.
8.4.
Het is niet in [voornaam minderjarige] zijn belang om de zaak nu nog over te dragen naar de GI LdH, gezien de lange wachtlijst en het feit dat [voornaam minderjarige] bijna 18 jaar is. De ondertoezichtstelling blijft daarom bij de GI JBRR. De voorkeur gaat uit naar het aanstellen van een nieuwe jeugdbeschermer die met een frisse blik naar de zaak kijkt. De kinderrechter benadrukt dat het van belang is om niet stil te zitten en alles op alles te zetten om de situatie van [voornaam minderjarige] te verbeteren. Er moet vaart worden gemaakt met een positieve ontwikkeling om een veilige en stabiele situatie te bewerkstelligen voor [voornaam minderjarige] die ook na zijn 18 verjaardag kan voortduren.
8.5.
De ondertoezichtstelling is daarom nog steeds nodig. De kinderrechter verlengt de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige] tot zijn meerderjarigheid.
8.6.
De kinderrechter verklaart de beslissing uitvoerbaar bij voorraad, zoals is verzocht. Dat wil zeggen dat de beslissing direct geldt, ook als iemand in hoger beroep gaat.

9.De beslissing

De kinderrechter:
9.1.
verlengt de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige] tot zijn meerderjarigheid, te weten tot
5 april 2026;
9.2.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beslissing is gegeven en in het openbaar uitgesproken op 16 september 2025 door mr. A. Verweij, kinderrechter, in aanwezigheid van mr. R.S.E. Pronk als griffier, en op schrift gesteld op 29 september 2025.
Tegen eindbeslissingen in deze beschikking is hoger beroep mogelijk bij het gerechtshof Den Haag. Hiervoor is een advocaat nodig. Wie kunnen hoger beroep instellen:
  • degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
  • andere belanghebbenden, binnen drie maanden na de betekening van deze beschikking of binnen drie maanden nadat zij op andere wijze daarvan kennis hebben genomen.