In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 2 december 2025 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die beschuldigd werd van poging doodslag en zware mishandeling. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van poging doodslag en zware mishandeling, omdat deze beschuldigingen niet bewezen konden worden. Wel is de verdachte schuldig bevonden aan poging zware mishandeling, omdat hij op 27 augustus 2023 in Schiedam het slachtoffer met gebalde vuist tegen het hoofd heeft gestompt en hem meermalen heeft geslagen terwijl het slachtoffer op de grond lag. De rechtbank heeft het beroep op noodweer van de verdediging afgewezen, omdat er geen noodweersituatie was aangetoond. De rechtbank heeft rekening gehouden met de overschrijding van de redelijke termijn en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Uiteindelijk is de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 3 dagen, gelijk aan de duur van het voorarrest, en een taakstraf van 120 uren. De rechtbank heeft de straffen gematigd gezien de omstandigheden, waaronder de provocatie van het slachtoffer en de inspanningen van de verdachte om zijn gedrag te verbeteren.