In deze zaak heeft de kinderrechter op 30 september 2025 een beschikking gegeven over de ondertoezichtstelling van een minderjarige, geboren in 2017, die ernstig wordt bedreigd in zijn ontwikkeling door de conflicten tussen zijn ouders. De Raad voor de Kinderbescherming heeft verzocht om de minderjarige onder toezicht te stellen voor de duur van een jaar, omdat de ouders niet in staat zijn om op een constructieve manier samen te werken in het belang van hun kind. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de ouders, ondanks hun goede bedoelingen, niet in staat zijn om de nodige emotionele ruimte te bieden voor onbelast contact met beide ouders. Dit heeft geleid tot een loyaliteitsconflict voor de minderjarige, die zich gedwongen voelt om een rol aan te nemen die niet bij hem past. De kinderrechter heeft geconcludeerd dat de betrokkenheid van een jeugdbeschermer noodzakelijk is om de situatie te verbeteren en de ouders te begeleiden in hun verantwoordelijkheden. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de beslissing direct van kracht is, ook als er hoger beroep wordt ingesteld. De kinderrechter heeft de ondertoezichtstelling met ingang van 30 september 2025 tot 30 september 2026 vastgesteld.