ECLI:NL:RBROT:2025:14524

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
17 oktober 2025
Publicatiedatum
11 december 2025
Zaaknummer
C/10/705794 / JE RK 25-1779
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging ondertoezichtstelling van minderjarigen in het kader van ouderschapsconflict

In deze beschikking van de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam, uitgesproken op 17 oktober 2025, wordt de ondertoezichtstelling van vier minderjarigen verlengd. De zaak betreft een verzoek van Jeugdbescherming West, de gecertificeerde instelling (GI), om de ondertoezichtstelling van de kinderen te verlengen vanwege ernstige bedreigingen in hun ontwikkeling door de voortdurende strijd tussen de ouders. De kinderrechter oordeelt dat de ontwikkeling van de kinderen nog steeds ernstig wordt bedreigd door de complexe echtscheidingsproblematiek en het loyaliteitsconflict waarin zij zich bevinden. De ouders zijn belast met het ouderlijk gezag, maar hun communicatie verloopt moeizaam, wat leidt tot spanningen bij de kinderen. De kinderrechter benadrukt het belang van een ouderschapsplan en constructieve samenwerking tussen de ouders, en concludeert dat de betrokkenheid van de GI noodzakelijk blijft. De ondertoezichtstelling wordt verlengd voor de duur van een jaar, en de beschikking is uitvoerbaar bij voorraad, wat betekent dat deze direct geldt, ook als er hoger beroep wordt ingesteld. De beslissing is openbaar uitgesproken en op schrift gesteld op 28 oktober 2025.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
Zaaknummer: C/10/705794 / JE RK 25-1779
Datum uitspraak: 17 oktober 2025
Beschikking van de kinderrechter over een verlenging ondertoezichtstelling
in de zaak van
Jeugdbescherming west,
hierna te noemen: de GI, gevestigd in Gouda,
over
[minderjarige 1],
geboren op [geboortedatum 1] 2012 in [geboorteplaats] , hierna te noemen: [minderjarige 1] ,
[minderjarige 2],
geboren op [geboortedatum 1] 2012 in [geboorteplaats] , hierna te noemen: [minderjarige 2] ,
[minderjarige 3],
geboren op [geboortedatum 2] 2016 in [geboorteplaats] , hierna te noemen: [minderjarige 3] ,
[minderjarige 4],
geboren op [geboortedatum 3] 2020 in [geboorteplaats] , hierna te noemen: [minderjarige 4] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[naam moeder],
hierna te noemen: de moeder, wonende in [woonplaats 1] ,
[naam vader],
hierna te noemen: de vader, wonende in [woonplaats 2] ,
advocaat: mr. A.J.C. van Bemmel, kantoorhoudende in Rotterdam.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De kinderrechter neemt de volgende stukken mee in de beoordeling:
  • het verzoekschrift met bijlagen van de GI van 27 augustus 2025, binnengekomen bij de rechtbank op dezelfde datum;
  • de e-mail met bijlagen van (de advocaat van) de vader van 15 oktober 2025.
1.2.
De zitting met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 17 oktober 2025. Daarbij waren aanwezig:
  • de moeder;
  • de vader bijgestaan door zijn advocaat;
- twee vertegenwoordigers van de GI, [naam 1] en [naam 2] .
1.3.
De kinderrechter heeft [minderjarige 1] en [minderjarige 2] naar hun mening gevraagd. [minderjarige 1] en [minderjarige 2] hebben hierover een gesprek gevoerd met de kinderrechter. Tijdens de zitting heeft de kinderrechter samengevat wat [minderjarige 1] en [minderjarige 2] hebben verteld. De aanwezigen hebben daarop kunnen reageren.

2.De feiten

2.1.
De moeder en de vader zijn belast met het ouderlijk gezag over [minderjarige 1] , [minderjarige 2] , [minderjarige 3] en [minderjarige 4] .
2.2.
[minderjarige 1] , [minderjarige 2] , [minderjarige 3] en [minderjarige 4] wonen bij hun moeder en stiefvader.
2.3.
Bij beschikking van 11 oktober 2024 is de ondertoezichtstelling van [minderjarige 1] , [minderjarige 2] , [minderjarige 3] en [minderjarige 4] verlengd tot 22 oktober 2025.

3.Het verzoek

3.1.
De GI verzoekt de ondertoezichtstelling van [minderjarige 1] , [minderjarige 2] , [minderjarige 3] en [minderjarige 4] te verlengen voor de duur van een jaar en de beslissing uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
3.2.
De GI handhaaft ter zitting het verzoek en licht dit als volgt toe. Het afgelopen jaar zijn stappen gezet. Zo is overeenstemming bereikt over de vervoersregeling, wat vorig jaar een belangrijk punt was. Bovendien communiceren de kinderen beter. Zij geven aan het lastig te vinden wanneer de ene ouder over de andere ouder spreekt. Dit gebeurt (volgens hen) vaker bij de vader dan bij de moeder. Daarnaast ervaren zij dat beslissingen moeizaam worden genomen, waardoor zij lang moeten wachten om bijvoorbeeld te weten of zij naar een feestje of de kerk mogen gaan. De ouders kunnen het niet eens worden over de kleinste zaken. De communicatie tussen de ouders verloopt via het Parallel Solo Ouderschap-traject (hierna PSO-traject), waardoor de communicatie verbeterd is. E-mails worden door een hulpverlener gelezen voordat ze worden verstuurd. Wanneer dit niet gebeurt, blijft de communicatie ingewikkeld. De vader heeft de wens om alles vast te leggen, maar dit is niet haalbaar. De oudste kinderen zitten nu op de middelbare school. Uiteindelijk zal het leiden tot spanningen bij de kinderen en een groot beroep doen op hun loyaliteit wanneer de ouders niet in staat zijn te communiceren, naar de wensen van de kinderen te luisteren en afspraken na te komen. Niet elke situatie kan worden vastgelegd in een ouderschapsplan. De GI heeft ingezet op samenwerking, het elkaar iets gunnen en het afhechten van het rouwproces van de scheiding, maar de ouders lopen hierin niet gelijk op. Uit de terugkoppeling van de hulpverlening blijkt dat de meeste moeite met acceptatie bij de vader ligt. De moeder heeft aangegeven dat haar nieuwe partner als onafhankelijke en helpende partij kan ondersteunen bij overzicht en communicatie. De situatie blijft zeer complex.

4.Het standpunt van de moeder

4.1.
De moeder stemt in met het verzoek. De kinderen zitten klem tussen de ouders en verkeren in een loyaliteitsconflict. De ouders verschillen van mening, er is geen onderlinge gunning of acceptatie, wat leidt tot voortdurende strijd. De moeder probeert de kinderen zo min mogelijk te belasten en zij praat niet over de vader in aanwezigheid van de kinderen, maar zij voelen de spanningen. De moeder is ten einde raad. Er is inmiddels maximale hulpverlening ingezet, maar de moeder weet niet hoe het verder moet. De ouders bevinden zich in een patstelling. Het is daarom noodzakelijk dat een onafhankelijk persoon wordt betrokken. Zowel de moeder als de vader beschikken over een netwerk, maar daarin schuilt tevens een risico. Het netwerk van de vader versterkt de strijd, waardoor de spanningen verder oplopen. Dit is merkbaar bij de kinderen.

5.Het standpunt van de vader

5.1.
Door en namens de vader wordt ingestemd met het verzoek. Er is sprake van een ontwikkelingsbedreiging voor de kinderen en de ouders komen er samen niet uit. De kinderen ondervinden last van de situatie. Een betere communicatie tussen de ouders is noodzakelijk, maar niet haalbaar. Er is al diverse hulpverlening ingezet. De vader laat zijn e-mails vooraf controleren door de hulpverlening voordat hij deze aan de moeder verzendt. De reacties van de moeder hierop zijn niet goed. Het zou helpend zijn om gemaakte afspraken – zoals de vervoersregeling – schriftelijk vast te leggen en te laten ondertekenen door beide ouders, om zo verdere onrust te voorkomen. Hier ligt een taak voor de GI. Ten aanzien van praten over de andere ouder; de vader praat niet over de moeder wanneer de kinderen er zijn.

6.De beoordeling

6.1.
De kinderrechter is van oordeel dat aan de voorwaarden voor een verlenging van de ondertoezichtstelling is voldaan. [1] De kinderrechter legt hieronder uit waarom.
6.2.
De ontwikkeling van [minderjarige 1] , [minderjarige 2] , [minderjarige 3] en [minderjarige 4] wordt nog steeds ernstig bedreigd. De kinderen worden belast door de complexe echtscheidingsproblematiek tussen de ouders. Zij zitten klem tussen de ouders en bevinden zich in een loyaliteitsconflict. Beide ouders zetten zich op hun manier in voor hulpverlening, maar het lukt niet om op een constructieve manier afspraken en keuzes te maken in het belang van de kinderen. Het is van belang dat er een ouderschapsplan komt, zodat zoveel mogelijk afspraken worden vastgelegd en hierover geen onenigheid kan ontstaan. Tegelijkertijd is het niet mogelijk om elke situatie op papier te regelen, waardoor het vooral van belang is dat de ouders op zulke momenten op een respectvolle manier met elkaar kunnen communiceren. Om dit te bereiken is het noodzakelijk dat bij beide ouders sprake is van acceptatie van de situatie en dat zij elkaar iets gunnen – uiteindelijk in het belang van hun kinderen. Vechtscheidingen zijn bijzonder complexe situaties waarin kinderen vaak de dupe worden en waarin het ook voor de jeugdbeschermer moeilijk is om grip te krijgen op de situatie. Als de situatie blijft zoals die nu is, zullen de kinderen hier hun hele leven last van hebben. Het is daarom van groot belang dat de ouders hun verantwoordelijkheid nemen en samen met de GI werken aan een stabiele toekomst voor de kinderen. De ernstige ontwikkelingsbedreiging kan niet of onvoldoende worden weggenomen met vrijwillige hulpverlening omdat de situatie te complex is en daarmee het vrijwillige kader overstijgt.
6.3.
Gezien het voorgaande is de kinderrechter van oordeel dat de betrokkenheid van de jeugdbeschermer nog altijd nodig is. De ondertoezichtstelling is daarom nog steeds nodig. De kinderrechter verlengt de ondertoezichtstelling van [minderjarige 1] , [minderjarige 2] , [minderjarige 3] en [minderjarige 4] voor de duur van een jaar.
6.4.
De kinderrechter verklaart de beslissing uitvoerbaar bij voorraad, zoals is verzocht. Dat wil zeggen dat de beslissing direct geldt, ook als iemand in hoger beroep gaat.

7.De beslissing

De kinderrechter:
7.1.
verlengt de ondertoezichtstelling van [minderjarige 1] , [minderjarige 2] , [minderjarige 3] en [minderjarige 4] tot 22 oktober 2026;
7.2.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beslissing is gegeven en in het openbaar uitgesproken op 17 oktober 2025 door mr. D.I. Hendriks-van Wel, kinderrechter, in aanwezigheid van mr. R.S.E. Pronk als griffier, en op schrift gesteld op 28 oktober 2025.
Tegen eindbeslissingen in deze beschikking is hoger beroep mogelijk bij het gerechtshof Den Haag. Hiervoor is een advocaat nodig. Wie kunnen hoger beroep instellen:
  • degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
  • andere belanghebbenden, binnen drie maanden na de betekening van deze beschikking of binnen drie maanden nadat zij op andere wijze daarvan kennis hebben genomen.

Voetnoten

1.Artikel 1:260 Burgerlijk Wetboek.