ECLI:NL:RBROT:2025:14813

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
1 december 2025
Publicatiedatum
17 december 2025
Zaaknummer
10-165173-25
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor diefstal met geweld in een zonnestudio

Op 1 december 2025 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van diefstal met geweld. De verdachte heeft op 25 april 2025 in Barendrecht geld weggenomen uit de kassa van een zonnestudio, waarbij hij geweld heeft gebruikt tegen het slachtoffer. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte het slachtoffer bij de arm heeft vastgepakt, haar heeft gedwongen de kassalade open te maken en vervolgens 176 euro heeft gestolen. De verdachte heeft het feit bekend en er is geen vrijspraak bepleit. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van negen maanden, waarvan twee maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren. De rechtbank heeft ook bijzondere voorwaarden opgelegd, waaronder een meldplicht en ambulante behandeling, om de kans op herhaling te verkleinen. Daarnaast is de vordering van de benadeelde partij toegewezen, waarbij de verdachte € 776,= moet betalen voor materiële en immateriële schade. De rechtbank heeft de straf gebaseerd op de ernst van het feit, de recidive van de verdachte en zijn persoonlijke omstandigheden, waaronder psychische problemen en verslavingsproblematiek.

Uitspraak

Rechtbank RotterdamZittingsplaats Rotterdam
Meervoudige kamer strafzaken
Parketnummer: 10-165173-25
Datum uitspraak: 1 december 2025
Datum zitting: 1 december 2025
Tegenspraak
Verdachte:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1989 in [geboorteplaats]
ingeschreven op het adres: [adres], [postcode] [plaatsnaam],
gedetineerd in [detentieadres].
Advocaat van de verdachte: mr. S. Epema
Officier van justitie: mr. M. Groot
Benadeelde partij: [benadeelde partij]

1.Tenlastelegging

De officier van justitie beschuldigt de verdachte ervan dat hij geld uit de kassa van de zonnestudio van [slachtoffer] (hierna: het slachtoffer) heeft weggenomen en daarbij geweld heeft gebruikt.
De volledige tenlastelegging (hierna: beschuldiging) houdt in dat
1
hij op of omstreeks 25 april 2025 te Barendrecht,
een geldbedrag, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer]
en/of Zonnestudio en ID Bad Middenbaan, in elk geval aan een ander
toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk
toe te eigenen welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van
geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer],
gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te
maken, en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht
mogelijk te maken hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door
- die [slachtoffer] (met kracht) bij haar (linker)arm beet te pakken en/of
- ( daarbij) naar de kassa te wijzen en die [slachtoffer] dreigend de woorden toe te
voegen: “open, open”, althans woorden van dergelijke (dreigende) aard en/of
strekking en/of
- die [slachtoffer] richting de kassa te duwen en/of
- ( vervolgens) die [slachtoffer] te dwingen om de kassalade open te maken en/of
- ( vervolgens) geld (176 euro) uit de kassalade te grijpen/pakken.

2.Bewijs

2.1.
Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte wordt veroordeeld voor het ten laste gelegde feit.
2.2.
Conclusie van de verdediging
De verdediging heeft zich ten aanzien van het ten laste gelegde feit gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
2.3.
Oordeel van de rechtbank
2.3.1.
Bewezenverklaring en bewijsmiddelen
Bewezen is dat de verdachte een diefstal met geweld heeft gepleegd door het slachtoffer bij de arm vast te pakken en haar te dwingen de kassalade open te maken.
De bewezenverklaring is gebaseerd op de inhoud van de bewijsmiddelen. De verdachte heeft het feit bekend en er is geen vrijspraak bepleit. Daarom worden de bewijsmiddelen hieronder wel genoemd, maar niet uitgeschreven [1] .
1.
Proces-verbaal van de politie, verklaring [slachtoffer] [2]
2.
Verklaring van de verdachte [3]
3.
Proces-verbaal van de politie [4]
2.3.2.
Volledige bewezenverklaring
Bewezen is dat:
1
hij op 25 april 2025 te Barendrecht,
een geldbedrag dat geheel aan [slachtoffer]
en/of Zonnestudio en ID Bad Middenbaan
toebehoorde heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk
toe te eigenen welke diefstal werd vergezeld van
geweld tegen [slachtoffer],
gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te
maken door
- die [slachtoffer] met kracht bij haar linkerarm beet te pakken en
- daarbij naar de kassa te wijzen en die [slachtoffer] dreigend de woorden toe te
voegen: “open, open” en
- die [slachtoffer] richting de kassa te duwen en
- die [slachtoffer] te dwingen om de kassalade open te maken en
- geld (176 euro) uit de kassalade te pakken.

3.Kwalificatie en strafbaarheid

3.1.
Kwalificatie
Het bewezen feit levert het volgende strafbare feit op:
diefstal, vergezeld van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken
3.2.
Strafbaarheid van het feit en van de verdachte
Het feit en de verdachte zijn strafbaar.

4.Straf

4.1.
Eis van de officier van justitie
De verdachte moet worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden, met aftrek van het voorarrest en waarvan zes maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren en de bijzondere voorwaarden zoals door de reclassering geadviseerd. Deze bijzondere voorwaarden dienen dadelijk uitvoerbaar te worden verklaard.
4.2.
Standpunt van de verdediging
De verdachte moet worden veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf die gelijk is aan de tijd die hij al heeft doorgebracht in voorarrest. Daaraan kan een deels voorwaardelijke gevangenisstraf worden gekoppeld, zodat de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering kunnen worden opgelegd. De verdachte zal meewerken aan een klinische opname. De verdediging ziet daartoe alleen geen noodzaak en het heeft de voorkeur van de verdachte om in de periode voor het beschermd/begeleid wonen bij zijn moeder te verblijven. Hij kan dan worden geholpen door zijn vaste contactpersoon van de gemeente.
4.3.
Oordeel van de rechtbank
4.3.1.
Ernst en omstandigheden van het feit
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een diefstal met geweld in een zonnestudio. Hij had geld nodig om cocaïne te kopen en heeft het slachtoffer vastgepakt bij de arm en naar de kassa geduwd. Daar heeft zij onder dwang de kassa voor hem opengemaakt, waarna hij geld heeft gepakt. Door zo te handelen heeft de verdachte niet alleen inbreuk gemaakt op het eigendomsrecht van het slachtoffer, maar ook op haar persoonlijke integriteit en gevoel van veiligheid. Dat het incident gevolgen voor het slachtoffer heeft gehad, blijkt uit haar verklaring ter terechtzitting. Ze heeft door het voorval een periode slecht geslapen en is sindsdien op haar hoede als ze in de avonden moet werken. De rechtbank rekent dit de verdachte aan.
4.3.2.
Persoon en persoonlijke omstandigheden
Strafblad
Uit het strafblad van 3 november 2025 blijkt dat de verdachte eerder onherroepelijk is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
Het strafblad van de verdachte leidt dus tot een hogere straf.
Rapport van deskundigen en de reclassering
In het rapport van psycholoog [naam] van 13 oktober 2025 staat het volgende. Bij de verdachte is sprake van een licht verstandelijke beperking, een posttraumatische stressstoornis en een ernstige stoornis in het gebruik van cocaïne (en het hierbij behorende onttrekkingssyndroom). Deze stoornissen waren ook aanwezig ten tijde van het bewezenverklaarde feit en werkten daarin door. De verdachte nam enige tijd zijn medicatie niet waardoor hij was teruggevallen in zijn cocaïnegebruik. Hij behoefde hiervoor geld wat leidde tot grote innerlijke onrust, gevoelens van angst en paniek. Dit zijn symptomen van de overvraging en passend bij de combinatie van de licht verstandelijke beperking en PTSS. Indien dan ook nog sprake is van onttrekkingsverschijnselen, zoals in aanloop tot het hem ten laste gelegde feit, is duidelijk dat van overvraging vrijwel direct sprake is. De psycholoog adviseert gelet hierop het feit in verminderde mate toe te rekenen. Binnen het PPC is de verdachte inmiddels voldoende gestabiliseerd waardoor een klinische opname niet noodzakelijk zou hoeven zijn. Van belang is dat de verdachte een stevig steunend en gestructureerd kader krijgt waar hij op kan terugvallen als hij het even niet meer weet. Hierbij is beschermd wonen in de vorm van een bijzondere voorwaarde noodzakelijk.
In het rapport van Verslavingsreclassering GGZ van 28 november 2025 staat het volgende. Bij de verdachte is sprake van langdurige verslavingsproblematiek. Hij heeft problemen op vrijwel alle leefgebieden. Eerdere hulpverlening heeft het recidiverisico niet kunnen terugdringen. Het recidiverisico blijft daarom hoog. Wel is de band met zijn familie inmiddels hersteld. De reclassering adviseert verschillende bijzondere voorwaarden op te leggen, waaronder een klinische opname in de periode dat hij nog op de wachtlijst staat voor het beschermd/begeleid wonen. De verdachte heeft aangegeven aan alles te willen meewerken als dat noodzakelijk wordt geacht.
Op basis van het rapport van de psycholoog, stelt de rechtbank vast dat bij de verdachte psychische stoornissen en een verstandelijke handicap bestonden en dat deze het gedrag van de verdachte tijdens het begaan van het strafbare feit beïnvloedden. Het feit wordt daarom in verminderde mate aan de verdachte toegerekend.
Overige persoonlijke omstandigheden
De verdachte verbleef voor het feit bij Profila Zorg. Hij is daar weggelopen omdat hij geen dagbesteding meer had en zijn vertrouwde contactpersonen waren weggevallen. Dit zorgde voor veel spanning. Daarvoor ging de behandeling echter heel goed en was hij positief over zijn verblijf. De verdachte wil geholpen worden en erkent dat hij te kampen heeft met problematiek. De verdachte hecht veel waarde aan een waardevolle dagbesteding en wil niet ergens verblijven waar drugs gebruikt mag worden. Momenteel wordt de verdachte behandeld in het PPC. Ook ontvangt hij vrijwillige hulp van zijn contactpersoon van de gemeente.
4.3.3.
Oplegging straf
Straf
Gelet op de ernst van het strafbare feit en de recidive is een gevangenisstraf passend en geboden. Bij het bepalen van die strafsoort en de duur daarvan houdt de rechtbank rekening met straffen die in soortgelijke zaken zijn opgelegd. Ook houdt de rechtbank bij het bepalen van de straf in strafmatigende zin rekening met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte zoals hierboven uiteengezet, het feit dat de verdachte verantwoordelijkheid heeft genomen voor zijn handelen en oprecht spijt heeft betuigd aan het slachtoffer. Daarnaast is meegewogen dat het gebruikte geweld zich heeft beperkt tot het bij de arm pakken van het slachtoffer, waarbij geen letsel is veroorzaakt.
Alles afwegend komt de rechtbank tot een gevangenisstraf voor de duur van negen maanden. De gevangenisstraf wordt gedeeltelijk voorwaardelijk opgelegd, omdat de rechtbank het belangrijk vindt dat de verdachte hulp en behandeling voor zijn psychische problematiek ontvangt. Van deze gevangenisstraf worden daarom twee maanden voorwaardelijk opgelegd. De voorwaardelijke straf heeft ook als doel te voorkomen dat de verdachte in de toekomst opnieuw een strafbaar feit pleegt.
De rechtbank verbindt aan de voorwaardelijke straf deels de bijzondere voorwaarden die de reclassering heeft geadviseerd. De bijzondere voorwaarden zijn noodzakelijk om de kans op herhaling van het plegen van nieuwe strafbare feiten te verkleinen. De rechtbank zal niet de klinische opname van de verdachte opnemen als bijzondere voorwaarde, omdat de verdachte inmiddels voldoende gestabiliseerd is waardoor deze opname niet noodzakelijk is. De rechtbank is van oordeel dat een strak en gestructureerd kader voldoende kan worden gewaarborgd door het opleggen van de overige bijzondere voorwaarden en de vrijwillige hulp die de verdachte van de gemeente ontvangt.
De bijzondere voorwaarden zijn:
  • meldplicht;
  • ambulante behandeling (met mogelijkheid tot kortdurende klinische opname);
  • meewerken aan middelencontrole;
  • begeleid wonen of maatschappelijke opvang.
Gelet op het reclasseringsrapport moet er ernstig rekening mee worden gehouden dat de verdachte opnieuw een misdrijf zal plegen dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen. Daarom is het belangrijk dat de bijzondere voorwaarden meteen gelden, ook als de verdachte in hoger beroep gaat. De rechtbank verklaart de bijzondere voorwaarden om die reden dadelijk uitvoerbaar.

5.Vordering van de benadeelde partij

5.1.
Vordering [benadeelde partij]
heeft als benadeelde partij voor het feit € 176,= als vergoeding voor materiële schade (namens [naam zonnestudio]) en € 600,= als vergoeding voor immateriële schade (namens zichzelf) gevorderd, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
5.2.
Standpunt van de officier van justitie
De vordering van de benadeelde partij kan worden toegewezen tot een bedrag van € 776,=, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
5.3.
Standpunt van de verdediging
De vordering van de benadeelde partij kan worden toegewezen. De verdachte heeft gezegd bereid te zijn de gevorderde schade te vergoeden.
5.4.
Oordeel van de rechtbank
5.4.1.
Materiële schade
De rechtbank stelt vast dat de benadeelde partij rechtstreeks materiële schade heeft geleden als gevolg van het gepleegde strafbare feit. De verdediging heeft de vordering niet betwist. De gevorderde schadevergoeding komt de rechtbank niet onrechtmatig of ongegrond voor. De vordering wordt daarom toegewezen. Dit betekent dat de verdachte € 176,= als vergoeding van materiële schade aan de benadeelde partij moet betalen.
5.4.2.
Immateriële schade
De benadeelde partij heeft als gevolg van het strafbare feit rechtstreeks immateriële schade geleden. De benadeelde partij is namelijk op andere wijze in zijn persoon aangetast.
Die schade wordt naar billijkheid begroot op € 600,=. Hierbij is in het bijzonder rekening gehouden met de aard van de aansprakelijkheid en de ernst van het aan de verdachte te maken verwijt. Verder is bij de begroting rekening gehouden met bedragen die door rechters in vergelijkbare gevallen zijn toegekend. De vordering wordt tot dit bedrag toegewezen.
5.4.3.
Wettelijke rente, proceskosten en schadevergoedingsmaatregel
De benadeelde partij heeft gevorderd de schadevergoeding te vermeerderen met de wettelijke rente. De rechtbank wijst de wettelijke rente toe vanaf 25 april 2025.
De rechtbank veroordeelt de verdachte in de proceskosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en die zij bij de tenuitvoerlegging nog zal maken, omdat de vordering van de benadeelde partij (grotendeels) wordt toegewezen. Deze kosten worden tot vandaag begroot op € 0,=.
De rechtbank legt de schadevergoedingsmaatregel op. Dit betekent dat de verdachte de schadevergoeding aan de staat moet betalen en de staat het bedrag uitkeert aan de benadeelde partij. Als dwangmiddel kan gijzeling worden toegepast voor de duur van maximaal 15 dagen. De toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.

6.Wettelijke voorschriften

De oplegging van deze straf is gebaseerd op de artikelen 14a, 14b, 14c, 36f, 312 van het Wetboek van Strafrecht.

7.Beslissingen

De rechtbank:
Bewezenverklaring
verklaart bewezen dat de verdachte het feit, zoals in hoofdstuk 2 is omschreven, heeft gepleegd;
Kwalificatie en strafbaarheid
stelt vast dat het bewezenverklaarde oplevert het in hoofdstuk 3 vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte strafbaar;
Straf
Gevangenisstraf
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf van 9 (negen) maanden;
beveelt dat de tijd die door de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, in mindering wordt gebracht op de gevangenisstraf, voor zover deze tijd niet al op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
Voorwaardelijk strafdeel
bepaalt dat
2 (twee) maanden van deze gevangenisstrafniet ten uitvoer zullen worden gelegd, tenzij de rechter later anders beslist;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt gesteld op
3 (drie) jaar, waarbij tot tenuitvoerlegging van het voorwaardelijke gedeelte van de straf kan worden beslist als de verdachte een van de onderstaande voorwaarden niet naleeft;
stelt als algemene voorwaarde dat:
- de verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maakt;
stelt als bijzondere voorwaarden dat:
1. de verdachte zich meldt binnen drie dagen na het ingaan van de proeftijd bij Fivoor reclassering op het adres Marconistraat 2, 3029 AK te Rotterdam tel.nr 088-1785210. De verdachte blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt;
2. de verdachte zich laat behandelen door Fivoor GGZ of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. De verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorgverlener dat nodig vindt. Bij een terugval in middelengebruik of verslechtering van het psychiatrische ziektebeeld kan de reclassering een indicatiestelling aanvragen voor een kortdurende opname voor crisisbehandeling, detoxificatie, stabilisatie, observatie of diagnostiek. Als de voor indicatie verantwoordelijke instantie een kortdurende opname indiceert, zal de verdachte zich, na goedkeuring door de rechter, laten opnemen in een zorginstelling voor zeven weken of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. De justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing in forensische zorg, bepaalt in welke zorginstelling de opname plaatsvindt. De verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorginstelling geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorginstelling dat nodig vindt;
3. de verdachte meewerkt aan controle van het gebruik van alcohol en drugs om het middelengebruik te beheersen. De reclassering kan urineonderzoek en ademonderzoek (blaastest) gebruiken voor de controle. De reclassering bepaalt hoe vaak de verdachte wordt gecontroleerd;
4. de verdachte verblijft in een instelling voor begeleid wonen of een andere instelling voor beschermd wonen of maatschappelijke opvang, te bepalen door de reclassering. Het verblijf duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. De verdachte houdt zich aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de reclassering voor hem/haar heeft opgesteld;
geeft opdracht aan de reclassering om toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden die hierboven zijn genoemd en de verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden. Hierbij gelden als voorwaarden dat de verdachte:
  • meewerkt aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een geldig identiteitsbewijs ter inzage aanbiedt om de identiteit vast te stellen;
  • meewerkt aan reclasseringstoezicht, waaronder het meewerken aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt;
beveelt dat de hierboven genoemde bijzondere voorwaarden en het aan genoemde reclasseringsinstelling opgedragen toezicht dadelijk uitvoerbaar zijn;
Voorlopige hechtenis
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte met ingang van de dag waarop de totale duur van de inverzekeringstelling en voorlopige hechtenis gelijk is aan die van het onvoorwaardelijk deel van de opgelegde gevangenisstraf;
Vordering benadeelde partij
veroordeelt de verdachte aan de [benadeelde partij], te betalen een bedrag van € 776,= , bestaande uit € 176,= als vergoeding van materiële schade en € 600,= als vergoeding van immateriële schade en de wettelijke rente hierover vanaf 25 april 2025 tot de dag van volledige betaling;
veroordeelt de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte proceskosten, tot op vandaag begroot op € 0,= en in de nog te maken kosten voor de tenuitvoerlegging van dit vonnis;
legt aan de verdachte voor het feit
de maatregel tot schadevergoedingop, wat inhoudt dat de verdachte de verplichting heeft om ten behoeve van de [benadeelde partij] aan de staat
€ 776,=te betalen, en de wettelijke rente vanaf 25 april 2025 tot aan de dag van de gehele betaling. Bepaalt dat indien volledig verhaal niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van maximaal
15 dagen. De toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.

8.Samenstelling rechtbank en ondertekening

Dit vonnis is gewezen door:
mr. E. IJspeerd, voorzitter,
en mrs. J.L.M. Boek en T. Urbanus, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. I. Bezemer, griffier,
en uitgesproken op de openbare zitting van deze rechtbank op 1 december 2025.
Mr. T. Urbanus is niet in de gelegenheid dit vonnis te ondertekenen.

Voetnoten

1.De exacte vindplaatsen van de bewijsmiddelen zijn genoemd in de bijbehorende voetnoot. Als wordt verwezen naar paginanummers, wordt - tenzij anders vermeld - gedoeld op paginanummers uit het zaaksdossier met nummer [nummer].
2.Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer] op 25 april 2025, pagina 1 t/m 3.
3.Verklaring tijdens de zitting van 1 december 2025.
4.Proces-verbaal Zaaksdossier Savannah, pagina 4 t/m 7 doorgenummerd.