ECLI:NL:RBROT:2025:14576

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
21 november 2025
Publicatiedatum
12 december 2025
Zaaknummer
C/10/700764 / FA RK 25-4247
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing verzoek tot meerderjarigverklaring van een minderjarige moeder met gezag over haar kind

In deze beschikking van de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam, gedateerd 21 november 2025, is het verzoek van [minderjarige 1] tot meerderjarigverklaring toegewezen. [minderjarige 1], geboren op 8 februari 2009, heeft op dit moment nog niet de leeftijd van achttien jaar bereikt. Het verzoek is ingediend omdat zij de zorg en opvoeding van haar pasgeboren kind, [minderjarige 2], op zich wil nemen. De kinderrechter heeft vastgesteld dat alle betrokken partijen, waaronder de Raad voor de Kinderbescherming en de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond, het verzoek ondersteunen. De kinderrechter heeft de procedure met gesloten deuren gevoerd, waarbij de moeder van [minderjarige 1] bijzondere toegang heeft gekregen. De kinderrechter oordeelt dat [minderjarige 1] voldoende rijpheid heeft getoond om de verantwoordelijkheid voor het gezag over haar kind te dragen, mede door de positieve ondersteuning van de organisatie Timon. De kinderrechter heeft de beschikking uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de beslissing onmiddellijk van kracht is, ondanks mogelijke hoger beroep.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
Zaaknummer: C/10/700764 / FA RK 25-4247
Datum uitspraak: 21 november 2025
Beschikking van de kinderrechter over meerderjarigverklaring
in de zaak van
[minderjarige 1],
geboren op [geboortedatum 1] 2009 in [geboorteplaats 1] , de verzoekster, hierna te noemen: [minderjarige 1] , wonende op een bij de rechtbank bekend adres,
advocaat mr. C.C.J.L. Huurman-Ip vai Ching, kantoorhoudende te Rotterdam.
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
de Raad voor de Kinderbescherming, regio Rotterdam-Dordrecht,
gevestigd te Rotterdam, hierna te noemen: de Raad,
de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond,
gevestigd te Rotterdam, hierna te noemen: de GI,
[naam moeder] ,
hierna te noemen: de moeder, wonende te [woonplaats] ,
[naam vader] ,
hierna te noemen: de vader, wonende in [woonplaats] .
De kinderrechter merkt als informant aan:
[naam 1],
hierna te noemen: [naam 1] , wonende op een bij de rechtbank bekend adres,
advocaat mr. J. Oversluizen, kantoorhoudende te Rotterdam,

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De kinderrechter neemt de volgende stukken mee in de beoordeling:
  • de beschikking van 1 september 2025 en de daaraan ten grondslag liggende stukken (C/10/700764);
  • de beschikking van 1 september 2025 en de daaraan ten grondslag liggende stukken (C/10/705757);
  • het raadsrapport van 29 oktober 2025.
1.2.
De zitting met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 21 november 2025 gelijktijdig met behandeling van de zaak met zaaknummer C/10/709226. Daarbij waren aanwezig:
- [minderjarige 1] , bijgestaan door haar advocaat;
  • de moeder;
  • [naam 1] , bijgestaan door zijn advocaat;
- een vertegenwoordiger van de Raad, [naam 2] ;
- een vertegenwoordiger van de GI, [naam 3] ;
De vader is niet verschenen. De kinderrechter stelt vast dat de vader wel juist is opgeroepen.
1.3.
De kinderrechter heeft bijzondere toegang verleend aan de moeder van [naam 1] .

2.De feiten

2.1.
[minderjarige 1] is geboren op [geboortedatum 1] 2009. Zij heeft op dit moment nog niet de leeftijd van achttien jaar bereikt.
2.2.
Op [geboortedatum 2] 2025 is te [geboorteplaats 2] uit [minderjarige 1] geboren het minderjarige kind [minderjarige 2] (hierna te noemen: [minderjarige 2] ).
2.3.
[minderjarige 2] verblijft samen met [minderjarige 1] in een moeder-kindproject van Timon.
2.4.
[minderjarige 1] heeft geen gezag, omdat zij de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt. Bij beschikking van 1 september 2025 (C/10/700764) is het verzoek tot meerderjarigverklaring van [minderjarige 1] aangehouden, omdat de nodige informatie van de Raad ten tijde van het mondelinge verzoek ontbrak.
2.5.
Bij beschikking van 1 september 2025 (C/10/705757) is [minderjarige 2] onder voorlopige voogdij gesteld van de GI.

3.Het aangehouden verzoek

3.1.
[minderjarige 1] wenst als degene die het gezag heeft [minderjarige 2] te verzorgen en op te voeden. Met het oog daarop verzoekt [minderjarige 1] haar meerderjarig te verklaren en de beslissing zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.

4.De standpunten

4.1.
Door en namens [minderjarige 1] wordt het verzoek ter zitting gehandhaafd en als volgt nader toegelicht. Sinds de geboorte van [minderjarige 2] heeft [minderjarige 1] de dagelijkse zorg en opvoeding van [minderjarige 2] op zich genomen. [minderjarige 1] en [minderjarige 2] verblijven samen in een moeder-kindproject van Timon. De begeleiding van Timon is positief over de ontwikkeling van zowel [minderjarige 1] als [minderjarige 2] . [minderjarige 1] is klaar om de verantwoordelijkheid over [minderjarige 2] zelfstandig te dragen en dat kan het beste als zij meerderjarig verklaard wordt. [minderjarige 1] is blij met het positieve rapport en de instemming van de Raad. Omdat er momenteel nog een voorlopige voogdij maatregel loopt is het belangrijk dat [minderjarige 1] expliciet met het gezag over [minderjarige 2] wordt belast.
4.2.
De Raad sluit zich aan bij het verzoek van [minderjarige 1] . De Raad ziet twee jonge ouders met beiden een betrokken netwerk. [minderjarige 1] draagt de primaire zorg over [minderjarige 2] waarbij zij ondersteuning krijgt van Timon. [minderjarige 2] ontwikkelt zich goed. De Raad acht daarom een meerderjarigverklaring van [minderjarige 1] het meest passend.
4.3.
De GI voert ter zitting geen verweer tegen het verzoek van [minderjarige 1] .
4.4.
De moeder is blij met de positieve uitkomst van het raadsonderzoek. De moeder staat sinds het verzoek door [minderjarige 1] is ingediend, achter haar verzoek.

5.De informatie

5.1.
Namens en door [naam 1] wordt ter zitting ingestemd met het verzoek van [minderjarige 1] .

6.De beoordeling

6.1.
Op grond van artikel 1:253ha BW kan de minderjarige vrouw die als degene die het gezag heeft, haar kind wenst te verzorgen en op te voeden, indien zij de leeftijd van zestien jaar heeft bereikt, de kinderrechter verzoeken haar meerderjarig te verklaren. Het verzoek wordt slechts ingewilligd indien dit in het belang van de moeder en haar kind wenselijk wordt geoordeeld.
6.2.
Uit de stukken die zijn ingediend en dat wat tijdens de zitting is verklaard is gebleken dat alle partijen het verzoek van [minderjarige 1] ondersteunen. Volgens de Raad en de GI bestaan er geen zorgen over de opvoedvaardigheden van [minderjarige 1] . [minderjarige 1] heeft laten zien dat zij een voldoende mate van rijpheid heeft om de verantwoordelijkheid van het gezag over haar pasgeboren kind aan te kunnen. [minderjarige 1] krijgt daarbij goede ondersteuning van Timon waar zij tot haar meerderjarigheid, samen met [minderjarige 2] , kan blijven.
6.3.
Nu aan de wettelijke vereisten is voldaan en de meerderjarigverklaring in het belang van [minderjarige 1] en haar kind, [minderjarige 2] , wenselijk wordt geacht, zal het verzoek worden toegewezen (artikel 1:253ha BW).
6.4.
Omdat op 1 september 2025 de voorlopige voogdij is uitgesproken over [minderjarige 2] en daarmee in het gezag over de minderjarige is voorzien, zal [minderjarige 1] bij toewijzing van het verzoek niet van rechtswege het gezag over het kind verkrijgen. De kinderrechter ziet daarom aanleiding gelet op het bepaalde in artikel 1:253ha lid 4 BW en artikel 1:281 lid 1 sub b BW te bepalen dat [minderjarige 1] zal worden belast met het gezag over haar kind.

7.De beslissing

De kinderrechter:
7.1.
verklaart [minderjarige 1] , geboren op 8 februari 2009 in Spijkenisse, meerderjarig;
7.2.
belast [minderjarige 1] voornoemd, met het ouderlijk gezag over de minderjarige [minderjarige 2] , geboren op [geboortedatum 2] 2025 in [geboorteplaats 2] ;
7.3.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beslissing is gegeven en in het openbaar uitgesproken op 21 november 2025 door mr. F. Aukema-Hartog, kinderrechter, in aanwezigheid van E.N. Laurensse als griffier, en op schrift gesteld op 2 december 2025.
Tegen eindbeslissingen in deze beschikking is hoger beroep mogelijk bij het gerechtshof Den Haag. Hiervoor is een advocaat nodig. Wie kunnen hoger beroep instellen:
  • degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
  • andere belanghebbenden, binnen drie maanden na de betekening van deze beschikking of binnen drie maanden nadat zij op andere wijze daarvan kennis hebben genomen.