ECLI:NL:RBROT:2025:14654

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
2 december 2025
Publicatiedatum
15 december 2025
Zaaknummer
10-216462-23 herstelvonnis
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herstelvonnis inzake poging zware mishandeling met afwijzing beroep op noodweer

Op 2 december 2025 heeft de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, een vonnis uitgesproken in de zaak tegen een verdachte, geboren in 1993. De verdachte was bijgestaan door raadsman mr. E.R. Weening, advocaat in Rotterdam. In het oorspronkelijke vonnis was een kennelijke fout ontdekt, waarbij niet was opgenomen dat de verdachte werd vrijgesproken van de primair en subsidiair ten laste gelegde feiten. Dit leidde tot de noodzaak van een herstelvonnis. De rechtbank heeft de fout in het dictum hersteld en de griffier opgedragen deze beslissing aan te tekenen op het origineel van het vonnis. Het herstelvonnis verklaart dat de verdachte het meer subsidiair ten laste gelegde feit heeft gepleegd, maar spreekt de verdachte vrij van de andere ten laste gelegde feiten. De uitspraak werd gedaan door mr. E. IJspeerd, voorzitter, en mrs. W.J. de Veld en L.F.M. Venderbos, in tegenwoordigheid van griffier mr. M.S. Westhof.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam
Team straf 1
Parketnummer: 10-216462-23
Op 2 december 2025 heeft de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, een vonnis uitgesproken in de zaak tegen:

[verdachte],

geboren in [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1993,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres [adres], [postcode] [plaatsnaam],
raadsman mr. E.R. Weening, advocaat in Rotterdam.
Na de uitspraak is gebleken dat het dictum van het vonnis een onmiddellijk kenbare fout bevat, die zich leent voor eenvoudig herstel.
In het dictum van het vonnis is bij vergissing niet opgenomen dat de verdachte, zoals daarvoor in het vonnis is benoemd en besproken, wordt vrijgesproken van de primair en subsidiair ten laste gelegde feiten.
Het dictum van het vonnis zal daarom bij deze beslissing worden hersteld.

Beslissing

De rechtbank:
- herstelt de kennelijke fout in het dictum als volgt;
- de navolgende alinea vervalt:
Bewezenverklaring
verklaart bewezen dat de verdachte het feit, zoals hierboven is omschreven, heeft gepleegd;
- en daarvoor komt in de plaats:
Vrijspraak
verklaart niet bewezen dat de verdachte het primair en subsidiair ten laste gelegde heeft gepleegd en spreekt de verdachte daarvan vrij;
Bewezenverklaring
verklaart bewezen dat de verdachte het meer subsidiair ten laste gelegde feit, zoals hierboven is omschreven, heeft gepleegd;
- beveelt de griffier deze beslissing aan te tekenen op en te hechten aan het origineel van het vonnis dat is hersteld.
Dit herstelvonnis is op 2 december 2025 gewezen door
mr. E. IJspeerd, voorzitter,
en mrs. W.J. de Veld en L.F.M. Venderbos, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. M.S. Westhof, griffier.
De oudste rechter en de jongste rechter zijn buiten staat dit herstelvonnis mede te ondertekenen.