Deze uitspraak betreft de herziening van de kinderbijslag van eiser op basis van de Algemene Kinderbijslagwet (Akw). Eiser is het niet eens met de herziening die door de Sociale Verzekeringsbank (SVB) is doorgevoerd. De rechtbank heeft op 11 november 2025 de zaak behandeld, waarbij eiser en zijn gemachtigden aanwezig waren. De SVB had eerder het recht op kinderbijslag van eiser herzien, omdat zij van mening was dat de kinderen van eiser in bepaalde periodes niet bij hem woonden, maar in Marokko verbleven. Eiser heeft echter bewijs overgelegd waaruit blijkt dat zijn kinderen van 29 juli 2020 tot en met 27 maart 2022 in België hebben gewoond. De rechtbank heeft vastgesteld dat de SVB onvoldoende rekening heeft gehouden met deze informatie en dat de herziening van de kinderbijslag voor deze periode onterecht was. De rechtbank heeft het beroep van eiser gegrond verklaard en het bestreden besluit vernietigd voor de genoemde periode. De SVB is opgedragen om binnen zes weken een nieuw besluit te nemen, rekening houdend met deze uitspraak. Tevens is de SVB veroordeeld tot betaling van het griffierecht en proceskosten aan eiser.