Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1.Onderzoek op de terechtzitting
2.Tenlastelegging
3.Eis officier van justitie
- bewezenverklaring van de onder 1 (impliciet primair) ten laste gelegde moord en van het onder 2 ten laste gelegde voorhanden hebben van een vuurwapen en munitie;
- veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 20 jaren.
4.Waardering van het bewijs
De camerabeelden tonen een doelgerichte actie zonder enige aarzeling en zonder ook maar enige interactie tussen verdachte en [slachtoffer] op dat moment. Gelet op deze doelgerichte actie is de conclusie gerechtvaardigd dat het voornemen te handelen, zoals verdachte heeft gedaan, zich voorafgaand aan het daadwerkelijke schietincident al had gevormd. Ook de wijze waarop het schietincident zich heeft afgespeeld is in dit verband zwaarwegend. Het ziet er plat gezegd uit als een afrekening. De wijze van uitvoering is op zichzelf al een sterke indicatie voor voorbedachten rade.
Vaststelling feiten en omstandigheden
Juridisch kader
Beoordeling van het onder 1 impliciet primair ten laste gelegde (moord)
c.q.een conflict bestond, lijkt het schietincident naar zijn uiterlijke verschijningsvorm – in het bijzonder gelet op het korte tijdsbestek waarin een en ander heeft plaatsgevonden alsmede de opvallende en volledige rust in de handelingen van de verdachte – een doelgerichte liquidatie. Naar het oordeel van de rechtbank heeft de verdachte zelfs gedurende zijn wandeling naar en zijn aankomst bij [naam café] tot aan het schietincident – ook al is hier sprake van een tijdsbestek van slechts enkele minuten – voldoende tijd en gelegenheid gehad om na te denken over de betekenis en de gevolgen van zijn voorgenomen daad en zich daarvan rekenschap te geven. De verdachte heeft dus met voorbedachten rade gehandeld.
1.hij op 1 juni 2024 te Rotterdam[slachtoffer] opzettelijk en met voorbedachten rade van het leven heeft beroofd,door met een vuurwapen een kogel door het hoofd van die [slachtoffer] te schieten;2.hij op 1 juni 2024 te Rotterdameen wapen als bedoeld in art. 2 lid 1 Categorie III onder 1º van de Wet wapens en munitie, te weten een vuurwapen in de zin van artikel 1 onder 3 van die weten(voor dit vuurwapen geschikte) munitie in de zin van art. 1 onder 4º van de Wet wapens en munitie, te weten munitie als bedoeld in art. 2 lid 2 van die wet van de Categorie IIIvoorhanden heeft gehad.
5.Strafbaarheid feiten
6.Strafbaarheid verdachte
7.Motivering straf
8.In beslag genomen voorwerpen
9.Vorderingen benadeelde partijen
- [benadeelde partij 1] . Zij vordert vergoeding van € 17.500,- aan affectieschade, € 30.000,- aan schokschade en € 5.000,- aan nader te onderbouwen schade, een en ander te vermeerderen met de wettelijke rente;
- [benadeelde partij 2] . Zij vordert (na mondelinge eisvermindering ter zitting) vergoeding van € 4.053,- aan verlies verdienvermogen, € 800,- aan kosten gerechtelijke vaststelling vaderschap, € 20.000,- (subsidiair € 17.500,-) aan affectieschade, € 30.000,- aan schokschade en € 5.000,- aan nader te onderbouwen schade, een en ander te vermeerderen met de wettelijke rente;
- [benadeelde partij 3] . Zij vordert € 14.900,- (subsidiair € 3.725,-) aan gederfd levensonderhoud, € 7.225,- aan studievertraging, € 20.000,- (subsidiair € 17.500,-) aan affectieschade, € 30.000,- aan schade wegens aantasting in de persoon op andere wijze, € 30.000,- aan schokschade en € 5.000,- aan nader te onderbouwen schade, een en ander te vermeerderen met de wettelijke rente;
- [benadeelde partij 4] . Hij vordert € 18.000,- (subsidiair € 4.500,-) aan gederfd levensonderhoud, € 7.225,- aan studievertraging, € 20.000,- (subsidiair € 17.500,-) aan affectieschade, € 30.000,- aan schade wegens aantasting in de persoon op andere wijze en € 5.000,- aan nader te onderbouwen schade, een en ander te vermeerderen met de wettelijke rente;
- [benadeelde partij 5] . Hij vordert € 23.300,- (subsidiair € 5.825,-) aan gederfd levensonderhoud, € 20.000,- (subsidiair € 17.500,-) aan affectieschade, € 30.000,- aan schade wegens aantasting in de persoon op andere wijze en € 5.000,- aan nader te onderbouwen schade, een en ander te vermeerderen met de wettelijke rente;
- [benadeelde partij 6] . Zij vordert € 7.500,- (subsidiair € 1.875,-) aan gederfd levensonderhoud, € 20.000,- (subsidiair € 17.500,-) aan affectieschade, € 30.000,- aan schade wegens aantasting in de persoon op andere wijze en € 5.000,- aan nader te onderbouwen schade, een en ander te vermeerderen met de wettelijke rente;
- [benadeelde partij 7] . Zij vordert € 9.100,- (subsidiair € 2.275,-) aan gederfd levensonderhoud, € 20.000,- (subsidiair € 17.500,-) aan affectieschade, € 30.000,- aan schade wegens aantasting in de persoon op andere wijze en € 5.000,- aan nader te onderbouwen schade, een en ander te vermeerderen met de wettelijke rente;
- [benadeelde partij 8] . Zij vordert € 10.000,- aan verlies verdienvermogen, € 9.515,58 aan kosten lijkbezorging, € 20.000,- aan schokschade en € 5.000,- aan nader te onderbouwen schade, een en ander te vermeerderen met de wettelijke rente.
Verlies aan verdien vermogen
Gederfd levensonderhoud
Parl. Gesch. Inv., p. 1312-1313). Op basis van de in het procesdossier aanwezige verklaringen en fotomateriaal is de rechtbank van oordeel dat het bestaan van een bloedband tussen het slachtoffer [slachtoffer] en de kinderen voldoende aannemelijk is. [benadeelde partij 3] ,
Studievertraging
Kosten van lijkbezorging
Kosten gerechtelijke vaststelling vaderschap
Schokschade
Affectieschade
Kamerstukken II2014/15, 34 257, nr. 3, p. 15).
Schade wegens aantasting in de persoon op andere wijze
- aan [benadeelde partij 1]
- aan [benadeelde partij 2]
- aan [benadeelde partij 3]
- aan [benadeelde partij 4]
- aan [benadeelde partij 5]
- aan [benadeelde partij 6]
- aan [benadeelde partij 7]
- aan [benadeelde partij 8] een
10.Toepasselijke wettelijke voorschriften
11.Bijlagen
12.Beslissing
gevangenisstraf voor de duur van twintig (20) jaren;
[benadeelde partij 1]te betalen een bedrag van
€ 17.500,- (zegge: zeventienduizend vijfhonderd euro), bestaande uit immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 1 juni 2024 tot aan de dag der algehele voldoening;
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van
[benadeelde partij 1]te betalen
€ 17.500,- (hoofdsom zegge: zeventienduizend vijfhonderd euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 juni 2024 tot aan de dag der algehele voldoening;
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
tweeëndertig (32) dagen;
[benadeelde partij 2]te betalen een bedrag van
€ 22.353,- (zegge: tweeëntwintigduizend driehonderd drieënvijftig euro), bestaande uit € 4.853,- aan materiële schade en € 17.500,- aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 1 juni 2024 tot aan de dag der algehele voldoening;
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van
[benadeelde partij 2]te betalen
€ 22.353,- (hoofdsom zegge: tweeëntwintigduizend driehonderd drieënvijftig euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 juni 2024 tot aan de dag der algehele voldoening;
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
eenenveertig (41) dagen;
[benadeelde partij 3]te betalen een bedrag van
€ 36.025,- (zegge: zesendertigduizend vijfentwintig euro), bestaande uit € 18.525,- aan materiële schade en
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van
[benadeelde partij 3]te betalen
€ 36.025,- (hoofdsom zegge: zesendertigduizend vijfentwintig euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 juni 2024 tot aan de dag der algehele voldoening;
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
zesenzestig (66) dagen;
[benadeelde partij 4]te betalen een bedrag van
€ 39.125,- (zegge: negenendertigduizend honderdvijfentwintig euro), bestaande uit € 21.625,- aan materiële schade en € 17.500,- aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 1 juni 2024 tot aan de dag der algehele voldoening;
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van
[benadeelde partij 4]te betalen
€ 39.125,- (hoofdsom zegge: negenendertigduizend honderdvijfentwintig euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 juni 2024 tot aan de dag der algehele voldoening;
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
tweeënzeventig (72) dagen;
[benadeelde partij 5]te betalen een bedrag van
€ 37.200,- (zegge: zevenendertigduizend tweehonderd euro), bestaande uit € 19.700,- aan materiële schade en € 17.500,- aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 1 juni 2024 tot aan de dag der algehele voldoening;
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [benadeelde partij 5] te betalen
€ 37.200,- (hoofdsom zegge: zevenendertigduizend tweehonderd euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 juni 2024 tot aan de dag der algehele voldoening;
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
achtenzestig (68) dagen;
[benadeelde partij 6]te betalen een bedrag van
€ 18.475,- (zegge: achttienduizend vierhonderd vijfenzeventig euro), bestaande uit € 975,- aan materiële schade en € 17.500,- aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 1 juni 2024 tot aan de dag der algehele voldoening;
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van
[benadeelde partij 6]te betalen
€ 18.475,- (hoofdsom zegge: achttienduizend vierhonderdvijfenzeventig euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 juni 2024 tot aan de dag der algehele voldoening;
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
vierendertig (34) dagen;
[benadeelde partij 7]te betalen een bedrag van
€ 18.875,- (zegge: achttienduizend achthonderd vijfenzeventig euro), bestaande uit € 1.375,- aan materiële schade en
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van
[benadeelde partij 7]te betalen
€ 18.875,- (hoofdsom zegge: achttienduizend achthonderd vijfenzeventig euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 juni 2024 tot aan de dag der algehele voldoening;
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
vijfendertig (35) dagen;
[benadeelde partij 8]te betalen een bedrag van
€ 9.515,58 (zegge: negenduizend vijfhonderd vijftien euro en achtenvijftig eurocent), bestaande uit materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 1 juni 2024 tot aan de dag der algehele voldoening;
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van
[benadeelde partij 8]te betalen
€ 9.515,58 (hoofdsom zegge: negenduizend vijfhonderd vijftien euro en achtenvijftig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 juni 2024 tot aan de dag der algehele voldoening;
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
zeventien (17) dagen;