Op 1 december 2025 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een verzoek tot kwijtschelding en/of vermindering van een ontnemingsbedrag, opgelegd aan de veroordeelde in het kader van een strafzaak. De veroordeelde, geboren in 1963 te Curaçao, had een ontnemingsmaatregel opgelegd gekregen van € 1.000.000,- door het gerechtshof Den Haag op 15 november 2018. Deze maatregel werd onherroepelijk na een niet-ontvankelijk verklaring van de Hoge Raad op 10 maart 2020. Tot 11 oktober 2025 had de veroordeelde € 60.159,- betaald, maar er resteerde nog een bedrag van € 864.556,49. De veroordeelde verzocht om kwijtschelding of vermindering van dit bedrag, onderbouwd met argumenten over zijn gezondheidsproblemen en de verkoop van onroerend goed op Curaçao, dat niet op zijn naam staat.
De officier van justitie heeft het verzoek afgewezen, stellende dat er geen sprake was van betalingsonmacht. De rechtbank oordeelde dat de veroordeelde onvoldoende bewijs had geleverd dat hij nu en in de toekomst geen draagkracht heeft om de ontnemingsvordering te voldoen. De rechtbank stelde vast dat de veroordeelde inkomen heeft en zijn betalingsverplichtingen nakomt, ook zonder overuren te maken. Bovendien zijn er nog verhaalsmogelijkheden op de kavels in Curaçao. De rechtbank heeft het verzoek tot kwijtschelding en/of vermindering van de betalingsverplichting afgewezen.