Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1.De procedure
- het verzoekschrift met bijlagen van de man, ingekomen op 26 september 2024;
- het verweerschrift tevens zelfstandig verzoek met bijlage van de vrouw, ingekomen op 17 december 2024;
- het verweerschrift op het zelfstandig verzoek met bijlage van de man, ingekomen op 15 januari 2025;
- het bericht met bijlage van de vrouw van 5 september 2025;
- het bericht met bijlagen van de vrouw van 27 oktober 2025;
- het aanvullende verzoekschrift met bijlagen van de man, ingekomen op 27 oktober 2025;
- het verweerschrift op de aanvullende verzoeken tevens zelfstandig verzoek met bijlagen van de vrouw, ingekomen op 14 november 2025.
- de man, bijgestaan door zijn advocaat;
- de vrouw, bijgestaan door haar advocaat;
- de raad voor de kinderbescherming Rotterdam-Dordrecht (hierna: de raad), als adviseur, vertegenwoordigd door [naam] .
2.De vaststaande feiten
3.De beoordeling
de winstin dat kwartaal. Dat is relevante informatie voor de berekening van de behoefte.
hadkunnen verdienen, maar van belang is wat zij
feitelijkverdiende en op basis daarvan kon bijdragen aan de kosten van de minderjarigen ten tijde van de indiening van haar gewijzigd verzoek. Pas vanaf het moment dat er aanleiding bestaat om van haar een hogere arbeidsparticipatie te verlangen, kan deze omstandigheid voor de toekomst worden meegewogen. Hierom heeft het verdiencapaciteitsverweer van de man geen effect op de beoordeling van de te bepalen kinderbijdrage met ingang van het verleden.
verwervingenen het
persoonlijk vermogenvan ieder van de echtgenoten.
nietals persoonlijk vermogen kunnen worden gekwalificeerd behoren door het wettelijke vermoeden van artikel 222 lid 3 TBW tot de verwervingen.
volledig inzichtelijkworden gemaakt waaruit de verschillende deelvermogens van partijen (verwervingen en persoonlijk vermogen) bestaan en moet worden vastgesteld welke schulden er zijn. Ook de stellingen en verzoeken van partijen zullen daarop moeten aansluiten.
4.De beslissing
vanaf het moment dat de man over zelfstandige woonruimte beschikt, ook:
vanaf het moment dat de man over zelfstandige woonruimte beschikt, ook:
1 september 2026 PRO FORMA;
15 januari 2026mogen uitlaten over hetgeen is overwogen onder 3.63;
29 januari 2026om
9:00 uur, welke behandeling zal worden gehouden in het gerechtsgebouw te Dordrecht aan de Steegoversloot 36;