Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
hierna te noemen de moeder en de vader, tezamen de ouders, wonende in Dordrecht,
1.Het (verdere) verloop van de procedure
ten aanzien van
C/10/702346 / JE RK 25-1349
- de beschikking van 14 augustus 2025 en de daaraan ten grondslag liggende stukken;
- een brief van de GI van 11 november 2025.
C/10/710044/JE RK 25-2333
- [persoon A] , jeugdbeschermer bij de GI;
- de pleegouders van [voornaam minderjarige 4] en [voornaam minderjarige 5] ;
- [persoon B] en [persoon C] , begeleiders pleegzorg van Stichting Timon.
2.De feiten
3.De (aangehouden) verzoeken
4.De standpunten
Die situatie is inmiddels veranderd. De ouders hebben een appartement en hebben werk. De zorg voor 5 kinderen is geen last voor de ouders. Omdat er geen plan ligt, weten de ouders niet wat De GI van hen verlangt. Het is gewoon menselijk dat de ouders emotioneel worden bij het afscheid nemen van de kinderen. Het gaat goed met [voornaam minderjarige 1] thuis. Zij gaat sinds drie weken elke dinsdag naar een psycholoog. [voornaam minderjarige 1] is erg gedisciplineerd als het aankomt op school en sport.
5.De beoordeling
C/10/702346 / JE RK 25-1349
.De GI heeft de rechtbank voorafgaand aan de zitting in de aangehouden zaken (C/10/702346 / JE RK 25-1349) niet schriftelijk bericht of zij al dan niet de resterende verzoeken wenst te handhaven, zoals de kinderrechter in haar beschikking van 14 augustus 2025 heeft verzocht. Ter zitting heeft de GI zowel de aangehouden als de nieuwe verzoeken gehandhaafd. Om verdere verwarring te voorkomen en door ontbreken van de verzochte update door middel van een briefrapportage, zal de kinderrechter de deels aangehouden verzoeken (zaaknummer
C/10/702346 / JE RK 25-1349)afwijzen.
6.De beslissing
25 maart 2026 te 14:45 uur, teneinde nader op het verzoek te worden gehoord;
uiterlijk op 10 maart 2026de onder 5.8 verzochte briefrapportage te doen toekomen met daarbij gevoegd de onder 5.8 en 5.9 bedoelde (nadere) informatie, met een afschrift van deze rapportage en de daarbij gevoegde informatie aan de belanghebbenden en de advocaat;
- degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- andere belanghebbenden, binnen drie maanden na de betekening van deze beschikking of binnen drie maanden nadat zij op andere wijze daarvan kennis hebben genomen.