Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1.Onderzoek op de terechtzitting
2.Tenlastelegging
3.Eis officier van justitie
- bewezenverklaring van de ten laste gelegde doodslag;
- veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 10 jaren met aftrek van voorarrest.
4.Bewijs
of omstreeksde periode van 25 januari 2025 tot en met 26 januari 2025
te Schiedam en/of Rotterdam, althansin Nederland, [slachtoffer] opzettelijk van het leven heeft beroofd, door met een mes
, althans met een scherp en/of puntig voorwerp,in de borstkas en
/ofhet hart
, althans in het lichaamvan die
[slachtoffer]te steken.
5.Strafbaarheid feit
6.Strafbaarheid verdachte
7.Motivering straf
8.Vorderingen benadeelde partijen/ schadevergoedingsmaatregelen
9.Toepasselijke wettelijke voorschriften
10.Bijlagen
11.Beslissing
gevangenisstraf voor de duur van 8 (acht) jaar;
€ 17.500,- (zegge: zeventienduizendvijfhonderd euro), als vergoeding voor immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 26 januari 2025 tot aan de dag der algehele voldoening;
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [benadeelde 1] te betalen
€ 17.500,- (zegge:
zeventienduizendvijfhonderd euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 26 januari 2025 tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van € 17.500,- niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
121 dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
€ 17.500,- (zegge: zeventienduizendvijfhonderd euro), als vergoeding voor immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 26 januari 2025 tot aan de dag der algehele voldoening;
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [benadeelde 2] te betalen
€ 17.500,- (zegge:
zeventienduizendvijfhonderd euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 26 januari 2025 tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van € 17.500,- niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
121 dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
€ 17.500,- (zegge: zeventienduizendvijfhonderd euro), als vergoeding voor immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 26 januari 2025 tot aan de dag der algehele voldoening;
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [benadeelde 3] te betalen
€ 17.500,- (zegge:
zeventienduizendvijfhonderd euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 26 januari 2025 tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van € 17.500,- niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
121 dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;