ECLI:NL:RBROT:2025:14419

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
4 december 2025
Publicatiedatum
10 december 2025
Zaaknummer
10-265798-24, 10-210389-25 en 10-210405-25 (ter terechtzitting gevoegd) / TUL: 10-056622-23 en 10-033329-22
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een minderjarige verdachte voor meerdere strafbare feiten, waaronder beroving, bedreiging, afpersing en vervaardigen van kinderporno

Op 4 december 2025 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een minderjarige verdachte, geboren in 2007, die werd beschuldigd van vijf strafbare feiten. De zaak betreft een beroving waarbij een vuurwapen werd getoond, het voorhanden hebben van een vuurwapen met bijbehorende munitie, bedreiging met brandstichting, afpersing en het vervaardigen en verspreiden van kinderporno. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een jeugddetentie van 262 dagen, met oplegging van een PIJ-maatregel (Plaatsing in een Inrichting voor Jeugdigen). De feiten vonden plaats in de periode van 18 augustus 2024 tot en met 25 juni 2025, waarbij de verdachte samen met anderen handelde. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte verminderd toerekeningsvatbaar is, gezien zijn jeugdige leeftijd en de vastgestelde gedragsstoornissen. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers. De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan ernstige geweldsmisdrijven en een seksueel misdrijf, en het recidiverisico werd als hoog ingeschat. De rechtbank heeft besloten dat de verdachte in een klinische setting moet worden behandeld om verdere criminaliteit te voorkomen. De vorderingen van de benadeelde partij zijn toegewezen, en de verdachte is hoofdelijk aansprakelijk voor de schadevergoeding van €500,- aan het slachtoffer van de beroving.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team jeugd
Parketnummers: 10-265798-24, 10-210389-25 en 10-210405-25 (ter terechtzitting gevoegd)
Parketnummers TUL: 10-056622-23 en 10-033329-22
Datum uitspraak: 4 december 2025
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de gevoegde zaken tegen de verdachte:
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] in [geboorteland] , op [geboortedatum 1] 2007,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres van en preventief gedetineerd in de
[naam P.I.] , [detentieadres] , [postcode] te [detentieplaats] .
raadsman mr. O.J. Much, advocaat te Rotterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de besloten terechtzitting van 20 november 2025.

2.Tenlastelegging

De verdachte wordt verdacht van vijf strafbare feiten. De volledige omschrijving is opgenomen in bijlage I. De tenlastelegging is neergelegd in drie dagvaardingen, met ieder een eigen parketnummer. Voor de leesbaarheid van dit vonnis heeft de rechtbank de verschillende feiten voorzien van een doorlopende nummering op de wijze zoals hieronder vermeld.
- feit 1: een beroving in vereniging, waarbij een vuurwapen is getoond
(10-265798-24);
- feit 2: bezit van een vuurwapen met bijbehorende munitie (10-265798-24);
- feit 3: het vervaardigen en verspreiden van kinderporno (10-210389-25);
- feit 4: een bedreiging (10-210389-25);
- feit 5: primair een poging tot afpersing, subsidiair een bedreiging (10-210405-25).

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. K. Broere heeft gevorderd:
  • vrijspraak van het onder 5 primair ten laste gelegde;
  • bewezenverklaring van het onder 1 tot en 4 en 5 subsidiair ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot jeugddetentie voor de duur van 262 dagen met aftrek
  • oplegging van de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor jeugdigen;
  • afwijzing van de vorderingen tot tenuitvoerlegging bij het opleggen van bovengenoemde maatregel, met dien verstande dat de bijzondere voorwaarden dienen te worden opgeheven; indien geen maatregel wordt opgelegd, toewijzing van de vorderingen tot tenuitvoerlegging
  • onttrekking aan het verkeer van het in beslag genomen vuurwapen met bijbehorende munitie.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 en 5 primair ten laste gelegde heeft begaan.
In bijlage III heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en nadien geen vrijspraak is bepleit. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 2, 3 en 4 ten laste gelegde heeft begaan.
De verdachte heeft de bewezen verklaarde feiten op die wijze begaan dat:
1
hij op
of omstreeks18 augustus 2024 te Spijkenisse,
gemeente Nissewaardtezamen en in vereniging met een
of meerander
en, althans alleen,een telefoon (Iphone 15) en
/of500 euro,
althans enig geldbedragen
/ofeen tas (Louis Vuitton) en
/ofeen vape en
/ofeen paar schoenen (Balenciaga),
in elk geval enig goed, dat/die
geheel of ten deleaan [slachtoffer 1]
, in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s)toebehoorde
(n
)heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd
voorafgegaan,vergezeld
en/of gevolgdvan
geweld en/ofbedreiging met geweld tegen [slachtoffer 1] voornoemd, gepleegd met het oogmerk om die diefstal
voor te bereiden ofgemakkelijk te maken
, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, en/of met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld/en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 1] te dwingen tot de afgifte van een een telefoon (Iphone 15) en/of 500 euro, althans enig geldbedrag en/of een tas (Louis Vuitton) en/of een vape en/of een paar schoenen (Balenciaga), in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan die [slachtoffer 1] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welk geweld en/ofwelke bedreiging met geweld heeft bestaan uit het
- tonen van een vuurwapen, althans van een op een vuurwapen gelijkend voorwerp aan en/of richten op die [slachtoffer 1] en
/of
- voelen in de zakken van de kleding van die [slachtoffer 1] en
/of
- toevoegen van de woorden: "Als je aangifte gaat doen dan ga ik je niet laten, of als je meerdere mensen erbij gaat betrekken"
, althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking;
2
hij op
of omstreeks19 augustus 2024 te Spijkenisse,
gemeente Nissewaard,een wapen als bedoeld in art. 2 lid 1 Categorie III onder 1º van de Wet wapens en munitie, te weten een vuurwapen de zin van artikel 1, onder 3º van die wet in de vorm van een pistool van het merk GSG, model Sig Sauer P320, kaliber 9mm PAK en
/of9 mm Br
en
/of
(voor dit vuurwapen geschikte) munitie in de zin van art. 1 onder 4º van de Wet wapens en munitie, te weten munitie als bedoeld in art. 2 lid 2 van die wet, van de Categorie III, te weten een
of meerderekogelpatroon, kaliber 9 mm Br, voorhanden heeft gehad;
3
hij
op één of meer tijdstippenin
of omstreeksde periode 8 juli 2024 tot en met 14 januari 2025
te Rotterdam en/of te Spijkenisse, althansin Nederland,
meermalen, althans eenmaal,
een
of meervisuele weergave
nvan seksuele aard
en/of met onmiskenbaar seksuele strekkingwaarbij een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt, te weten [slachtoffer 2] ( [geboortedatum 2] -2010) was betrokken
of schijnbaar was betrokken,heeft verspreid en
/of aangeboden en/of openlijk tentoongesteld en/ofvervaardigd en
/of verworven en/ofin bezit heeft gehad
en/of zich daartoe de toegang heeft verschaft, te weten
eenvideo
's/filmswaarop te zien is dat die persoon
oraal,vaginaal en/of anaal wordt gepenetreerd met een penis;
( [bestandsnaam] )
4
hij op
of omstreeks28 november 2024
te Rotterdam en/of te Spijkenisse, in elk gevalin Nederland, [slachtoffer 2] heeft bedreigd
met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling en/ofmet brandstichting, door
- het opstellen van een lijst met regels, waaraan die [slachtoffer 2] zich diende te houden en hieraan toe te voegen de woorden: “Als een van deze voorwaarden wordt overtreden gaat haar deur opgeblazen worden en gaat haar naaikino naar de gass!”,
althans woorden van gelijke aard en/of strekkingen
- die lijst vervolgens via Snap aan die [slachtoffer 2] toe te sturen;
5
hij
op ofomstreeks 25 juni 2025
te Spijkenisse, gemeente Nissewaard en/ofte Rotterdam,
in elk geval in Nederland,tezamen en in vereniging met een ander of anderen,
althans alleen,ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door
geweld en/ofbedreiging met geweld [slachtoffer 3] te dwingen tot de afgifte van "een pijp",
in elk geval enig goed, dat/die
geheel of ten deleaan die [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4]
, in elk geval aan een derdetoebehoorde, die [slachtoffer 3] via Snapchat de woorden heeft toegevoegd: "kom die kanker ding terug brengen swa voordat ik je osso moet terroriseren" en
/ofMoet ik een bom voor je kanker osso zetten a kanker hier A sah Luister Of we gaan die ding Regele of er komen consequenties Simpel",
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5.Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
feit 1: diefstal, vergezeld van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen
feit 2: handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III
en
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie
feit 3: het verspreiden, vervaardigen en in bezit hebben van een visuele weergave van seksuele aard, waarbij een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaren nog niet heeft bereikt is betrokken
feit 4: bedreiging met brandstichting
feit 5: poging afpersing, in vereniging gepleegd
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De feiten zijn dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf en maatregel

7.1.
Algemene overweging
De straf en maatregel die aan de verdachte worden opgelegd, zijn gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feiten waarop de straf en maatregel zijn gebaseerd
De verdachte heeft zich op zeventien- en achttienjarige leeftijd schuldig gemaakt aan vijf misdrijven. Allereerst heeft de verdachte samen met een ander iemand beroofd De verdachte heeft via Snapchat contact gezocht met het slachtoffer en is naar zijn huis gegaan. In de schuur van het slachtoffer heeft de verdachte onder dreiging van een vuurwapen een telefoon, een vape, een geldbedrag, een tas en een paar schoenen buitgemaakt. Naar aanleiding van deze beroving heeft diezelfde nacht een doorzoeking plaatsgevonden en is het gebruikte vuurwapen inclusief munitie aangetroffen. De verdachte heeft door zijn handelen niet alleen spullen van het slachtoffer gestolen, maar heeft bij hem ook gevoelens van angst en onveiligheid teweeggebracht. De verdachte heeft hier op geen enkele wijze rekening mee gehouden en heeft alleen gedacht aan zijn eigen financiële gewin.
Verder heeft de verdachte zijn– (inmiddels ex-)vriendin, die op dat moment 14 jaar was, gefilmd, terwijl zij seks hadden. Dit filmpje heeft hij later naar een ander doorgestuurd, omdat hij boos op haar was. Daarnaast heeft hij haar bedreigd. De verdachte heeft relatieregels naar zijn ex-vriendin opgestuurd met de boodschap dat hij een bom voor haar deur zou plaatsen wanneer zij zich daar niet aan zou houden..
Door deze gedragingen heeft de verdachte op grove en indringende wijze inbreuk gemaakt op de persoonlijke levenssfeer en het gevoel van veiligheid van zijn ex-vriendin. De verdachte was boos op zijn vriendin, omdat zij contact had met andere jongens via Snapchat. Om die reden heeft hij de video in ieder geval naar een andere jongen doorgestuurd. Hiermee heeft hij doelbewust inbreuk gemaakt op de eer van zijn vriendin. Het filmpje is vervolgens ook verder verspreid via Snapchat en Telegram. De rechtbank rekent het de verdachte in sterke mate aan dat hij uitsluitend oog heeft gehad voor zijn eigen woede en aldus geheel voorbijgegaan is aan de gevoelens van zijn vriendin en zich niet heeft bekommerd om de grote (psychische) gevolgen van zijn gedrag voor haar. Slachtoffers van dergelijke feiten kunnen bovendien gedurende geruime tijd hier de nadelige gevolgen van ondervinden.
Tot slot heeft de verdachte samen met anderen nog een persoon afgeperst. Via Snapchat heeft hij contact opgenomen met het slachtoffer en eiste hij van haar een “pijp” (een pistool), of anders een geldbedrag. Wanneer zij hier niet aan zou voldoen, zou er een bom voor haar deur worden geplaatst. Uit de verklaring van het slachtoffer blijkt dat de verdachte met zijn handelingen gevoelens van angst en onveiligheid bij haar, maar ook bij de moeder van het slachtoffer, heeft veroorzaakt. Dit is op zichzelf al begrijpelijk, maar helemaal in de wetenschap dat de dag na de afpersing een baksteen door een raam van de woning van het slachtoffer is gegooid. Wat ook de achtergrond van deze poging tot afpersing is, de handelwijze van de verdachte gaat volstrekt de grenzen te buiten.
De verdachte heeft met zijn gedrag laten zien dat hij geen respect heeft voor andermans eigendommen en lichamelijke integriteit. Dit soort feiten zorgen voor maatschappelijke onrust en versterken de gevoelens van onveiligheid in de samenleving.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van
17 oktober 2025, waaruit blijkt dat de verdachte eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
7.3.2.
Rapportages en verklaringen van deskundigen op de terechtzitting
De rechtbank heeft kennisgenomen van het
Pro Justitia rapport van 26 juli 2025 van
GZ-psycholoog [persoon A], en het
Pro Justitia rapport van 20 augustus 2025 van psychiater
[persoon B] , onder supervisie van psychiater [persoon C]. De psycholoog gaat in haar onderzoek uit van 4 feiten; het onder feit 4 ten laste gelegde is niet in het rapport besproken.
De psycholoog heeft in haar rapportage vastgesteld dat er bij de verdachte sprake is van een disharmonisch intelligentieprofiel met deels een functioneren op het niveau van een verstandelijke beperking. Tevens is bij de verdachte een normoverschrijdend-gedragsstoornis met beperkte pro-sociale emoties en een bedreigde persoonlijkheidsontwikkeling met antisociale trekken vastgesteld.
De psycholoog komt tot het oordeel dat de door haar vastgestelde stoornissen aanwezig waren ten tijde van het plegen van het onder 1 en 2 ten laste gelegde en dat deze zijn gedragskeuzes en gedragingen ten tijde van die ten laste gelegde feiten beïnvloedden. De psycholoog adviseert om het ten laste gelegde in een verminderde mate toe te rekenen. Bij feiten 3 en 5 kon zij geen delict scenario opstellen. Het recidiverisico wordt als hoog ingeschat. Gezien het gebrek aan zelfsturing en probleembesef is bij bewezenverklaring een stevig kader aangewezen. De verdachte heeft dit nodig voor het succesvol doorlopen van behandeling en begeleiding. Er is sprake van psychopathologie en gedragsproblematiek die leiden tot justitiële contacten en tot een (dreigend) vastlopen op het gebied van dagbesteding/dag structuur en sociale contacten. Er wordt oplegging van een onvoorwaardelijke maatregel tot plaatsing in een inrichting voor jeugdigen (hierna: PIJ-maatregel) geadviseerd.
De psychiater heeft vastgesteld dat er sprake is van een disharmonisch intelligentieprofiel, een normoverschrijdende-gedragsstoornis en ouder-kindrelatie problemen. Er zijn ook problemen in de gewetensontwikkeling van de verdachte en er is sprake van een beperkt mentaliserend vermogen, een bedreigde persoonlijkheidsontwikkeling met antisociale en narcistische trekken. Er wordt een duurzaam patroon gezien van denken, voelen en handelen. Deze pathologie was ook aanwezig tijdens de ten laste gelegde feiten. Er wordt daarom geadviseerd om de ten laste gelegde feiten (indien bewezen) in een licht verminderde mate toe te rekenen. De verdachte was 17 jaar oud ten tijde van feiten 1 tot en met 4 en 18 jaar oud ten tijde van feit 5. Wegens zijn scheve ontwikkeling, zijn laag adaptief functioneren en het feit dat hij een groot deel van zijn opvoeding heeft gemist, wordt hij als minderjarig gezien en wordt in overweging gegeven om voor feit 5 het jeugdstrafrecht toe te passen. Het risico op recidive wordt als hoog ingeschat. De verdachte heeft langdurige residentiële behandeling nodig en een gedwongen kader is noodzakelijk om de verdachte te (her)opvoeden. Een ambulant traject bij de Waag, intensieve ambulante begeleiding door Zorg Hoop en Liefde (hierna: ZHL) en een jeugdreclasseringsmaatregel bleken ontoereikend; daarom wordt een onvoorwaardelijke PIJ-maatregel geadviseerd.
De Raad voor de Kinderbescherming(hierna: de Raad) heeft op 14 november 2025 een rapport over de verdachte opgemaakt. Uit dit rapport volgt dat er veel zorgen over de huidige ontwikkeling van de verdachte zijn. Uit het onderzoek komen zorgen naar voren op vrijwel alle leefgebieden waarvan de meest zwaarwegende risicofactoren worden gevonden binnen de domeinen vrije tijd, houding, agressie, relaties, geestelijke gezondheid en vaardigheden.
Een minder heftige maatregel zoals een gedrag beïnvloedende maatregel is niet geschikt. De verdachte is daarbij niet gebaat bij detentie, maar bij langdurige behandeling. Een voorwaardelijke PIJ-maatregel wordt eveneens ontoereikend bevonden. De Raad is van mening dat, gelet op de ernst van het ten laste gelegde en de persoonlijke omstandigheden, de interventieadviezen zoals beschreven door beide deskundigen in het Pro-Justitia onderzoek passend zijn.
De Raad adviseert de rechtbank de meerderjarige verdachte de maatregel van plaatsing in een inrichting voor jeugdigen op te leggen. Daarnaast adviseert de Raad een onvoorwaardelijke jeugddetentie op te leggen. Verder is de Raad van mening dat het ten uitvoer leggen van de voorwaardelijke detentie die eerder opgelegd is, niet opportuun is. Het is van belang is dat er zo spoedig mogelijk gestart wordt met de behandeling.
De gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond(hierna: JBRR) heeft op 12 november 2025 een rapport over de verdachte opgemaakt. Hieruit volgt dat het terugkerend ontbreken van beschermende factoren heeft bijgedragen aan het plegen van delicten. Dit is gelegen in de gediagnosticeerde normoverschrijdende gedragsstoornis, zijn zelfbepalende houding, moeite met regels en gezag, een onrijpe gewetensontwikkeling in de zin van een egocentrische houding en een beperkt empathisch vermogen. Daarnaast vindt de verdachte de inzet van agressie soms geoorloofd om een conflict op te lossen en beschikt hij over een beperkt inlevingsvermogen. Het begeleid wonen, het verscherpt toezicht door middel van Harde Kern Aanpak (hierna: HKA) en ambulante behandeling ter versterking van probleembesef, vaardigheden en verantwoordelijkheid leren nemen voor grensoverschrijdend gedrag, zijn niet voldoende gebleken.
Op basis van de reeds ingezette (behandel)trajecten, de uitkomsten van het NIFP-onderzoek en het hoge recidiverisico sluit JBRR zich aan bij het advies van het NIFP.
JBRR adviseert een onvoorwaardelijke jeugddetentie op te leggen gelijk aan het voorarrest met daarbij een onvoorwaardelijke PIJ-maatregel.
Ten aanzien van de vorderingen tenuitvoerlegging adviseert JBRR de voorwaardelijke jeugddetentie niet ten uitvoer te leggen en de voorwaarden te wijzigen waarmee het jeugdreclasseringstoezicht en de daarbij horende bijzondere voorwaarden komen te vervallen.
Deskundigen
[persoon D] en [persoon E] , beidenwerkzaam als jeugdreclasseerder bij JBRR, hebben op de zitting verklaard dat ondanks dat de verdachte in een schorsing liep, het plegen van strafbare feiten bleef doorgaan. Het klopt dat, zoals de raadsman heeft aangegeven, de verdachte geen hulp van een jongerencoach heeft genoten, maar daar staat tegenover dat hij bij ZHL een mentor had die als coach fungeerde. De laatste kans om via het jeugdstrafrecht hulp te bieden is via de PIJ-maatregel. De vorderingen tenuitvoerlegging moeten worden afgewezen. Het is niet de bedoeling dat die proeftijden weer gaan lopen nadat hij vrij komt.
Deskundige
[persoon F] ,werkzaam als zittingsvertegenwoordiger bij de Raad, heeft op de zitting verklaard dat er vele interventies zijn geweest. De verdachte lijkt de incidenten te bagatelliseren, maar de problemen zijn echt ernstig. De verdachte is gebaat bij een gestructureerd klimaat. Behandeling staat nu voorop en daarom adviseert zij om de gevorderde tenuitvoerleggingen af te wijzen.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Jeugdstrafrecht
Ten tijde van feit 5, de afpersing, was de verdachte 18 jaar oud, waardoor hij in beginsel onder het volwassen/reguliere strafrecht kan vallen. De officier van justitie heeft gevorderd om voor dit feit het jeugdstrafrecht toe te passen. Dit is ook het advies van de psychiater. De verdachte loopt achter in zijn ontwikkeling en kan vanwege zijn problematiek niet als volwassen worden beschouwd. Hij handelt impulsief en schat als gevolg daarvan de risico’s van zijn handelen slecht in. Gelet op dit advies en het standpunt van de officier van justitie zal de rechtbank het jeugdstrafrecht toepassen. De verdachte laat zich gemakkelijk beïnvloeden door vrienden en kennissen, maar er worden ook mogelijkheden gezien voor pedagogische beïnvloeding.
Toerekeningsvatbaarheid
De conclusies van de psychiater en psycholoog worden gedragen door hun bevindingen. De rechtbank neemt die conclusies over en maakt die tot de hare. De rechtbank stelt vast dat bij de verdachte sprake is van verschillende gedragsstoornissen en dat die ook aanwezig waren ten tijde van alle tenlastegelegde feiten. Hierom acht de rechtbank de verdachte voor deze feiten verminderd toerekeningsvatbaar.
Oplegging van een PIJ-maatregel
Aan de wettelijke voorwaarden van artikel 77s, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht voor oplegging van een PIJ-maatregel is, gelet op de bewezenverklaring en de conclusies van de deskundigen, voldaan.
De rechtbank stelt vast dat de gepleegde feiten, met uitzondering van de bedreiging met brandstichting, misdrijven zijn waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van vier jaar of meer is gesteld. Op grond van de inhoud van de rapporten van de psycholoog en de psychiater, JBRR en de Raad is de rechtbank tot het oordeel gekomen dat bij de verdachte ten tijde van het begaan van de misdrijven een gebrekkige ontwikkeling en ziekelijke stoornis van de geestvermogens bestond. Daarnaast eisen de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen het opleggen van een PIJ-maatregel. Ook is deze maatregel in het belang van een zo gunstig mogelijke verdere ontwikkeling van de verdachte.
De verdachte heeft ernstige geweldsmisdrijven en een seksueel misdrijf gepleegd, terwijl hij in twee proeftijden liep, zich moest houden aan schorsingsvoorwaarden en hij toezicht vanuit de jeugdreclassering had. Dit heeft de verdachte er niet van kunnen weerhouden om de bewezenverklaarde feiten te plegen. Het recidiverisico wordt door de deskundigen ingeschat als hoog. Anders dan de raadsman meent, is de rechtbank van oordeel dat dit hoge recidiverisico ertoe leidt dat de veiligheid van anderen in het gedrang is. Het gevaar is aanwezig dat de verdachte, zonder adequate behandeling, wederom soortgelijke feiten als de bewezenverklaarde feiten zal plegen, waarmee hij anderen schaadt. De deskundigen adviseren een langdurige, intensieve behandeling gericht op (her)opvoeding met aandacht voor het verbeteren van zijn moreel redeneren en mentaliserend vermogen. Tijdens de behandeling kan ook aandacht worden besteed aan eerdere ingrijpende gebeurtenissen die hij zelf heeft meegemaakt. Voorts vraagt het recidiverisico, dat door alle deskundigen als hoog wordt ingeschat, om een hoog beveiligingsniveau.
De raadsman heeft nog bepleit dat niet alle middelen zijn uitgeput om het opleggen van een onvoorwaardelijke PIJ-maatregel te rechtvaardigen. De rechtbank stelt vast dat het niet de schuld is van de verdachte dat de geadviseerde systeemtherapie niet succesvol is doorlopen. De rechtbank betreurt dit, maar gezien de leeftijd van de verdachte is systeemtherapie niet meer aangewezen. Verder heeft de verdachte weliswaar geen jongerencoach gekregen, maar is aan hem wel een coachingstraject vanuit ZHL aangeboden, waarbij getracht is om de verdachte begeleiden bij het maken van verstandige keuzes. De rechtbank stelt vast dat dit traject – net als de overige ingezette (behandel)trajecten – niet het gewenste resultaat heeft gehad.
De rechtbank is op grond van de adviezen van de deskundigen dan ook van oordeel dat de behandeling van de verdachte binnen een onvoorwaardelijke PIJ-maatregel moet plaatsvinden. Een intensieve langdurende behandeling in een klinische setting met een hoog beveiligingsniveau is naar het oordeel van de rechtbank noodzakelijk ter beperking van het recidiverisico.
De rechtbank overweegt dat de PIJ-maatregel zal worden opgelegd ter zake van een misdrijf dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen. Dit betekent dat verlenging van deze maatregel mogelijk is voor zover de maatregel daardoor de duur van zeven jaar niet te boven gaat.
Oplegging straf
Vervolgens is de vraag aan de orde of naast de onvoorwaardelijke PIJ-maatregel, die gericht is op beveiliging van de maatschappij en op behandeling van de verdachte, nog een jeugddetentie op zijn plaats is.
Gelet op de ernst van de gepleegde feiten, maar ook op het gegeven dat verdachte verminderd toerekeningsvatbaar is ten aanzien van de gepleegde feiten, acht de rechtbank, naast de oplegging van genoemde PIJ-maatregel, oplegging van een jeugddetentie gelijk aan de duur van het voorarrest passend en geboden.

8.In beslag genomen voorwerpen

8.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd het in beslag genomen vuurwapen met bijbehorende munitie te onttrekken aan het verkeer.
8.2.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft geen standpunt ingenomen.
8.3.
Beoordeling
De in beslag genomen goederen zullen worden onttrokken aan het verkeer. Het ongecontroleerde bezit daarvan is in strijd met de wet.

9.Vordering benadeelde partij / schadevergoedingsmaatregel

Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd, [slachtoffer 1] , wonende te Spijkenisse, ter zake van het onder 1 tenlastegelegde feit. De benadeelde partij vordert een bedrag van € 500,- aan materiële schade vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
9.1.
Standpunt officier van justitie
De vordering is voor toewijzing vatbaar.
9.2.
Standpunt verdediging
Vanwege de bepleite vrijspraak ten aanzien van het geldbedrag van € 500,- dient de vordering te worden afgewezen.
9.3.
Beoordeling
Nu is komen vast te staan dat aan de benadeelde partij door het onder 1 bewezenverklaarde strafbare feit rechtstreeks schade is toegebracht en de vordering genoegzaam is onderbouwd, zal deze worden toegewezen.
Nu de verdachte het strafbare feit, ter zake waarvan schadevergoeding zal worden toegekend samen met een mededader heeft gepleegd, zijn zij daarvoor ieder hoofdelijk aansprakelijk. Indien en voor zover de mededader de benadeelde partij betaalt is de verdachte in zoverre jegens de benadeelde partij van deze betalingsverplichting bevrijd.
De benadeelde partij heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met wettelijke rente vanaf 18 augustus 2024.
Nu de vordering van de benadeelde partij zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
9.4.
Conclusie
De verdachte moet de benadeelde partij een schadevergoeding betalen van € 500,- vermeerderd met de wettelijke rente. Tevens wordt oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht. Gelet op de jeugdige leeftijd van de verdachte zal geen gijzeling worden toegepast.

10.Vorderingen tenuitvoerlegging

10.1.
Vonnissen waarvan tenuitvoerlegging wordt gevorderd
Bij vonnis van 9 maart 2023 van de meervoudige kamer van deze rechtbank is de verdachte ter zake van een straatroof in vereniging, openlijk geweld tegen personen en medeplegen van bedreiging veroordeeld tot een jeugddetentie 2 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar. De proeftijd is ingegaan op 24 maart 2023.
Bij vonnis van 20 juli 2023 van de meervoudige kamer in deze rechtbank is de verdachte ter zake van een straatroof en openlijke geweldpleging veroordeeld voor zover van belang tot een jeugddetentie van 120 dagen waarvan een gedeelte groot 76 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar. De proeftijd is ingegaan op 31 januari 2024. Een deel hiervan, 36 dagen jeugddetentie, is reeds ten uitvoer gelegd.
10.2.
Standpunt officier van justitie
Afwijzing van de vorderingen indien wordt gekozen voor oplegging van een onvoorwaardelijke PIJ-maatregel, daarbij wordt ook verzocht om de voorwaarden, van de vonnissen waarvan tenuitvoerlegging wordt gevorderd, op te heffen.
Bij oplegging van een andere modaliteit zijn beide vorderingen voor toewijzing vatbaar.
10.3.
Standpunt verdediging
Afwijzing van beide vorderingen.
10.4.
Beoordeling
De hierboven bewezenverklaarde feiten zijn na het wijzen van dit vonnis en voor het einde van de proeftijd gepleegd. Door het plegen van de bewezen feiten heeft de verdachte de aan het vonnis verbonden algemene voorwaarde, dat hij voor het einde van de proeftijd geen nieuwe strafbare feiten zou plegen, niet nageleefd.
In beginsel kan daarom de tenuitvoerlegging van de voorwaardelijk opgelegde straffen worden gelast. Gezien oplegging van een onvoorwaardelijke PIJ-maatregel dient de tenuitvoerlegging van de vorderingen geen doel meer. De rechtbank acht het van belang dat de verdachte zo snel mogelijk aan zijn behandeling kan starten. Beide vorderingen worden daarom afgewezen, met dien verstande dat de aan deze voorwaardelijk opgelegde straffen verbonden bijzondere voorwaarden vervallen worden verklaard.

11.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 36b, 36c, 36f, 45, 47, 77a, 77c, 77g, 77i, 77s, 77gg, 252, 285, 312 en 317 van het Wetboek van Strafrecht en artikelen van 26 en 55 van de Wet wapens en munitie.

12.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

13.Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen dat de verdachte de in de zaak met parketnummer 10-265798-24 onder 1 en 2, parketnummer 10-210389-25 onder 3 en 4 en parketnummer 10-210405-25 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezenverklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een jeugddetentie
voor de duur van 262 (tweehonderd tweeënzestig) dagen;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde jeugddetentie in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
legt de verdachte op de
maatregel van plaatsing in een inrichting voor jeugdigen;
beslist ten aanzien van de voorwerpen, geplaatst op de lijst van inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, als volgt:
- verklaart onttrokken aan het verkeer:
[beslagnummer] 1 STK Pistool
[beslagnummer] 1 STK Munitie
veroordeelt de verdachte hoofdelijk met zijn mededader, om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij [slachtoffer 1] , te betalen een bedrag van
€ 500,- (zegge: vijfhonderd euro), aan materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 18 augustus 2024 tot aan de dag der algehele voldoening;
bepaalt dat de verdachte bij gehele of gedeeltelijke betaling door de mededader van de verdachte aan de benadeelde partij, zal zijn bevrijd tot de hoogte van het betaalde bedrag;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan de verdachte hoofdelijk samen met zijn mededader
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij te betalen
€ 500,-(hoofdsom,
zegge: vijfhonderd euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 18 augustus 2024 tot aan de dag van de algehele voldoening, en bepaalt daarbij de duur van de gijzeling op 0 (nul) dagen;
verstaat dat betaling aan de benadeelde partij, waaronder begrepen betaling door zijn mededader, tevens geldt als betaling aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij en omgekeerd;
wijst af de gevorderde tenuitvoerlegging van de bij vonnis van 9 maart 2023 van de meervoudige kamer van deze rechtbank aan de veroordeelde opgelegde voorwaardelijke jeugddetentie (2 maanden) en de opgelegde jeugddetentie (een restant van 40 dagen) opgelegd bij vonnis van 20 juli 2023 van de meervoudige kamer, eveneens in deze rechtbank, met dien verstande dat de aan deze voorwaardelijk opgelegde straffen verbonden bijzondere voorwaarden komen te vervallen.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. S. Riege, voorzitter, tevens kinderrechter,
en mrs. A. Verweij en J. Groot, rechters,
in tegenwoordigheid van C.A. van den Houwen, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 4 december 2025.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Toelichting:
  • De tenlastelegging is neergelegd in drie dagvaardingen, met ieder een eigen parketnummer.
  • Voor de leesbaarheid van dit vonnis heeft de rechtbank de verschillende feiten voorzien van een doorlopende nummering op de wijze zoals hieronder vermeld.
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
parketnummer 10-265798-24
1
hij op of omstreeks 18 augustus 2024 te Spijkenisse, gemeente Nissewaard tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een telefoon (Iphone 15) en/of 500 euro, althans enig geldbedrag en/of een tas (Louis Vuitton) en/of een vape en/of een paar schoenen (Balenciaga), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 1] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 1] voornoemd, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, en/of met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld/en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 1] te dwingen tot de afgifte van een een telefoon (Iphone 15) en/of 500 euro, althans enig geldbedrag en/of een tas (Louis Vuitton) en/of een vape en/of een paar schoenen (Balenciaga), in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan die [slachtoffer 1] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welk geweld en/of welke bedreiging met geweld heeft bestaan uit het
- tonen van een vuurwapen, althans van een op een vuurwapen gelijkend voorwerp aan en/of richten op die [slachtoffer 1] en/of
- voelen in de zakken van de kleding van die [slachtoffer 1] en/of
- toevoegen van de woorden: "Als je aangifte gaat doen dan ga ik je niet laten, of als je meerdere mensen erbij gaat betrekken", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking;
2
hij op of omstreeks 19 augustus 2024 te Spijkenisse, gemeente Nissewaard, een wapen als bedoeld in art. 2 lid 1 Categorie III onder 1º van de Wet wapens en munitie, te weten een vuurwapen de zin van artikel 1, onder 3º van die wet in de vorm van een pistool van het merk GSG, model Sig Sauer P320, kaliber 9mm PAK en/of 9 mm Br
en/of
(voor dit vuurwapen geschikte) munitie in de zin van art. 1 onder 4º van de Wet wapens en munitie, te weten munitie als bedoeld in art. 2 lid 2 van die wet, van de Categorie III, te weten een of meerdere kogelpatronen, kaliber 9 mm Br, voorhanden heeft gehad;
parketnummer 10-210389-25
3
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode 8 juli 2024 tot en met 14 januari 2025 te Rotterdam en/of te Spijkenisse, althans in Nederland, meermalen, althans eenmaal,
een of meer visuele weergaven van seksuele aard en/of met onmiskenbaar seksuele strekking waarbij een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt, te weten [slachtoffer 2] ( [geboortedatum 2] -2010) was betrokken of schijnbaar was betrokken, heeft verspreid en/of aangeboden en/of openlijk tentoongesteld en/of vervaardigd en/of verworven en/of in bezit heeft gehad en/of zich daartoe de toegang heeft verschaft, te weten video's/films waarop te zien is dat die persoon oraal, vaginaal en/of anaal wordt gepenetreerd met een penis;
( [bestandsnaam] )
4
hij op of omstreeks 28 november 2024 te Rotterdam en/of te Spijkenisse, in elk geval in Nederland, [slachtoffer 2] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling
en/of met brandstichting, door
- het opstellen van een lijst met regels, waaraan die [slachtoffer 2] zich diende te houden en hieraan toe te voegen de woorden: “Als een van deze voorwaarden wordt overtreden gaat haar deur opgeblazen worden en gaat haar naaikino naar de gass!”, althans woorden van gelijke aard en/of strekking en
- die lijst vervolgens via Snap aan die [slachtoffer 2] toe te sturen;
parketnummer 10-210405-25
5
hij op of omstreeks 25 juni 2025 te Spijkenisse, gemeente Nissewaard en/of te Rotterdam, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 3] te dwingen tot de afgifte van "een pijp", in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan die [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] , in elk geval aan een derde toebehoorde, die [slachtoffer 3] via Snapchat de woorden heeft toegevoegd: "kom die kanker ding terug brengen swa voordat ik je osso moet terroriseren" en/of Moet ik een bom voor je kanker osso zetten a kanker hier A sah Luister Of we gaan die ding Regele of er komen consequenties Simpel",
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 25 juni 2025 te Spijkenisse, gemeente Nissewaard en/of te Rotterdam, in elk geval in Nederland tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, [slachtoffer 3] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling en/of met brandstichting, door die [slachtoffer 3] via Snapchat de woorden toe te voegen: "kom die kanker ding terugbrengen swa voordat ik je osso moet terroriseren" en/of Moet ik een bom voor je kanker osso zetten a kanker hier A sah Luister Of we gaan die ding Regele of er komen consequenties Simpel", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking;