ECLI:NL:RBROT:2025:14717

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
28 november 2025
Publicatiedatum
16 december 2025
Zaaknummer
10/081587-24; 10/145167-24; 10/248720-24; 10/322924-24; 09/046824-24; 10/226483-24 en 10/323289-24
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een 12-jarige verdachte voor straatroven en openlijk geweld met jeugddetentie en PIJ-maatregel

Op 28 november 2025 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 12-jarige verdachte, die werd beschuldigd van een reeks van 15 strafbare feiten, waaronder straatroven en openlijk geweld. De verdachte was ten tijde van de feiten nog minderjarig en werd preventief gedetineerd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte betrokken was bij meerdere straatroven, waarbij geweld werd gebruikt tegen slachtoffers. De officier van justitie eiste een jeugddetentie van 357 dagen en een voorwaardelijke PIJ-maatregel, waarbij de verdachte zou worden geplaatst in een inrichting voor jeugdigen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte verminderd toerekeningsvatbaar was, gezien zijn jonge leeftijd en de psychische problematiek die uit rapportages naar voren kwam. De rechtbank legde een jeugddetentie op van 360 dagen, waarvan een deel voorwaardelijk, en een voorwaardelijke PIJ-maatregel met bijzondere voorwaarden. De rechtbank benadrukte de ernst van de feiten en het hoge recidiverisico, en besloot dat de verdachte behandeling nodig had om zijn gedrag te verbeteren. De ouders van de verdachte werden hoofdelijk aansprakelijk gesteld voor schadevergoedingen aan de benadeelde partijen.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team jeugd
Parketnummers: 10/081587-24; 10/145167-24; 10/248720-24; 10/322924-24; 09/046824-24; 10/226483-24 en 10/323289-24 (ter terechtzitting gevoegd)
Datum uitspraak: 28 november 2025
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de gevoegde zaken tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren in [geboorteplaats] op [geboortedatum] 2011,
ingeschreven op het adres [adres 1] [postcode] [plaatsnaam],
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief gedetineerd in [detentieadres],
raadsvrouw mr. K. Logtenberg, advocaat te Rotterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de besloten terechtzitting van 28 november 2025.

2.Tenlastelegging

De verdachte staat terecht op verdenking van 15 strafbare feiten. Kort gezegd gaat het om het volgende:
  • feit 1: een poging straatroof op 10 januari 2024;
  • feit 2 en 3: een afpersing en een diefstal op 5 februari 2024,
  • feit 4: een straatroof op 20 februari 2024,
  • feit 5: een straatroof op 20 februari 2024,
  • feit 6: een straatroof op 22 februari 2024,
  • feit 7: het voorhanden hebben van een alarmpistool op 8 maart 2024,
  • feit 8: openlijk geweld of een mishandeling op 25 maart 2024,
  • feit 9: 4x winkeldiefstal op 7 december 2023,
  • feit 10: diefstal of heling van een scooter op 1 augustus 2024,
  • feit 11: een straatroof of openlijk geweld op 6 juli 2024,
  • feit 12: een poging straatroof op 6 september 2024,
  • feit 13: een straatroof op 29 januari 2024,
  • feit 14: heling van een scooter op 12 juli 2024,
  • feit 15 openlijk geweld of een mishandeling op 22 maart 2024.
De volledige tekst van de beschuldiging is opgenomen in
bijlage 1bij dit vonnis.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. E. Verhoeven-Ivankovic heeft gevorderd:
  • vrijspraak van feit 14;
  • bewezenverklaring van alle overige feiten (feit 11 in de subsidiaire variant),
  • veroordeling van de verdachte tot een jeugddetentie voor de duur van 357 dagen met aftrek van voorarrest;
  • voorwaardelijke oplegging van de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor jeugdigen, met de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de Raad voor de Kinderbescherming;
  • dadelijk uitvoerbaar verklaring van deze bijzondere voorwaarden.

4.Waardering van het bewijs

De rechtbank bespreekt hierna het bewijs ten aanzien van de verschillende feiten. [1]
4.1.
Feiten 1, 2, 3, 4, 5 en 6
De feiten 1 tot en met 6 zijn steeds straatroven. De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de rol van de verdachte bij deze feiten dusdanig gering was dat het geen strafbare gedragingen heeft opgeleverd, ook niet in de zin van medeplegen. De verdachte heeft verklaard dat hij aanwezig was bij deze feiten. Van een grotere rol dan slechts zijn aanwezigheid blijkt ten aanzien van de meeste feiten niet uit de bewijsmiddelen. Bij de feiten 5 en 6 is dat anders. Die feiten kunnen wettig en overtuigend bewezen worden, met uitzondering van het geweld. Dat er door de verdachte geweld is gebruikt, blijkt niet uit de bewijsmiddelen. Hij dient daarvoor partieel te worden vrijgesproken. Aldus steeds de verdediging.
De rechtbank stelt vast dat de verdachte bij deze feiten aanwezig is geweest. De vraag die de rechtbank moet beantwoorden, is of de verdachte ook betrokken is geweest bij de feiten: was hij een medepleger of een omstander zonder betrokkenheid? Er is sprake van medeplegen als er sprake was van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking tussen twee of meer personen. Dat is onder andere zo als tijdens het begaan van het strafbare feit sprake is van een gezamenlijke uitvoering.
De rechtbank stelt vast dat de verdachte bij deze zes feiten samen was met medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] (bij feit 6 alleen met [medeverdachte 2]). De feiten die zijn gepleegd vonden telkens plaats in groepsverband. Veelal willekeurige voorbijgangers worden klem gezet, vervolgens gefouilleerd, waarna (in de meeste gevallen) spullen worden afgenomen. Bij enig verzet van het slachtoffer wordt het gebruik van geweld door middel van schoppen en slaan niet uit de weg gegaan. Deze werkwijze en de hoeveelheid feiten laat zien dat er tussen de verdachten sprake was van een bepaalde modus operandi, en daarmee ook van een nauwe en bewuste samenwerking. De rechtbank concludeert dat er sprake is van een gezamenlijke uitvoering. Bovendien volgt uit de verklaringen van de slachtoffers telkens dat de “kleine” uit de groep, ook daadwerkelijk een wezenlijke bijdrage leverde aan de feiten. Hierbij wordt zowel verwezen naar het wegnemen van de goederen, het toepassen van geweld, en het bedreigen met geweld. Op zitting heeft de verdachte daarbij erkend dat hij aanwezig was bij de feiten, en binnen het groepsverband kan worden aangemerkt als de “kleine”. Dat de verdachte niet bij ieder feit de grootste rol heeft gehad maakt niet dat de ten laste gelegde feiten niet kunnen worden bewezen. De rechtbank acht daarnaast, anders dan door de verdediging is betoogd, ook bewezen dat bij de feiten 1 en 6 gebruik is gemaakt van een mes. De aangevers hebben dit verklaard en de rechtbank heeft geen redenen om aan die verklaringen te twijfelen.
4.2.
Feit 7
De verdediging voert aan dat de tas en het wapen van medeverdachte [medeverdachte 1] waren. De verdachte droeg alleen de tas, maar wist niet dat het wapen erin zat en dat hoefde hij ook niet te weten. In de tenlastelegging staat opgenomen dat de verdachte het wapen bij zich droeg om te dreigen. Dat blijkt volgens de verdediging niet uit de bewijsmiddelen.
De rechtbank volgt dit verweer niet en vindt ook dit feit bewezen. Het wapen is aangetroffen naar aanleiding van een melding van de vader van de verdachte bij de politie. Na controle bleek zich in het tasje, dat de verdachte bij zich droeg, een alarmpistool te bevinden. De rechtbank schuift de verklaring van de verdachte als ongeloofwaardig terzijde. Naast het alarmpistool zat immers het identiteitsbewijs van de verdachte in de tas. De rechtbank acht het daarnaast onwaarschijnlijk dat de vader van de verdachte wel op de hoogte was van de aanwezigheid van het alarmpistool in het tasje dat de verdachte bij zich had, en de verdachte zelf niet. De rechtbank stelt daarom vast dat de verdachte wetenschap had van het voorhanden hebben van het alarmpistool. Gelet op de aard en de omstandigheden waaronder dit voorwerp werd aangetroffen, namelijk terwijl de verdachte dit op straat, los in een nektasje bij zich droeg, kan redelijkerwijs worden aangenomen dat het voor geen ander doel bestemd was dan om te dreigen.
4.3.
Feit 8 (primair)
Dit feit is door de verdachte bekend en wordt zonder nadere bespreking bewezen verklaard.
4.4.
Feit 9
Dit feit is onderverdeeld in vier losse feiten, namelijk vier winkeldiefstallen. De verdachte ontkent dit feit.
Net als de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat niet bewezen kan worden dat de verdachte de diefstallen bij de Lovisa en Lucardi heeft gepleegd. Hij was niet in het bezit van de daar gestolen sieraden en er kan niet aangetoond worden dat hij bij deze diefstallen een rol van betekenis heeft gespeeld.
Dat is anders bij de diefstallen bij de Jamin en Albert Heijn. De verdachte was bij aanhouding in het bezit van chocoladerepen van de Jamin en sushi van de Albert Heijn. Dat hij betrokken is bij de diefstal bij de Jamin blijkt uit de verklaring van een van de medeverdachten. Zijn betrokkenheid bij de diefstal bij de Albert Heijn blijkt uit de camerabeelden. De lezing van de verdachte dat hij de chocolade en sushi van een medeverdachte heeft gekregen en dacht dat zij had betaald, vindt de rechtbank ongeloofwaardig. Deze twee diefstallen zijn daarom wel bewezen.
4.5.
Feit 10 primair
Dit feit is door de verdachte bekend en wordt zonder nadere bespreking bewezen verklaard.
4.6.
Feit 11
Feit 11 is primair ten laste gelegd als een straatroof en subsidiair als openlijk geweld. Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat dit feit als straatroof niet is bewezen. Het is niet overtuigend gebleken dat er sprake was van een diefstal. Wel was er sprake van openlijk geweld, wat de verdachte ook bekent.
4.7.
Feit 12
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat het geweld wel bewezen kan worden, maar de poging diefstal niet. De verdachte heeft duidelijk verklaard dat zijn handelen beperkt is gebleven tot de (gewelddadige) confrontatie. Er is geen sprake geweest van een poging diefstal.
De rechtbank stelt vast dat zowel het slachtoffer, als [getuige], direct na het incident bij de politie hebben verklaard over wat er is gebeurd. Uit deze verklaringen volgen zowel de confrontatie in de tram, als de daaropvolgende poging diefstal met geweld. Het slachtoffer moest van de verdachte de tram verlaten. Daarna heeft hij het slachtoffer gefouilleerd en gezegd dat hij zijn zakken moest leegmaken. Daarbij heeft hij hem vastgepakt, geduwd en geslagen. Op zitting heeft de verdachte erkend dat sprake is geweest van een confrontatie in en buiten de tram, en dat hij het slachtoffer ook heeft geslagen. De rechtbank acht, anders dan door de verdediging is betoogd, ook bewezen dat de verdachte heeft geprobeerd om het slachtoffer te beroven. De aangever heeft dit verklaard en de rechtbank heeft geen redenen om aan deze verklaring en die van de getuige te twijfelen.
4.8.
Feit 13
De verdediging heeft integrale vrijspraak bepleit. De medeverdachte pakte de tas en heeft deze uiteindelijk ook naar het slachtoffer gegooid. De verdachte was weliswaar aanwezig, maar heeft geen bijdrage geleverd.
De rechtbank volgt dit verweer niet en vindt ook dit feit bewezen. De verdachten zijn samen naar het slachtoffer gelopen. De medeverdachte heeft vervolgens de tas gepakt. Daarna zijn zij samen weggerend en heeft de verdachte de tas ook zelf vastgehad. De verdachte is vervolgens gepakt door het slachtoffer en omstanders. Op aanwijzen van de verdachte heeft de medeverdachte vervolgens de tas gepakt en uiteindelijk naar het hoofd van het slachtoffer gegooid. De verdachte had kunnen weten dat de medeverdachte geweld zou gebruiken om ervoor te zorgen dat hij zou kunnen vluchten. De rechtbank acht daarom de diefstal met geweld bewezen.
4.9.
Feit 14
Dit feit betreft de heling van een scooter. Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat dit feit niet is bewezen. De verdachte wordt van dit feit dus vrijgesproken.
4.10.
Feit 15
Dit feit is door de verdachte bekend en wordt zonder nadere bespreking bewezen verklaard.
4.11.
Bewezenverklaring
Het is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de feiten 1 tot en met 7, 8 primair, 9 (deels), 10 primair, 11 subsidiair, 12, 13 en 15 primair heeft begaan op die wijze dat:
10-081587-24
Feit 1
hij op
of omstreeks10 januari 2024 te Schiedam,
althans in Nederland,
op de openbare weg, de 's-Gravelandseweg,
althans een openbare weg,
tezamen en in vereniging met
een of meeranderen,
althans alleen,
ter uitvoering van het door verdachte en
/ofzijn mededader
(s
)voorgenomen
misdrijf om één of meer goederen en/of geld, in elk geval enig goed,
dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 1], in elk geval aan een ander dan aan
verdachte en
/ofzijn mededader
(s
)toebehoorde
(n
)
weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen,
welke poging tot diefstal werd voorafgegaan
envergezeld
en/of gevolgdvan geweld
en
/ofbedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 1], gepleegd met het oogmerk om die
voorgenomen diefstal voor te bereiden
engemakkelijk te maken,
of om, bij
betrapping op heterdaad, aan zichzelf en/of andere deelnemers aan het misdrijf
hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren:
- die [slachtoffer 1] heeft tegen gehouden en
/of
- tegen die [slachtoffer 1] heeft gezegd: "zakken legen, ik speel geen spelletjes met je, laat me niet trekken, ik ga je sjeffen" (straattaal voor steken) en
/of
- zijn (verdachtes) jasje omhoog heeft getrokken waardoor een deel van een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, voor die [slachtoffer 1] zichtbaar werd en
/of
- ( meermalen) die [slachtoffer 1] heeft geslagen in het gezicht, althans het lichaam, en
/of
- die [slachtoffer 1] bij de polsen heeft vastgehouden en
/of
- de zakken van die [slachtoffer 1] heeft doorzocht,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Feit 2
hij op
of omstreeks5 februari 2024 te Schiedam,
althans in Nederland,
op de openbare weg, het Stationsplein, althans op een openbare locatie
(de stationshal van Schiedam Centrum),
tezamen en in vereniging met
een of meeranderen,
althans alleen,
met het oogmerk om zich en
/ofeen ander wederrechtelijk te bevoordelen
door
geweld en/ofbedreiging met geweld
[slachtoffer 1] heeft gedwongen tot de afgifte van een bankpas plus code en
/ofeen
mobiele telefoon,
in elk geval enig goed,
dat/die geheel of ten dele aan die [slachtoffer 1]
en/of een derdetoebehoorde
(n)door tegen die [slachtoffer 1] te zeggen: "wat hebben
jullie dit keer voor ons, laat je zakken zien" en
/of"hoeveel heb je op je pinpas"
en
/of"inleveren anders gaat er wat anders spelen" en
/of"wat is je pincode",
althans woorden van gelijke aard en/of strekking;
Feit 3
hij op
of omstreeks5 februari 2024 te Schiedam,
althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met
een of meeranderen,
althans alleen,
één ofmeer geldbedrag
(en
),
in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan
[slachtoffer 1],
in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s)
toebehoorde
(n)heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk
toe te eigenen, terwijl verdachte en
/ofzijn mededader
(s
)zich de toegang tot de
plaats van het misdrijf
heeft/hebben verschaft en
/of dat/die weg te nemen
geldbedrag
(en
), in elk geval enig goed, onder
zijn/hun bereik
heeft/hebben
gebracht door middel van een valse sleutel, te weten door gebruik te maken van een
eerder door afpersing in vereniging weggenomen bankpas plus pincode, tot welk
gebruik hij, verdachte en
/ofzijn
(mede
)dader
(s
)niet gerechtigd
was/waren;
Feit 4
hij op
of omstreeks20 februari 2024 te Vlaardingen
op de openbare weg, te weten de Zomerstraat,
tezamen en in vereniging met
een of meeranderen,
althans alleen,
een AirPod doosje,
(een
)AirPod
(s)en
/of een of meersleutels,
in elk geval enig goed,
dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 2],
in elk geval aan een ander dan aan
verdachte en/of zijn mededader(s)toebehoorde
(n)heeft weggenomen met het
oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd
voorafgegaan
envergezeld
en/of gevolgdvan geweld en
/ofbedreiging met geweld
tegen die [slachtoffer 2], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden
en
gemakkelijk te maken,
of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere
deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van
het gestolene te verzekeren,door:
- die [slachtoffer 2] vast te pakken en
/ofvervolgens tegen een auto te duwen en
/of
- tegen die [slachtoffer 2] te zeggen dat hij zijn spullen moest geven en
/of
- die [slachtoffer 2] te fouilleren;
Feit 5
hij op
of omstreeks20 februari 2024 te Vlaardingen,
althans in Nederland,
op de openbare weg, te weten het Veerplein, althans op een openbare weg,
tezamen en in vereniging met
een of meeranderen,
althans alleen,
een portemonnee (met als inhoud een geldbedrag van ongeveer 50 euro en
/ofeen
pinpas en
/ofeen gouden pokemon kaart),
in elk geval enig goed,
dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 3],
in elk geval aan een ander dan aan
verdachte en/of zijn mededader(s)toebehoorde
(n)heeft weggenomen met het
oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd
voorafgegaan
envergezeld
en/of gevolgdvan geweld en
/ofbedreiging met geweld
tegen die [slachtoffer 3], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden
en
gemakkelijk te maken,
of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere
deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van
het gestolene te verzekeren,door:
- naar die [slachtoffer 3] te roepen: "we willen geld hebben", althans woorden van gelijke aard en/of strekking en
/of
- die [slachtoffer 3] tegen een muur te duwen en
/of
- die [slachtoffer 3] te fouilleren en
/ofte voelen in de jaszakken van die [slachtoffer 3] en
/of
- tegen die [slachtoffer 3] te zeggen: "loop mee naar de Albert Heijn - je moet luisteren anders worden jullie geslagen en geschopt en worden er messen gebruikt" en
/ofbij die Albert Heijn tegen voornoemde [slachtoffer 3] te zeggen: "geef mij je pincode", althans woorden van gelijke aard en/of strekking;
Feit 6
hij op
of omstreeks22 februari 2024 te Schiedam,
althans in Nederland,
op de openbare weg, te weten de Parkweg,
althans op een openbare weg,
tezamen en in vereniging met een
of meerander
en, althans alleen,
een scooter sleutel,
in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan
[slachtoffer 4],
in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s)
toebehoorde
(n)heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk
toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan
envergezeld
en/of gevolgdvan
geweld en
/ofbedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 4], gepleegd met het oogmerk om
die diefstal voor te bereiden
engemakkelijk te maken,
of om, bij betrapping op
heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht
mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,door:
- met een bivakmuts op rechttstreeks richting die [slachtoffer 4] te lopen en
/of
- tegen die [slachtoffer 4] te zeggen: "geef jouw scooter sleutel", althans woorden van gelijke aard en/of strekking en
/of
- een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, tegen de keel van die [slachtoffer 4] te drukken en daarbij nogmaals tegen die [slachtoffer 4] te zeggen: "geef jouw scooter sleutel" althans woorden van gelijke aard en/of strekking en
/of
- te voelen in de jas- en
/ofbroekzakken van die [slachtoffer 4];
Feit 7
hij op
of omstreeks8 maart 2024 te Schiedam,
althans in Nederland,
op de openbare weg, namelijk op/rond de Gedempte Baansloot,
een wapen als bedoeld in art. 2 lid 1 Categorie IV onder 7º van de
Wet wapens en munitie,
te weten een alarmpistool, zijnde een voorwerp waarvan, gelet op de aard en
/ofde
omstandigheden waaronder dit voorwerp werd aangetroffen, redelijkerwijs kon
worden aangenomen dat het voor geen ander doel bestemd was dan om te dreigen,
heeft voorhanden gehad;
Feit 8 primair
hij op
of omstreeks25 maart 2024 te Vlaardingen,
althans in Nederland,
openlijk, te weten aan het Marnixplatsoen, in elk geval op of aan de openbare weg
en
/ofop een voor het publiek toegankelijke plaats,
in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een persoon, te weten [slachtoffer 5]
door:
- die [slachtoffer 5] te slaan op het (achter)hoofd, althans het (boven)lichaam en
/of
- op/tegen het lichaam van die [slachtoffer 5] te springen tengevolge waarvan die [slachtoffer 5] ten val kwam en
/of
- ( meermalen) die [slachtoffer 5] te slaan/stompen en/of te schoppen/trappen op/tegen het hoofd en/of de rug en/of benen/armen, althans het lichaam, terwijl die [slachtoffer 5] op de grond lag,
terwijl dit door hem gepleegde geweld enig lichamelijk letsel, te weten
hoofdpijn en/of rugpijn en/of één of meer bulten/zwellingen/blauwe plekken in het
gezicht, voor slachtoffer ten gevolge heeft gehad;
10.145167-24
Feit 9
Hij op
of omstreeks7 december 2023 te Rotterdam,
tezamen en in vereniging met
een of meeranderen,
althans alleen,
- een hoeveelheid sieraden, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan Lovisa (locatie Beurstraverse), in elk geval aan een ander toebehoorde(n),
- een hoeveelheid sieraden, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan Lucardi (locatie Lijnbaan), in elk geval aan een ander toebehoorde(n),
- een hoeveelheid chocoladerepen,
in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan de Jamin (locatie Lijnbaan), in elk geval aan een ander toebehoorde
(n)en
/of
- een hoeveelheid sushi,
in elk geval enig goed, dat
/diegeheel of ten dele aan de Albert Heijn (locatie Lijnbaan), in elk geval aan een ander toebehoorde
(n),heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
10.248720-24
Feit 10 primair
hij op
of omstreeks1 augustus 2024 te Schiedam,
althans in Nederland,
een scooter (met kenteken [kenteken 1]),
in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten
dele aan [slachtoffer 6], in elk geval aan een ander toebehoorde
(n)heeft weggenomen
met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich
de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en
/ofdat
/dieweg te nemen
goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak
en/of verbreking en/of
valse sleuteldoor de stekker van het contactslot los te trekken;
10.322924-24
Feit 11 subsidiair
hij op
of omstreeks6 juli 2024 te Schiedam,
althans in Nederland, openlijk, te weten, op
/aanhet Stationsplein, in elk geval op of aan de openbare weg en
/ofop een voor het publiek toegankelijke plaats, te weten het trein/metrostation Schiedam Centrum, in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een persoon, te weten [slachtoffer 7], door:
- te duwen tegen het lichaam van die [slachtoffer 7] en
/of
- te slaan in het gezicht, althans op/tegen het lichaam, van die [slachtoffer 7] en
/of
- die [slachtoffer 7] vast te pakken en
/of
- te slaan en/of te trappen op/tegen het lichaam
tengevolge waarvan die [slachtoffer 7] ten val kwam.
Feit 12
hij op
of omstreeks6 september 2024 te Schiedam,
althans in Nederland, op de openbare weg, te weten de Churchillweg en
/ofde Piersonstraat, tezamen en in vereniging met
een of meeranderen,
althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en
/ofzijn mededader
(s
)voorgenomen misdrijf om enig goed en/of geld, dat
/diegeheel of ten dele aan [slachtoffer 8], in elk geval aan een ander dan aan verdachte en
/ofzijn mededader
(s
)toebehoorde
(n
)weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, welke poging tot diefstal werd voorafgegaan
envergezeld
en/of gevolgdvan geweld en
/ofbedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 8], gepleegd met het oogmerk om die voorgenomen diefstal voor te bereiden
engemakkelijk te maken,
of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf en/of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren:
- die [slachtoffer 8] uit de tram heeft geduwd en
/of
- ( meermalen) tegen die [slachtoffer 8] heeft gezegd: "jullie moeten niets doen anders hebben jullie een probleem", althans woorden van gelijke aard en/of strekking en
/of
- die [slachtoffer 8] heeft gevolgd en
/of
- tegen die [slachtoffer 8] heeft gezegd: "maak jullie zakken leeg", althans woorden van gelijke aard en/of strekking en
/of
- ( meermalen) (met kracht) heeft geslagen
/gestomptop/tegen het gezicht van die [slachtoffer 8], terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Feit 13
hij op
of omstreeks29 januari 2024 te Rijswijk
tezamen en in vereniging met een
of meerander
en, althans alleen,een tas (met
inhoud
), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 9],
in
elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s)toebehoorde
(n)
heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen,
terwijl deze diefstal werd
voorafgegaan, vergezeld en/ofgevolgd van geweld en
/of
bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 9], gepleegd met het oogmerk om
die
diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op
heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf
hetzijde vlucht
mogelijk te maken
, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door die
[slachtoffer 9] onverhoeds te benaderen en/of die tas te pakken en/ofvoornoemde tas
tegen het hoofd, althans tegen het lichaam van die [slachtoffer 9] te gooien.
10.323289-24
Feit 15 primair
hij op
of omstreeks22 maart 2024 te Rotterdam, althans in Nederland, openlijk, te weten, in een rijdende metro (tussen metrostation Vijfsluizen en metrostation De Akkers), in elk geval op een voor het publiek toegankelijke plaats, in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een persoon, te weten [slachtoffer 10], door:
- die [slachtoffer 10] vast te pakken en
/of
- aan de haren van die [slachtoffer 10] te trekken en
/of
- te slaan
/te stompenin de buik, althans het lichaam, van die [slachtoffer 10] en
/of
- te duwen tegen het lichaam van die [slachtoffer 10] en
/of
- te slaan
/te stompenin het gezicht van die [slachtoffer 10].

5.Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
1
poging diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken terwijl het feit wordt gepleegd op de openbare weg en terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
2
afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd op de openbare weg en terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
3
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel;
4
diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd op de openbare weg en terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
5
diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd op de openbare weg en terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
6
diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd op de openbare weg en terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
7
handelen in strijd met artikel 26, vijfde lid, van de Wet wapens en munitie;
8 primair

openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen;

9
diefstal door twee of meer verenigde personen, meermalen gepleegd;
10 primair

diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak;

11 subsidiair

openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen;

12
poging diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd op de openbare weg en terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
13
diefstal, gevolgd van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om bij betrapping op heter daad, aan zichzelf of andere deelnemers van het misdrijf de vlucht mogelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
15 primair

openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen.

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. De feiten zijn dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf en maatregel

7.1.
Algemene overweging
De straf en maatregel die aan de verdachte worden opgelegd zijn gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte.
7.2.
Feiten waarop de straf en maatregel zijn gebaseerd
De verdachte heeft zich in de periode van minder dan één jaar schuldig gemaakt aan een groot aantal strafbare feiten. Negen van die feiten zijn diefstallen. Eén diefstal met braak, één diefstal in vereniging en zeven diefstallen in vereniging met geweld en bedreiging met geweld. Daarnaast heeft hij zich drie keer schuldig gemaakt aan openlijk geweld, aan een afpersing en heeft hij een wapen voorhanden gehad. Ten tijde van deze feiten was de verdachte slechts 12 jaar oud. Het is schokkend en verontrustend dat de verdachte op zo’n jonge leeftijd in een relatief kort tijdsbestek, een reeks van dermate ernstige feiten heeft gepleegd.
De verdachte heeft daarmee op grove wijze inbreuk gemaakt op de veiligheid en het welzijn van anderen. Door de hoeveelheid aan feiten heeft de verdachte laten zien dat de drempel voor het plegen van een strafbaar feit, waarbij geweld niet werd geschuwd, voor hem erg laag ligt. Het is bekend dat slachtoffers van dergelijke feiten nog lang last kunnen hebben van de gevolgen van dit soort feiten. Daarnaast wakkeren geweldsfeiten, zeker als deze op de openbare weg worden gepleegd, gevoelens van onrust en onveiligheid in de samenleving aan. De verdachte heeft er blijk van gegeven zich hiervan niets aan te trekken. De rechtbank rekent dit de verdachte zwaar aan.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De verdachte is niet eerder veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
7.3.2.
Rapportages en verklaringen van deskundigen op de terechtzitting
De rechtbank heeft kennisgenomen van het ForCa rapport van 30 oktober 2025,
van de GZ-psycholoog [naam 1] en psychiater [naam 2].
De psycholoog heeft in haar rapportage vastgesteld dat het probleemgedrag van de verdachte zich laat classificeren als een normoverschrijdend-gedragsstoornis, beginnend in de kindertijd. Voor de voorlopige hechtenis werd ruimschoots aan de criteria voldaan, waardoor de classificatie “ernstig” passend is. Momenteel zijn er minder symptomen zichtbaar, hetgeen te maken heeft met de gereguleerde omgeving waarin de verdachte nu verblijft. Zonder behandeling is evenwel de kans groot dat het probleemgedrag direct weer in ernst toe zal nemen buiten deze setting. Onderliggend is er sprake van forse trauma- en hechtingsproblematiek. In classificerende termen wordt er gesproken van een andere gespecificeerde psychotrauma- of stressorstoornis, aangezien de verdachte niet aan alle criteria voldoet om een hechtingsstoornis te classificeren. Andere redenen tot zorg zijn de negatieve invloed van ouderlijke relatieproblemen, de ouder-kind relatieproblematiek en het ontbreken van onderwijs in de periode voor de voorlopige hechtenis. Gezien de jonge leeftijd van de verdachte wordt op dit moment nog niet gesproken van een bedreigde persoonlijkheidsontwikkeling. Echter is duidelijk dat de beperkingen in zijn sociaal-emotioneel functioneren dermate ernstig zijn, dat de persoonlijkheidsontwikkeling op latere leeftijd in het geding zal komen, wanneer er geen passende behandeling wordt geboden.
De psychiater geeft in zijn rapportage aan dat de problematiek waar de verdachte mee kampt kan worden omschreven als hechtingsproblematiek, zich uitend in een basaal wantrouwen, gedragsproblemen en een gebrek aan sociale angst. In classificerende termen wordt gesproken van een normoverschrijdend-gedragsstoornis, met begin in de kindertijd. Om de hechtingsproblematiek en het vroegkinderlijk trauma in classificerende zin te adresseren, wordt gesproken van een andere gespecificeerde psychotrauma- of stressorgerelateerde stoornis. Verder worden in de classificatie de probleemgebieden ouder-kindrelatie en problemen in de scholing opgenomen. De wisselwerking tussen contextuele factoren en de persoonskenmerken van de verdachte hebben geleid tot een disfunctioneel patroon van gedrag en beleving, waardoor zijn persoonlijkheidsontwikkeling als bedreigd beschouwd kan worden.
De psychiater en de psycholoog rapporteren dat er sprake is van een verstoord verlopen sociaal-emotionele ontwikkeling, die in algemene zin heeft bijgedragen aan een gebrekkige empathie, een gebrek aan het nemen van verantwoordelijkheid, een gebrekkige gewetensontwikkeling, een gebrek aan het overzien van consequenties van eigen gedrag, een gebrek aan oplossende vaardigheden, moeite met autoriteit en tot slot een beperkte sociale angst. Ten tijde van de ten laste gelegde feiten bevond de verdachte zich daarnaast in een grotendeels structuurloze context, zonder school en zonder effectieve aansturing door volwassenen.
Deze aspecten hebben in samenhang bijgedragen aan de totstandkoming van de ten laste gelegde feiten, hetgeen leidt tot het advies om de verdachte verminderd toerekeningsvatbaar te achten voor het plegen van deze feiten.
Het recidiverisico wordt als hoog ingeschat.
Samenhangend met de achtergrond van de problematiek van de verdachte wordt door de psycholoog en de psychiater een behandeling noodzakelijk geacht, die enerzijds een orthopedagogische insteek heeft en anderzijds oog heeft voor de onderliggende vroegkinderlijke en latere ingrijpende gebeurtenissen. Met een orthopedagogische insteek wordt gedoeld op een omgeving waarin de verdachte kan leren om te gaan met duidelijke grenzen en regels, waar hij gezag leert te respecteren, waar schoolgang weer plaatsvindt en waar een gezonde ontwikkeling wordt gestimuleerd. De afgelopen periode is gezien dat de verdachte in toenemende mate kan profiteren van duidelijke regels en begrenzing.
Een dergelijke behandeling zou plaats kunnen vinden in een orthopsychiatrische kliniek, zoals de Catamaran. Plaatsing binnen de (reguliere) gesloten jeugdzorg komt onvoldoende tegemoet aan de ernst van de problematiek, zoals ook gebleken is tijdens de plaatsing bij Schakenbosch. Onderzoekers adviseren dit behandeltraject plaats te laten vinden binnen het kader van een voorwaardelijke PIJ-maatregel. Onderzoekers achten dit behandeltraject noodzakelijk om de ontwikkeling van de verdachte ten gunste om te buigen en zo ook het recidiverisico te beperken. Ter onderbouwing van het advies om een (voorwaardelijke) PIJ maatregel op te leggen, is gebruik gemaakt van de PIJ-wegingslijst. Geconcludeerd wordt dat de verdachte op alle domeinen voldoet aan de criteria voor het adviseren van een PIJ-maatregel.
Ter terechtzitting bevestigen de psycholoog en de psychiater de bevindingen in hun rapporten. Desgevraagd hebben zij aangegeven dat een voorwaardelijke jeugddetentie met bijzondere voorwaarden niet passend is, nu dit zou betekenen dat de verdachte komt vast te zitten als hij zich niet aan de voorwaarden houdt. Dit terwijl de verdachte juist behandeling nodig heeft.
De Raad voor de Kinderbescherming (hierna RvdK) heeft met inachtneming van het ForCa rapport, een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 24 november 2025. De RvdK conformeert zich aan de uitkomsten in het ForCa rapport en ziet in navolging van het advies hierin gronden voor een voorwaardelijke PIJ-maatregel. De RvdK ziet op grond van het onderzoek een hoog risico voor de kans op herhaling van strafbaar gedrag, met een hoog risico op agressie. De RvdK ziet geen mogelijkheden meer voor ambulante hulp, gezien de ernst van de problematiek van de verdachte en het hoge recidiverisico. De verdachte heeft een strakker kader nodig dan wat met verscherpt toezicht in de vorm van HKA en EM geboden kan worden. Omdat de RvdK geen mogelijkheden ziet om de noodzakelijke behandeling ambulant te laten plaatsvinden, is een gedragsbeïnvloedende maatregel (GBM) ook niet passend. Jeugddetentie als stok achter de deur wordt niet voldoende geacht. Daarbij constateert de RvdK verder dat het opleggen van voorwaardelijke jeugddetentie niet meer mogelijk is, omdat het voorarrest van de verdachte inmiddels vrijwel tot een jaar optelt. Gezien de leeftijd van de verdachte kan niet meer dan een jaar jeugddetentie worden opgelegd. Daarnaast ziet de RvdK de inzet van passende klinische behandeling als het meest effectieve middel om het recidiverisico te verlagen. De RvdK ziet, tot slot, onvoldoende mogelijkheden om de noodzakelijke behandeling voor de verdacht binnen het civielrechtelijke kader in te zetten. Er is reeds sprake van een ondertoezichtstelling. Binnen dat kader heeft de jeugdbescherming de verdachte eerder al voor behandeling gesloten geplaatst binnen Schakenbosch, nadat de kinderrechter hiertoe een machtiging had afgegeven. Dit heeft onvoldoende effect gehad: tot behandeling is het niet gekomen, omdat de verdachte keer op keer wegliep bij Schakenbosch. Dit, ondanks dat het verblijf hier meerdere keren door de rechtbank in de bijzondere voorwaarden bij een schorsing van de voorlopige hechtenis was opgenomen.
De William Schrikker Stichting (hierna: WSS) heeft op 20 oktober 2025 een plan van aanpak jeugdreclassering opgesteld. Hieruit volgt dat WSS het eens is met de bevindingen uit het ForCa rapport en de RdvK dat een voorwaardelijke PIJ-maatregel noodzakelijk is. De zittingsvertegenwoordiger vanuit de WSS heeft tijdens de zitting aangegeven dat de aanmelding bij de Catamaran inmiddels heeft plaatsgevonden. Het wachten is nu op een screening en daarna moet de verdachte geplaatst worden. Een tijdsindicatie van dit alles kan daarbij niet gegeven worden. Er ligt daarom ook een verzoek voor een machtiging gesloten jeugdhulp vanuit WSS, als achtervang om de verdachte toch ergens te kunnen plaatsen indien er niet op tijd een plek is bij de Catamaran. In het geval dat er ook geen plek is binnen de gesloten jeugdhulp ter overbrugging, is de enige mogelijkheid dat de verdachte naar huis gaat met elektrische monitoring.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Toerekeningsvatbaarheid
De conclusies van de psychiater en de psycholoog worden gedragen door hun bevindingen. De rechtbank neemt die conclusies over. Nu bij de verdachte sprake is van psychische stoornissen die ook aanwezig waren ten tijde van de ten laste gelegde feiten acht de rechtbank de verdachte voor deze feiten verminderd toerekeningsvatbaar.
Oplegging straf
Gezien de ernst van de feiten kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een jeugddetentie van aanzienlijke duur.
De rechtbank zal een deel van de voorgenomen straf voorwaardelijk opleggen met een proeftijd van vier maanden. Het voorwaardelijk strafdeel, met de bijzondere voorwaarden zoals hierna worden genoemd, dient ter overbrugging voor de periode dat de verdachte op de wachtlijst staat bij de Catamaran, indien de heden uitgesproken civiele machtiging tot gesloten plaatsing niet ten uitvoer kan worden gelegd als er geen plek is die hem aanneemt.
Oplegging van een voorwaardelijke PIJ-maatregel
Aan de wettelijke voorwaarden van artikel 77s, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht voor oplegging van de maatregel van plaatsing in een inrichting voor jeugdigen (hierna te noemen: PIJ-maatregel) is voldaan:
- op grond van hetgeen de psycholoog en de psychiater in hun rapporten vermelden is de rechtbank tot het oordeel gekomen dat bij de verdachte ten tijde van het begaan van de misdrijven een gebrekkige ontwikkeling en ziekelijke stoornis van de geestvermogens bestond;
  • de gepleegde feiten (behalve feit 7) zijn misdrijven waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van vier jaar of meer is gesteld;
  • de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen en goederen eisen het opleggen van de PIJ-maatregel;
  • de maatregel is in het belang van een zo gunstig mogelijke verdere ontwikkeling van verdachte.
In lijn met de adviezen van de deskundigen ziet de rechtbank aanleiding om de PIJ-maatregel voorwaardelijk op te leggen. Er zijn nog mogelijkheden voor een behandeling buiten de JJI, namelijk het volgen van een intensief traject bij de Catamaran. De verdachte heeft aangegeven hiervoor open te staan en is gemotiveerd om daar geplaatst te worden. De rechtbank verbindt aan de voorwaardelijke PIJ-maatregel dan ook de bijzondere voorwaarde dat de verdachte zal meewerken aan een traject bij de Catamaran en daarnaast de andere bijzondere voorwaarden zoals hierna genoemd. De rechtbank stelt de proeftijd vast op twee jaar. De voorwaardelijke PIJ-maatregel dient er tevens toe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen. Indien de verdachte zich niet aan de op te leggen algemene en bijzondere voorwaarden houdt, bestaat de mogelijkheid dat de voorwaardelijke PIJ-maatregel wordt omgezet in een onvoorwaardelijke PIJ-maatregel.
De voorwaardelijk op te leggen maatregel zal bij eventuele tenuitvoerlegging verlengbaar zijn tot een termijn van maximaal zeven jaar, waarvan het laatste jaar voorwaardelijk, omdat verdachte veroordeeld wordt wegens misdrijven die gericht zijn tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meerdere personen.
Dadelijk uitvoerbaar (voor zowel de bijzondere voorwaarden bij de deels voorwaardelijke jeugddetentie als de voorwaarden van PIJ-maatregel)
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan misdrijven die zijn gericht tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen, te weten openlijk geweld en diefstal met geweld. Gelet op de ernst van de feiten en de rapportages van de psychiater, psycholoog en de Raad waaruit naar voren komt dat het recidiverisico hoog is, is de rechtbank van oordeel dat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de verdachte wederom een dergelijk misdrijf zal begaan. Daarom zal de rechtbank bevelen dat de hierna op grond van artikel 77z van het Wetboek van Strafrecht te stellen voorwaarden en het op grond van artikel 77aa van dit wetboek uit te oefenen toezicht, dadelijk uitvoerbaar zijn. Dit betreft zowel de voorwaarden en het toezicht verbonden aan de voorwaardelijke jeugddetentie als de voorwaarden verbonden aan de voorwaardelijke PIJ-maatregel.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf en maatregel passend en geboden.

8.Vorderingen benadeelde partijen

8.1.
Wie vordert er wat?
De volgende personen vorderen in dit strafproces schadevergoeding:
  • [naam 3] vordert namens [slachtoffer 2] € 542,50 (materiële schade) i.v.m. feit 4;
  • [naam 4] vordert namens [slachtoffer 4] € 2.500 (immateriële schade) i.v.m. feit 6;
  • [slachtoffer 5] vordert € 17.000 euro (immateriële schade) i.v.m. feit 8;
  • [naam 5] en [slachtoffer 6] vorderen € 928,95 (materiële schade) i.v.m. feit 10.
Omdat de verdachte twaalf jaar oud was ten tijde van de bewezen verklaarde feiten, richten deze vorderingen zich tegen zijn ouders.
8.2.
Beoordeling
[naam 3], namens [slachtoffer 2]
Deze vordering wordt geheel toegewezen. Als gevolg van feit 4 heeft [slachtoffer 2] deze schade geleden.
[naam 4] namens [slachtoffer 4]
Deze vordering wordt gedeeltelijk toegewezen. Uit de toelichting op de vordering blijkt dat het slachtoffer naar een psycholoog gaat, nog steeds niet bij de Parkweg durft te komen en last heeft van stress als gevolg van de straatroof. De aard en de ernst van de normschending zijn dusdanig dat het voor de hand ligt dat de benadeelde partij hier veel last van heeft, ook zonder dat dit wordt onderbouwd met rapportages van een deskundige. Aldus is naar het oordeel van de rechtbank sprake van ‘aantasting in de persoon op andere wijze’ zoals bedoeld in artikel 6:106, aanhef en onder b, BW. Gelet hierop, rekening houdend met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde, waaronder de omstandigheid dat bij de nog jonge aangeefster een mes tegen de keel is gehouden, is de rechtbank van oordeel dat een immateriële schadevergoeding van een bedrag van € 1.000,- billijk is en zal de vordering voor dit bedrag worden toegewezen. De benadeelde partij zal voor het overige niet-ontvankelijk worden verklaard. Dit deel van de vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
[slachtoffer 5]
Deze vordering wordt niet toegewezen omdat deze vordering niet deugdelijk is onderbouwd. Ook mist de rechtbank een stevige toelichting op de hoogte van de gevorderde bedragen: die wijken sterk af van wat gebruikelijk is en dat behoeft een steekhoudende uitleg. De benadeelde partij zal in de vordering niet-ontvankelijk worden verklaard. De vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
[naam 5] en [slachtoffer 6]
[naam 5] en [slachtoffer 6] vorderen (vrijwel geheel) dezelfde schade. [slachtoffer 6] is de eigenaar van de scooter en de rechtbank beoordeelt daarom haar vordering en wijst die van [naam 5] af. De gevorderde hoofdsom wordt toegewezen. Als gevolg van feit 10 heeft zij deze schade geleden. De taxatiekosten worden niet toegewezen. Van de taxatiekosten is gebleken dat deze bij reparatie niet in rekening worden gebracht. De rechtbank zal dit gedeelte van de vordering, van € 65,-- dan ook afwijzen.
Overige
De verdachte heeft de feiten 4 en 6 samen met mededaders gepleegd. De ouders van de verdachte zijn daarom met die mededaders hoofdelijk aansprakelijk voor de vergoeding van de schade. Indien en voor zover de mededaders de benadeelde partijen betalen zijn de ouders van de verdachte in zoverre jegens de benadeelde partijen van deze betalingsverplichting bevrijd.
De benadeelde partijen hebben gevorderd de te vergoeden bedragen te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank wijst dit toe, steeds vanaf de pleegdatum.
Omdat de vordering van de benadeelde partijen [slachtoffer 2], [slachtoffer 4] en [naam 5] (in overwegende mate) worden toegewezen, worden de ouders van de verdachte veroordeeld in de kosten door deze benadeelde partijen gemaakt, tot op heden begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
De benadeelde partijen [slachtoffer 5] en [slachtoffer 6] worden veroordeeld in de kosten die door de ouders van de verdachte ter verdediging tegen die vorderingen zijn gemaakt, welke kosten tot op heden worden begroot op nihil.
8.3.
Conclusie
De ouders van de verdachte moeten de benadeelde partijen de volgende schadevergoedingen betalen:
  • [naam 3] namens [slachtoffer 2]: € 542,50 (materiële schade);
  • [naam 4] namens [slachtoffer 4]: € 1.000 (immateriële schade);
  • [naam 5]: € 863,95 (materiële schade).
Omdat de wet niet de mogelijkheid biedt een schadevergoedingsmaatregel op te leggen ten laste van ouders van een minderjarige, die jonger was dan 14 jaar, wordt deze maatregel niet worden.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 45, 47, 77a, 77g, 77i, 77s, 77x, 77y, 77z, 77aa, 77gg, 141, 310, 311, 312 en 317 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 26 en 54 van de Wet wapens en munitie.

10.Bijlage

De in dit vonnis genoemde bijlage maakt deel uit van dit vonnis.

11.Beslissing

De rechtbank:
Strafbare feiten
a. verklaart niet bewezen dat de verdachte de feiten 11 primair en onder 14 heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen dat de verdachte de feiten 1 tot en met 7, 8 primair, 9, 10 primair, 11 subsidiair, 12, 13 en 15 primair, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
Jeugddetentie
veroordeelt de verdachte tot een jeugddetentie
voor de duur van 360 (driehonderdzestig) dagen;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde jeugddetentie in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
bepaalt dat een gedeelte van de jeugddetentie,
6 (zes) dagen,niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt vastgesteld op
4 (vier) maanden;
i. tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft en ook als de veroordeelde gedurende de proeftijd een bijzondere voorwaarde niet naleeft of een voorwaarde die daaraan van rechtswege is verbonden;
stelt als
algemene voorwaardedat de veroordeelde zich voor het einde van die proeftijd niet zal schuldig maken aan een strafbaar feit;
stelt als
bijzondere voorwaardendat de veroordeelde:
zich gedurende de proeftijd of tot het moment van opname bij de Catamaran op door de gecertificeerde instelling William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering te bepalen tijdstippen zal melden bij de jeugdreclassering, zo vaak deze instelling dat noodzakelijk acht;
zich gedurende de proeftijd zal houden aan de aanwijzingen van de jeugdreclassering;
zich gedurende de proeftijd of tot het moment van opname bij de Catamaran, dan wel van plaatsing in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp, houdt aan een avondklok. Deze avondklok houdt in dat de veroordeelde dagelijks om 19:00 uur thuis zal zijn, te weten op het adres: [adres 2], en thuis zal blijven tot de volgende ochtend 07:00 uur;
zich gedurende de proeftijd of tot het moment van opname bij de Catamaran, dan wel van plaatsing in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp, overdag slechts buiten zal bevinden in aanwezigheid van een door de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond goedgekeurde volwassene;
medewerking zal verlenen aan elektronische monitoring en zich zal houden aan de
voorwaarden die zijn gesteld met betrekking tot elektronische monitoring in de vorm van een gps-enkelband voor de maximale duur van de proeftijd of tot het moment van opname bij de Catamaran, dan wel van plaatsing in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp.
verstaat dat van rechtswege de volgende voorwaarden zijn verbonden aan de onder k bijzondere voorwaarden:
de veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
de veroordeelde zal medewerking verlenen aan jeugdreclasseringstoezicht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen en het zich melden bij de jeugdreclassering zo vaak en zolang als de jeugdreclassering dit noodzakelijk acht;
geeft opdracht aan William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
beveelt dat de gestelde voorwaarden en het toezicht, dadelijk uitvoerbaar zijn;
PIJ-maatregel
legt de verdachte op de
maatregel van plaatsing in een inrichting voor jeugdigen;
bepaalt dat deze maatregel,
niet ten uitvoer zal worden gelegd,tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een
proeftijd,die wordt gesteld op
2 (twee) jaren;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft en ook als de veroordeelde gedurende de proeftijd een bijzondere voorwaarde niet naleeft of een voorwaarde die daaraan van rechtswege is verbonden;
stelt als
algemene voorwaardedat de veroordeelde zich voor het einde van die proeftijd niet zal schuldig maken aan een strafbaar feit;
stelt als
bijzondere voorwaardendat de veroordeelde:
zich gedurende een door de gecertificeerde instelling William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering te bepalen periode en op door de gecertificeerde instelling te bepalen tijdstippen zal melden, zo frequent en zo lang die instelling dat gedurende de proeftijd noodzakelijk acht en zijn medewerking verleent aan de daaruit voortvloeiende afspraken;
zijn medewerking verleent aan een klinisch behandeltraject bij GGzE De Catamaran
of een soortgelijke instelling, daar de regels, afspraken en behandeladviezen nakomt en zich niet onttrekt aan de behandeling of het toezicht, zolang dit noodzakelijk wordt geacht door De Catamaran en de jeugdreclassering en voor de duur van maximaal 12 maanden;
3. aansluitend aan het klinische behandeltraject meewerkt aan een ambulant behandeltraject, indien geïndiceerd, zoals door de Catamaran geadviseerd en/of door de jeugdreclassering bepaald, en zich bij die zorgverlener houdt aan de regels, afspraken en behandeladviezen.
verstaat dat van rechtswege de volgende voorwaarden zijn verbonden aan de onder t genoemde bijzondere voorwaarden
de veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
de veroordeelde zal medewerking verlenen aan jeugdreclasseringstoezicht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen en het zich melden bij de jeugdreclassering zo vaak en zolang als de jeugdreclassering dit noodzakelijk acht;
geeft opdracht aan William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
beveelt dat de gestelde voorwaarden en het toezicht, dadelijk uitvoerbaar zijn;;
Opheffing voorlopige hechtenis
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de veroordeelde met ingang van de dag waarop de totale duur van de tot dan toe ondergane verzekering en voorlopige hechtenis gelijk zal zijn aan die van het onvoorwaardelijk deel van de opgelegde jeugddetentie;
Beslissingen inzake schadevergoedingsvorderingen
veroordeelt de ouders van de veroordeelde hoofdelijk met zijn mededaders, om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partijen te betalen:
[naam 3] namens [slachtoffer 2],
€ 542,50,-(
zegge: vijfhonderdtweeënveertig euro en vijftig cent) aan materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 20 februari 2024 tot aan de dag der algehele voldoening;
[naam 4] namens [slachtoffer 4],
€ 1.000,- (zegge: duizend euro)aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 22 februari 2024 tot aan de dag der algehele voldoening;
bepaalt dat de ouders van de veroordeelde bij gehele of gedeeltelijke betaling door de mededaders van de verdachte aan de benadeelde partijen [naam 3] namens [slachtoffer 2] en [naam 4] namens [slachtoffer 4], zullen zijn bevrijd tot de hoogte van het betaalde bedrag;
a. verklaart de benadeelde partij [naam 4] namens [slachtoffer 4] niet-ontvankelijk in het resterende deel van de vordering en bepaalt dat dit deel van de vordering slechts kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
veroordeelt de ouders van de veroordeelde om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij [naam 5] te betalen:
€ 863,95,- (zegge: achthonderddrieënzestig euro en vijfennegentig cent)aan materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 1 augustus 2024 tot aan de dag der algehele voldoening;
wijst de vordering van benadeelde partij [naam 5] voor het overige af;
wijst de vordering van benadeelde partij [slachtoffer 6] af;
verklaart de benadeelde partij [slachtoffer 5] niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat deze vordering slechts kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
veroordeelt de ouders van veroordeelde in de proceskosten door de benadeelde partijen [naam 3] namens [slachtoffer 2], [naam 4] namens [slachtoffer 4] en [naam 5] gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partijen begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
veroordeelt de benadeelde partijen [slachtoffer 5] en [slachtoffer 6] in de proceskosten die door de ouders van de veroordeelde ter verdediging tegen die vorderingen zijn gemaakt, welke kosten tot op heden worden begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. N. Doorduijn, voorzitter, tevens kinderrechter,
en mrs. A.L. Pöll en J. Groot, kinderrechters,
in tegenwoordigheid van mr. C.D. van der Veeke, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 28 november 2025.
De griffier is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
De tenlastelegging is neergelegd in zeven dagvaardingen, met ieder een eigen parketnummer. Voor de leesbaarheid van dit vonnis heeft de rechtbank de verschillende feiten voorzien van een doorlopende nummering op de wijze zoals hieronder vermeld:
Doorlopend genummerd feit
Oorspronkelijke nummers van dagvaardingen
1
feit 1 van parketnummer 10.081587-24
2
feit 2 van parketnummer 10.081587-24
3
feit 3 van parketnummer 10.081587-24
4
feit 4 van parketnummer 10.081587-24
5
feit 5 van parketnummer 10.081587-24
6
feit 6 van parketnummer 10.081587-24
7
feit 7 van parketnummer 10.081587-24
8 primair
feit 8 primair van parketnummer 10.081587-24
8 subsidiair
feit 8 subsidiair van parketnummer 10.081587-24
9
feit 1 van parketnummer 10.145167-24
10 primair
feit 1 primair van parketnummer 10.248720-24
10 subsidiair
feit 1 subsidiair van parketnummer 10.248720-24
11 primair
feit 1 primair van parketnummer 10.322924-24
11 subsidiair
feit 1 subsidiair van parketnummer 10.322924-24
12
feit 2 van parketnummer 10.322924-24
13
feit 1 van parketnummer 09.046824-24
14
feit 1 van parketnummer 10.226483-24
15 primair
feit 1 primair van parketnummer 10.323289-24
15 subsidiair
feit 1 subsidiair van parketnummer 10.323289-24
Tekst tenlasteleggingen
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
10-081587-24
Feit 1
hij op of omstreeks 10 januari 2024 te Schiedam, althans in Nederland,
op de openbare weg, de 's-Gravelandseweg, althans een openbare weg,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen
misdrijf om één of meer goederen en/of geld, in elk geval enig goed,
dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 1], in elk geval aan een ander dan aan
verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n)
weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen,
welke poging tot diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld
en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 1], gepleegd met het oogmerk om die
voorgenomen diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij
betrapping op heterdaad, aan zichzelf en/of andere deelnemers aan het misdrijf
hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren:
- die [slachtoffer 1] heeft tegen gehouden en/of
- tegen die [slachtoffer 1] heeft gezegd: "zakken legen, ik speel geen spelletjes met je, laat
me niet trekken, ik ga je sjeffen" (straattaal voor steken) en/of
- zijn (verdachtes) jasje omhoog heeft getrokken waardoor een deel van een mes,
althans een scherp en/of puntig voorwerp, voor die [slachtoffer 1] zichtbaar werd en/of
- ( meermalen) die [slachtoffer 1] heeft geslagen in het gezicht, althans het lichaam, en/of
- die [slachtoffer 1] bij de polsen heeft vastgehouden en/of
- de zakken van die [slachtoffer 1] heeft doorzocht,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
( art 310 Wetboek van Strafrecht, art 312 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 312 lid 2
ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht, art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht )
Feit 2
hij op of omstreeks 5 februari 2024 te Schiedam, althans in Nederland,
op de openbare weg, het Stationsplein, althans op een openbare locatie
(de stationshal van Schiedam Centrum),
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen
door geweld en/of bedreiging met geweld
[slachtoffer 1] heeft gedwongen tot de afgifte van een bankpas plus code en/of een
mobiele telefoon, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan die [slachtoffer 1]
en/of een derde toebehoorde(n) door tegen die [slachtoffer 1] te zeggen: "wat hebben
jullie dit keer voor ons, laat je zakken zien" en/of "hoeveel heb je op je pinpas"
en/of "inleveren anders gaat er wat anders spelen" en/of "wat is je pincode",
althans woorden van gelijke aard en/of strekking;
( art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht, art 317 lid 1 Wetboek van Strafrecht,
art 317 lid 3 Wetboek van Strafrecht )
Feit 3
hij op of omstreeks 5 februari 2024 te Schiedam, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
één of meer geldbedrag(en), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan
[slachtoffer 1], in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s)
toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk
toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de
plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat/die weg te nemen
geldbedrag(en), in elk geval enig goed, onder zijn/hun bereik heeft/hebben
gebracht door middel van een valse sleutel, te weten door gebruik te maken van een
eerder door afpersing in vereniging weggenomen bankpas plus pincode, tot welk
gebruik hij, verdachte en/of zijn (mede)dader(s) niet gerechtigd was/waren;
( art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van
Strafrecht )
Feit 4
hij op of omstreeks 20 februari 2024 te Vlaardingen
op de openbare weg, te weten de Zomerstraat,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
een AirPod doosje, (een) AirPod(s) en/of een of meer sleutels, in elk geval enig goed,
dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 2], in elk geval aan een ander dan aan
verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het
oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd
voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld
tegen die [slachtoffer 2], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of
gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere
deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van
het gestolene te verzekeren, door:
- die [slachtoffer 2] vast te pakken en/of vervolgens tegen een auto te duwen en/of
- tegen die [slachtoffer 2] te zeggen dat hij zijn spullen moest geven en/of
- die [slachtoffer 2] te fouilleren;
( art 310 Wetboek van Strafrecht, art 312 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 312 lid 2
ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht )
Feit 5
hij op of omstreeks 20 februari 2024 te Vlaardingen, althans in Nederland,
op de openbare weg, te weten het Veerplein, althans op een openbare weg,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
een portemonnee (met als inhoud een geldbedrag van ongeveer 50 euro en/of een
pinpas en/of een gouden pokemon kaart), in elk geval enig goed,
dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 3], in elk geval aan een ander dan aan
verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het
oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd
voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld
tegen die [slachtoffer 3], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of
gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere
deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van
het gestolene te verzekeren, door:
- naar die [slachtoffer 3] te roepen: "we willen geld hebben", althans woorden van gelijke
aard en/of strekking en/of
- die [slachtoffer 3] tegen een muur te duwen en/of
- die [slachtoffer 3] te fouilleren en/of te voelen in de jaszakken van die [slachtoffer 3] en/of
- tegen die [slachtoffer 3] te zeggen: "loop mee naar de Albert Heijn - je moet luisteren
anders worden jullie geslagen en geschopt en worden er messen gebruikt" en/of bij
die Albert Heijn tegen voornoemde [slachtoffer 3] te zeggen: "geef mij je pincode", althans
woorden van gelijke aard en/of strekking;
( art 310 Wetboek van Strafrecht, art 312 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 312 lid 2
ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht )
Feit 6
hij op of omstreeks 22 februari 2024 te Schiedam, althans in Nederland,
op de openbare weg, te weten de Parkweg, althans op een openbare weg,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
een scooter sleutel, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan
[slachtoffer 4], in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s)
toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk
toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van
geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 4], gepleegd met het oogmerk om
die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op
heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht
mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door:
- met een bivakmuts op rechttstreeks richting die [slachtoffer 4] te lopen en/of
- tegen die [slachtoffer 4] te zeggen: "geef jouw scooter sleutel", althans woorden van gelijke
aard en/of strekking en/of
- een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, tegen de keel van die [slachtoffer 4] te
drukken en daarbij nogmaals tegen die [slachtoffer 4] te zeggen: "geef jouw scooter sleutel"
althans woorden van gelijke aard en/of strekking en/of
- te voelen in de jas- en/of broekzakken van die [slachtoffer 4];
( art 310 Wetboek van Strafrecht, art 312 lid 1 Wetboek van Strafrecht )
Feit 7
hij op of omstreeks 8 maart 2024 te Schiedam, althans in Nederland,
op de openbare weg, namelijk op/rond de Gedempte Baansloot,
een wapen als bedoeld in art. 2 lid 1 Categorie IV onder 7º van de
Wet wapens en munitie,
te weten een alarmpistool, zijnde een voorwerp waarvan, gelet op de aard en/of de
omstandigheden waaronder dit voorwerp werd aangetroffen, redelijkerwijs kon
worden aangenomen dat het voor geen ander doel bestemd was dan om te dreigen,
heeft voorhanden gehad;
( art 26 lid 5 Wet wapens en munitie )
Feit 8
hij op of omstreeks 25 maart 2024 te Vlaardingen, althans in Nederland,
openlijk, te weten aan het Marnixplatsoen, in elk geval op of aan de openbare weg
en/of op een voor het publiek toegankelijke plaats,
in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een persoon, te weten [slachtoffer 5]
door:
- die [slachtoffer 5] te slaan op het (achter)hoofd, althans het (boven)lichaam en/of
- op/tegen het lichaam van die [slachtoffer 5] te springen tengevolge waarvan die [slachtoffer 5] ten
val kwam en/of
- ( meermalen) die [slachtoffer 5] te slaan/stompen en/of te schoppen/trappen op/tegen het
hoofd en/of de rug en/of benen/armen, althans het lichaam, terwijl die [slachtoffer 5] op de
grond lag,
terwijl dit door hem gepleegde geweld enig lichamelijk letsel, te weten
hoofdpijn en/of rugpijn en/of één of meer bulten/zwellingen/blauwe plekken in het
gezicht, voor slachtoffer ten gevolge heeft gehad;
( art 141 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 141 lid 2 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht)
subsidiairalthans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij op of omstreeks 25 maart 2024 te Vlaardingen, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen
[slachtoffer 5] heeft mishandeld door:
- die [slachtoffer 5] te slaan op het (achter)hoofd, althans het (boven)lichaam en/of
- op/tegen het lichaam van die [slachtoffer 5] te springen tengevolge waarvan die [slachtoffer 5] ten
val kwam en/of
- ( meermalen) die [slachtoffer 5] te slaan/stompen en/of te schoppen/trappen op/tegen het
hoofd en/of de rug en/of benen/armen, althans het lichaam, terwijl die [slachtoffer 5] op de
grond lag;
( art 300 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht)
10.145167-24
Feit 9
Hij op of omstreeks 7 december 2023 te Rotterdam,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
- een hoeveelheid sieraden, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan
Lovisa (locatie Beurstraverse), in elk geval aan een ander toebehoorde(n),
- een hoeveelheid sieraden, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan
Lucardi (locatie Lijnbaan), in elk geval aan een ander toebehoorde(n),
- een hoeveelheid chocoladerepen, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele
aan de Jamin (locatie Lijnbaan), in elk geval aan een ander toebehoorde(n) en/of
- een hoeveelheid sushi, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan de
Albert Heijn (locatie Lijnbaan), in elk geval aan een ander toebehoorde(n),
heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
( art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht )
10.248720-24
Feit 10
hij op of omstreeks 1 augustus 2024 te Schiedam, althans in Nederland,
een scooter (met kenteken [kenteken 1]), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten
dele aan [slachtoffer 6], in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen
met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich
de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of dat/die weg te nemen
goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak en/of verbreking en/of
valse sleutel door de stekker van het contactslot los te trekken;
( art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht )
subsidiairalthans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij op of omstreeks 1 augustus 2024 te Schiedam, althans in Nederland
een scooter (met kenteken [kenteken 1]), althans een goed heeft verworven, voorhanden
heeft gehad, en/of heeft overgedragen,
terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wist,
althans redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het een door misdrijf verkregen
goed betrof;
( art 416 lid 1 ahf/ond a Wetboek van Strafrecht, art 417bis lid 1 ahf/ond a Wetboek
van Strafrecht )
10.322924-24
Feit 11
hij op of omstreeks 6 juli 2024 te Schiedam, althans in Nederland,
op de openbare weg, te weten het Stationsplein,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
een mobiele telefoon (Xiaomi Redmi 12C, kleur blauw), in elk geval enig goed,
dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 7], in elk geval aan een ander dan aan
verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het
oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd
voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld
tegen die [slachtoffer 7], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of
gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere
deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van
het gestolene te verzekeren, door:
- te duwen tegen het lichaam van die [slachtoffer 7] en/of
- te slaan in het gezicht, althans op/tegen het lichaam, van die [slachtoffer 7] en/of
- die [slachtoffer 7] vast te pakken en/of
- te slaan en/of te trappen op/tegen het lichaam tengevolge waarvan die [slachtoffer 7]
ten val kwam.
( art 310 Wetboek van Strafrecht, art 312 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 312 lid 2
ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht )
subsidiairalthans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij op of omstreeks 6 juli 2024 te Schiedam, althans in Nederland, openlijk, te weten, op/aan het Stationsplein, in elk geval op of aan de openbare weg en/of op een voor het publiek toegankelijke plaats, te weten het trein/metrostation Schiedam Centrum, in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een persoon, te weten [slachtoffer 7], door:
- te duwen tegen het lichaam van die [slachtoffer 7] en/of
- te slaan in het gezicht, althans op/tegen het lichaam, van die [slachtoffer 7] en/of
- die [slachtoffer 7] vast te pakken en/of
- te slaan en/of te trappen op/tegen het lichaam tengevolge waarvan die [slachtoffer 7]
ten val kwam.
( art 141 lid 1 Wetboek van Strafrecht )
Feit 12
hij op of omstreeks 6 september 2024 te Schiedam, althans in Nederland, op de openbare weg, te weten de Churchillweg en/of de Piersonstraat, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om enig goed en/of geld, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 8], in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen,welke poging tot diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 8], gepleegd met het oogmerk om die voorgenomen diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf en/of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren:
- die [slachtoffer 8] uit de tram heeft geduwd en/of
- ( meermalen) tegen die [slachtoffer 8] heeft gezegd: "jullie moeten niets doen anders hebben jullie een probleem", althans woorden van gelijke aard en/of strekking en/of
- die [slachtoffer 8] heeft gevolgd en/of
- tegen die [slachtoffer 8] heeft gezegd: "maak jullie zakken leeg", althans woorden van gelijke aard en/of strekking en/of
- ( meermalen) (met kracht) heeft geslagen/gestompt op/tegen het gezicht van die [slachtoffer 8], terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
( art 310 Wetboek van Strafrecht, art 312 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht, art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht )
09.046824-24
Feit 13
hij op of omstreeks 29 januari 2024 te Rijswijk
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een tas (met
inhoud), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 9], in
elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n)
heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen,
terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of
bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 9], gepleegd met het oogmerk om die
diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op
heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht
mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door die
[slachtoffer 9] onverhoeds te benaderen en/of die tas te pakken en/of voornoemde tas
tegen het hoofd, althans tegen het lichaam van die [slachtoffer 9] te gooien.
( art 310 Wetboek van Strafrecht, art 312 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 312 lid 2
ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht )
10.226483-24
Feit 14
hij op of omstreeks 12 juli 2024 te Rotterdam, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een scooter (merk Wangye, kenteken [kenteken 2]), althans een goed heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij en zijn mededader(s) ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wist(en), althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
( art 416 lid 1 ahf/ond a Wetboek van Strafrecht, art 417bis lid 1 ahf/ond a Wetboek
van Strafrecht, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht )
10.323289-24
Feit 15
hij op of omstreeks 22 maart 2024 te Rotterdam, althans in Nederland, openlijk, te weten, in een rijdende metro (tussen metrostation Vijfsluizen en metrostation De Akkers), in elk geval op een voor het publiek toegankelijke plaats, in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een persoon, te weten [slachtoffer 10], door:
- die [slachtoffer 10] vast te pakken en/of
- aan de haren van die [slachtoffer 10] te trekken en/of
- te slaan/te stompen in de buik, althans het lichaam, van die [slachtoffer 10] en/of
- te duwen tegen het lichaam van die [slachtoffer 10] en/of
- te slaan/te stompen in het gezicht van die [slachtoffer 10].
( art 141 lid 1 Wetboek van Strafrecht )
subsidiairalthans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
Hij op of omstreeks 22 maart 2024 te Rotterdam, althans in Nederland, tezamen en
in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, [slachtoffer 10] heeft mishandeld
door:
- te trekken aan de haren van die [slachtoffer 10] en/of
- te slaan/te stompen in de buik, althans het lichaam, van die [slachtoffer 10] en/of
- te slaan/te stompen in het gezicht van die [slachtoffer 10].
( art 300 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht)

Voetnoten

1.Het vonnis zal in die gevallen waarin de wet dit vereist worden aangevuld met een later bij dit vonnis te voegen bijlage met daarin de inhoud dan wel de opgave van de bewijsmiddelen.