ECLI:NL:RBROT:2025:14741

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
28 november 2025
Publicatiedatum
16 december 2025
Zaaknummer
10.218994.22
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verkeersdelict met alcohol en cocaïne, vrijspraak voor verlaten plaats ongeval

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 28 november 2025 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, geboren in 1988, die beschuldigd werd van het opzettelijk schenden van verkeersregels en het rijden onder invloed van alcohol en cocaïne. De verdachte heeft op 11 augustus 2022 in Hoogblokland, gemeente Molenlanden, met hoge snelheid en slingerend rijgedrag zich schuldig gemaakt aan ernstige verkeersdelicten, waaronder spookrijden en gevaarlijk inhalen. De officier van justitie eiste een veroordeling voor deze feiten, maar de verdediging pleitte voor vrijspraak, omdat niet bewezen kon worden dat de verdachte de bestuurder was. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte wel degelijk de bestuurder was en heeft de beschuldigingen bewezen verklaard, met uitzondering van het verlaten van de plaats van het ongeval, waarvoor de verdachte werd vrijgesproken. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van twee maanden en een ontzegging van de rijbevoegdheid voor twaalf maanden, beide met een proeftijd van twee jaar. De rechtbank heeft ook bepaald dat de in beslag genomen auto aan de verdachte moet worden teruggegeven, rekening houdend met zijn persoonlijke omstandigheden en de overschrijding van de redelijke termijn.

Uitspraak

Rechtbank RotterdamTeam 2
Meervoudige kamer strafzaken
Parketnummer: 10.218994.22
Datum uitspraak: 28 november 2025
Datum zitting: 28 november 2025
Tegenspraak
Verdachte:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1988 in [geboorteplaats] ([geboorteland]),
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[detentieadres].
Advocaat van de verdachte: mr. D.N.A. Brouns
Officier van justitie: mr. E.M. Loppé
Kern van het vonnis
Bewezen is dat de verdachte opzettelijk verkeersregels in ernstige mate heeft geschonden, terwijl daarbij levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel te duchten was, alsmede dat hij een voertuig heeft bestuurd terwijl hij onder invloed was van alcohol en cocaïne. De verdachte wordt vrijgesproken van het verlaten plaats ongeval. De verdachte wordt veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van twee maanden en een ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van twaalf maanden, eveneens voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar. Een en ander mede gelet op de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en de overschrijding van de redelijke termijn. De (waarde van de) in beslag genomen auto moet worden teruggegeven aan de verdachte.

1.Tenlastelegging

De officier van justitie beschuldigt de verdachte ervan dat hij - samengevat - ernstig gevaarzettend rijgedrag heeft vertoond, daarbij onder invloed van alcohol en cocaïne een auto heeft bestuurd en ook de plaats van een verkeersongeval heeft verlaten.
De volledige tenlastelegging (hierna: beschuldiging) houdt in dat:
1. primair
hij op of omstreeks 11 augustus 2022 te Hoogblokland, gemeente Molenlanden en/of Sliedrecht, als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto), daarmee rijdende op voor het openbaar verkeer openstaande wegen, waaronder de Rijksweg A27, de N482 en de Rijksweg A15, zich opzettelijk zodanig heeft gedragen dat de verkeersregels in ernstige mate werden geschonden; welke gedragingen hierin hebben bestaan dat hij, verdachte, toen daar,
-zonder noodzaak met hoge snelheid op de vluchtstrook van de Rijksweg A27 heeft gereden en/of op die vluchtstrook en/of op de rijbaan van die rijksweg tegen de rijrichting in heeft gereden (zogenaamd "spookrijden") en/of
-op de N482 voertuigen heeft ingehaald, terwijl er tegenliggers aankwamen die naar de berm moesten sturen om een aanrijding te voorkomen en/of
-tegen de rijrichting in over een rotonde heeft gereden en/of
-te Sliedrecht niet het verloop van de rijbaan heeft gevolgd, te weten een bocht naar links, door rechtdoor te rijden en/of aldaar in een sloot is gereden en/of
-(vervolgens) op de rijbaan van de Rijksweg A15 heeft gelopen en/of op het wegdek is gaan liggen, waardoor het aldaar rijdende verkeer moest remmen en/of uitwijken om een aanrijding met verdachte te voorkomen; zulks terwijl hij, verdachte, (steeds) met hoge snelheid en/of slingerend heeft gereden en/of onder invloed was van alcohol en/of cocaïne;
door welke verkeersgedraging(en) van verdachte levensgevaar of gevaar voor zwaar
lichamelijk letsel voor (een) ander(en) te duchten was;
1. subsidiair
hij op of omstreeks 11 augustus 2022 te Hoogblokland, gemeente Molenlanden en/of Sliedrecht, als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto), op voor het openbaar verkeer openstaande wegen, waaronder de Rijksweg A27, de N482 en de Rijksweg A15, zich zodanig heeft gedragen dat gevaar op die weg(en) werd veroorzaakt, althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg(en) werd gehinderd, althans kon worden gehinderd; welke gedrag hierin heet bestaan dat hij, verdachte, toen daar
-zonder noodzaak met hoge snelheid op de vluchtstrook van de Rijksweg A27 heeft gereden en/of op die vluchtstrook en/of op de rijbaan van die rijksweg tegen de rijrichting in heeft gereden (zogenaamd "spookrijden") en/of
-op de N482 voertuigen heeft ingehaald, terwijl er tegenliggers aankwamen die naar de berm moesten sturen om een aanrijding te voorkomen en/of
-tegen de rijrichting in over een rotonde heeft gereden en/of
-te Sliedrecht niet het verloop van de rijbaan heeft gevolgd, te weten een bocht naar links, door rechtdoor te rijden en/of aldaar in een sloot is gereden en/of
-(vervolgens) op de rijbaan van de Rijksweg A15 heeft gelopen en/of op het wegdek is gaan liggen, waardoor het aldaar rijdende verkeer moest remmen en/of uitwijken om een aanrijding met verdachte te voorkomen; zulks terwijl hij, verdachte, (steeds) met hoge snelheid en/of slingerend heeft gereden;
2
hij op of omstreeks 11 augustus 2022 te Hoogblokland, gemeente Molenlanden een motorrijtuig, te weten een personenauto, heeft bestuurd of als bestuurder heeft doen besturen, na gebruik van een in artikel 2 van het Besluit alcohol, drugs en geneesmiddelen in het verkeer aangewezen stof(fen) als bedoeld in artikel 8, eerste lid van de Wegenverkeerswet 1994, te weten cocaïne en/of alcohol/ethanol, terwijl ingevolge een onderzoek in de zin van artikel 8 van de genoemde Wet, het gehalte in zijn bloed (of adem) bij iedere aangewezen stof en/of alcohol 450 microgram cocaïne per liter bloed en 0.73 milligram ethanol per milliliter bloed bedroeg, in elk geval (telkens) een hoger gehalte dan de in artikel 3 van het genoemd Besluit, bij die aangewezen stof en/of alcohol afzonderlijk vermelde grenswaarde;
3
hij, op of omstreeks 11 augustus 2022, te Hoogblokland, gemeente Molenlanden, als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto), betrokken bij of door wiens gedraging een verkeersongeval (aanrijding) is veroorzaakt op/aan de Rijksweg A27, de plaats van dat ongeval heeft verlaten, terwijl bij dat ongeval, naar hij wist of redelijkerwijs moest vermoeden, aan een ander (te weten Avis Budget Autoverhuur) schade was toegebracht.

2.Bewijs / Vrijspraak

2.1.
Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte moet worden veroordeeld voor de feiten 1 primair en 2 en dat de verdachte moet worden vrijgesproken van feit 3.
2.2.
Conclusie van de verdediging
De verdediging heeft primair integrale vrijspraak bepleit, omdat niet kan worden bewezen dat de verdachte de bestuurder was van de auto. Subsidiair stelt de verdediging zich op het standpunt dat niet kan worden bewezen dat de verdachte de rotonde linksom heeft genomen en dat de verdachte op de snelweg is gaan liggen (feit 1), omdat deze gedragingen zijn waargenomen door steeds slechts één getuige. De overige onder feit 1 genoemde gedragingen leveren (ook) geen overtreding van artikel 5a van de Wegenverkeerswet 1994 (hierna: WVW) op.
2.3.
Oordeel van de rechtbank
2.3.1.
Bewezenverklaring (feit 1 primair en feit 2)
Bewezen is dat de verdachte opzettelijk meerdere verkeersregels in ernstige mate heeft geschonden, terwijl daarbij levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel te duchten was alsmede dat hij een auto heeft bestuurd terwijl hij onder invloed was van alcohol en cocaïne. De volledige bewezenverklaring is vermeld in paragraaf 2.3.3.
De bewezenverklaring is gebaseerd op de inhoud van de bewijsmiddelen. Dit verkorte vonnis bevat geen bewijsmiddelen. Als hoger beroep wordt ingesteld tegen dit vonnis, zal het vonnis worden aangevuld met een bijlage met daarin de inhoud van de bewijsmiddelen.
2.3.2.
Bewijsmotivering (feit 1 primair en feit 2)
De rechtbank stelt op basis van de getuigenverklaringen vast dat de verdachte de bestuurder is geweest van de personenauto. De getuigen hebben maar één persoon in de auto waargenomen. Daarnaast komt het signalement van de bestuurder van de auto overeen met het uiterlijk van de verdachte.
De gedragingen onder feit 1 waarvan de verdachte beschuldigd wordt, zullen allen - gelet op de getuigenverklaringen - bewezen worden verklaard. Gelet op die vastgestelde gedragingen, ook in onderling verband, kan het niet anders dan dat de verdachte opzet had, niet alleen op het schenden van de verkeersregels maar ook op het in ernstige mate overtreden hiervan. In zijn algemeenheid acht de rechtbank het voorzienbaar dat door dit verkeersgedrag een zeer gevaarlijke situatie ontstaat waarbij levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel te duchten is. Daarvan was in dit concrete geval ook sprake, hetgeen blijkt uit de verklaringen van de overige weggebruikers (de getuigen) waarin zij verklaren dat zij moesten remmen en uitwijken om een aanrijding te voorkomen. Gelet op het voorgaande leveren de gedragingen een overtreding van artikel 5a WVW op.
2.3.3.
Volledige bewezenverklaring
Bewezen is dat:
Feit 1 primair:
hij op 11 augustus 2022 te Hoogblokland, gemeente Molenlanden en Sliedrecht, als bestuurder van een personenauto, daarmee rijdende op voor het openbaar verkeer openstaande wegen, waaronder de Rijksweg A27, de N482 en de Rijksweg A15, zich opzettelijk zodanig heeft gedragen dat de verkeersregels in ernstige mate werden geschonden; welke gedragingen hierin hebben bestaan dat hij, verdachte, toen daar,
-zonder noodzaak met hoge snelheid op de vluchtstrook van de Rijksweg A27 heeft gereden en op die vluchtstrook tegen de rijrichting in heeft gereden (zogenaamd "spookrijden") en
-op de N482 voertuigen heeft ingehaald, terwijl er tegenliggers aankwamen die naar de berm moesten sturen om een aanrijding te voorkomen en
-tegen de rijrichting in over een rotonde heeft gereden en
-te Sliedrecht niet het verloop van de rijbaan heeft gevolgd, te weten een bocht naar links, door rechtdoor te rijden en aldaar in een sloot is gereden en
-(vervolgens) op de rijbaan van de Rijksweg A15 heeft gelopen en op het wegdek is gaan liggen, waardoor het aldaar rijdende verkeer moest remmen en uitwijken om een aanrijding met verdachte te voorkomen; zulks terwijl hij, verdachte, (steeds) met hoge snelheid en slingerend heeft gereden en onder invloed was van alcohol en cocaïne;
door welke verkeersgedragingen van verdachte levensgevaar of gevaar voor zwaar
lichamelijk letsel voor anderen te duchten was;
Feit 2:
hij op 11 augustus 2022 te Hoogblokland, gemeente Molenlanden een motorrijtuig, te weten een personenauto, heeft bestuurd of als bestuurder heeft doen besturen, na gebruik van een in artikel 2 van het Besluit alcohol, drugs en geneesmiddelen in het verkeer aangewezen stoffen als bedoeld in artikel 8, eerste lid van de Wegenverkeerswet 1994, te weten cocaïne en alcohol/ethanol, terwijl ingevolge een onderzoek in de zin van artikel 8 van de genoemde Wet, het gehalte in zijn bloed (of adem) bij iedere aangewezen stof en alcohol 450 microgram cocaïne per liter bloed en 0.73 milligram ethanol per milliliter bloed bedroeg, in elk geval (telkens) een hoger gehalte dan de in artikel 3 van het genoemd Besluit, bij die aangewezen stof en alcohol afzonderlijk vermelde grenswaarde.
2.3.4.
Vrijspraak (feit 3)
De beschuldiging is niet bewezen. De verdachte wordt daarvan dus vrijgesproken. De officier van justitie en de verdediging zijn tot dezelfde conclusie gekomen, zodat de rechtbank dit niet verder zal motiveren.

3.Kwalificatie en strafbaarheid

3.1.
Kwalificatie
De bewezen feiten leveren de volgende strafbare feiten op:
Eendaadse samenloop van:
Feit 1 primair:
overtreding van artikel 5a van de Wegenverkeerswet 1994;
Feit 2:
overtreding van artikel 8, vijfde lid, van de Wegenverkeerswet 1994.
3.2.
Strafbaarheid van de feiten en van de verdachte
De feiten en de verdachte zijn strafbaar.

4.Straffen

4.1.
Eis van de officier van justitie
De verdachte moet voor de feiten 1 primair en 2 worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van twee maanden geheel voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar en een onvoorwaardelijke ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van twaalf maanden.
4.2.
Standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht geen straf of maatregel op te leggen, dan wel te volstaan met oplegging van een geheel voorwaardelijke straf.
4.3.
Oordeel van de rechtbank
4.3.1.
Ernst en omstandigheden van de feiten
De verdachte heeft gevaarzettend (rij)gedrag vertoond door met een auto op een snelweg te spookrijden, vervolgens op een N-weg gevaarlijk in te halen, te slingeren, een rotonde linksom te nemen, in een sloot te rijden en vervolgens op een snelweg te gaan liggen. Dit alles terwijl hij onder invloed was van alcohol en cocaïne. Door aldus te handelen heeft de verdachte zich in volstrekt onvoldoende mate rekenschap gegeven van de geldende (gedrags-)normen in het verkeer en van zijn verantwoordelijkheid als verkeersdeelnemer. Hij heeft hierbij niet alleen zijn eigen veiligheid maar ook die van andere verkeersdeelnemers ernstig in gevaar gebracht. Verschillende weggebruikers hebben moeten remmen of uitwijken om een botsing te voorkomen. Dat de gevolgen van zijn rijgedrag uiteindelijk beperkt zijn gebleven, is niet aan de verdachte te danken.
4.3.2.
Persoon en persoonlijke omstandigheden
Strafblad
Uit het strafblad (uittreksel justitiële documentatie) van 19 november 2025 blijkt dat de verdachte eerder onherroepelijk is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten. Hier wordt in straf verhogende zin rekening mee gehouden. Daarnaast blijkt dat de verdachte strafrechtelijk is veroordeeld na het plegen van de feiten waarover de rechtbank nu moet oordelen. Als deze feiten bij die eerdere veroordeling zouden zijn betrokken, had dat misschien tot een lagere straf voor die feiten geleid. De rechtbank houdt ook daarmee rekening bij het opleggen van de straf in deze zaak.
Overige persoonlijke omstandigheden
De verdachte is op dit moment gedetineerd in de penitentiaire inrichting in Arnhem in afwachting van een plek in een tbs-kliniek om zijn (in een andere zaak opgelegde) behandeling te vervolgen.
4.3.3.
Redelijke termijn
De verdachte moet binnen een redelijke termijn worden berecht. De redelijke termijn is in dit geval gestart op 11 augustus 2022 omdat de verdachte toen is aangehouden en verhoord in verband met de in deze procedure ten laste gelegde feiten. Tot aan de datum van dit vonnis is een periode van drie jaar en drie maanden verstreken.
Omdat er geen sprake is van bijzondere omstandigheden is de redelijke termijn in deze zaak twee jaar. De redelijke termijn is dus met één jaar en drie maanden overschreden. Dit heeft gevolgen voor de op te leggen straf.
4.3.4.
Oplegging straffen
Gelet op de ernst van de strafbare feiten en het strafblad van de verdachte is een gevangenisstraf en een ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen passend en geboden. Er wordt daarom niet volstaan met toepassing van artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht (veroordeling zonder oplegging van een straf of een maatregel), zoals door de verdediging is verzocht. Bij het bepalen van de duur van de straffen houdt de rechtbank rekening met straffen die in soortgelijke zaken zijn opgelegd. Daarom wordt een gevangenisstraf van twee maanden opgelegd. Deze gevangenisstraf wordt geheel voorwaardelijk opgelegd, gelet op de overschrijding van de redelijke termijn en omdat de verdachte op dit moment wacht op een tbs-behandeling. Met de oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf zou (de aanvang van) deze behandeling worden doorkruist. Daarnaast zal de rechtbank een ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen opleggen voor de duur van twaalf maanden. Ook deze straf zal geheel voorwaardelijk worden opgelegd, gelet op de overschrijding van de redelijke termijn en zodat de verdachte - zodra hij zijn tbs-behandeling heeft afgerond - niet zal worden belemmerd in zijn resocialisatieproces. De voorwaardelijke straffen hebben ook als doel te voorkomen dat de verdachte in de toekomst opnieuw een strafbaar feit pleegt.

5.In beslag genomen voorwerpen

5.1.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de in beslag genomen auto wordt verbeurd verklaard.
5.2.
Standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht de in beslag genomen auto terug te geven aan de verdachte.
5.3.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank beslist tot de teruggave van de in beslag genomen auto aan de verdachte. Daarbij is rekening gehouden met de waarde van de auto en de draagkracht van de verdachte.

6.Wettelijke voorschriften

De oplegging van deze straffen zijn gebaseerd op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 55 en 63 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 5a, 8, 176 en 179 van de Wegenverkeerswet 1994.

7.Beslissingen

De rechtbank:
Vrijspraak
verklaart niet bewezen dat de verdachte feit 3 heeft gepleegd en spreekt de verdachte daarvan vrij;
Bewezenverklaring
verklaart bewezen dat de verdachte de feiten 1 en 2 zoals in hoofdstuk 2 is omschreven, heeft gepleegd;
Kwalificatie en strafbaarheid
stelt vast dat het bewezenverklaarde oplevert de in hoofdstuk 3 vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
Straffen
Gevangenisstraf
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf van twee maanden;
Ontzegging van de rijbevoegdheid
ontzegtde verdachte voor de feiten 1 en 2
de bevoegdheid motorrijtuigen te besturenvoor de tijd van
twaalf maanden;
bepaalt dat de duur van de ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen, wordt verminderd met de duur van de invordering en inhouding van het rijbewijs;
Voorwaardelijk strafdeel
bepaalt dat
de gevangenisstraf en de ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturenniet ten uitvoer zullen worden gelegd, tenzij de rechter later anders beslist;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt gesteld op twee jaar, waarbij tot tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke straffen kan worden beslist als de verdachte de onderstaande voorwaarde niet naleeft;
stelt als algemene voorwaarde dat:
- de verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maakt;
In beslag genomen voorwerpen
beveelt de teruggave van 1 STK Personenauto 6XHX75 aan de verdachte.

8.Samenstelling rechtbank en ondertekening

Dit vonnis is gewezen door:
mr. L. Feraaune, voorzitter,
en mrs. H.C. van Vuren en M. Hulshof, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. E.S. Brouwer, griffier,
en uitgesproken op de openbare zitting van deze rechtbank op 28 november 2025.