ECLI:NL:RBROT:2025:14746
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Schorsing van tenuitvoerlegging gevangenisstraf in hoger beroep wegens taalbarrière
Op 28 november 2025 heeft de voorzieningenrechter in strafzaken van de Rechtbank Rotterdam, mr. L. Feraaune, een verzoek tot schorsing van de tenuitvoerlegging van een opgelegde gevangenisstraf toegewezen. De verzoeker, geboren in 1996 en gedetineerd, was bij vonnis van de politierechter op 12 februari 2025 bij verstek veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie maanden. De mededeling van deze beslissing was op 10 september 2025 aan hem verstrekt, maar hij had geen kennis van de Nederlandse taal. Op 20 oktober 2025 heeft de verzoeker hoger beroep ingesteld. Het verzoek tot schorsing werd op 19 november 2025 ingediend en op 28 november 2025 behandeld in openbare raadkamer. De verzoeker en zijn advocaat, mr. D. Eijpe, alsook de officier van justitie, mr. E. van Veen, werden gehoord. De verzoeker stelde dat hij de schriftelijke mededeling in het Nederlands niet begreep en dat er geen vertaling was verstrekt. De officier van justitie gaf aan dat het verzoek kon worden toegewezen. De rechtbank oordeelde dat het niet onwaarschijnlijk was dat het gerechtshof het hoger beroep ontvankelijk zou achten, gezien de tekortkomingen in de informatieverstrekking door het Openbaar Ministerie. De voorzieningenrechter besloot daarom de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf te schorsen totdat het gerechtshof onherroepelijk op het hoger beroep beslist.