ECLI:NL:RBROT:2025:14745
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Beslissing over bezwaar tegen niet verlenen van voorwaardelijke invrijheidsstelling na veroordeling voor seksueel binnendringen
Op 28 november 2025 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende een bezwaar tegen het niet verlenen van voorwaardelijke invrijheidsstelling (v.i.) aan een veroordeelde. De veroordeelde was eerder door het Gerechtshof Den Haag veroordeeld tot een gevangenisstraf van 33 maanden voor seksueel binnendringen bij iemand met verminderd bewustzijn. De officier van justitie had op 15 april 2025 besloten om de beslissing over de v.i. uit te stellen, wat leidde tot bezwaar van de veroordeelde. De rechtbank had eerder het bezwaar gegrond verklaard, maar het Openbaar Ministerie besloot op 22 augustus 2025 dat de veroordeelde niet voorwaardelijk in vrijheid zou worden gesteld. De rechtbank heeft het bezwaar op 28 november 2025 behandeld, waarbij de veroordeelde en zijn raadsman, mr. J.G. Roethof, alsook de officier van justitie, mr. E. van Veen, aanwezig waren. De rechtbank oordeelde dat het Openbaar Ministerie in redelijkheid tot zijn beslissing kon komen, gezien de adviezen van de reclassering en de directeur van de penitentiaire inrichting, die positief waren maar ook voorwaarden stelden aan de v.i. De veroordeelde had echter aangegeven niet te willen meewerken aan de voorgestelde ambulante behandeling. De rechtbank verklaarde het bezwaar ongegrond en bevestigde de beslissing van het Openbaar Ministerie.