4.2.Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 primair, 2 en 3 ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
1. primair
hij op
of omstreeks6 juli 2023 te Ridderkerk als verkeersdeelnemer, namelijk als
bestuurder van een motorrijtuig (personenauto), daarmede rijdende over de weg,
de Verbindingsweg, zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten
verkeersongeval heeft plaatsgevonden door met dat motorrijtuig
roekeloos, in elk
gevalzeer,
althans aanmerkelijk, onoplettend, onvoorzichtig,
enonachtzaam
en/of
met aanmerkelijke verwaarlozing van de ten dezen geboden zorgvuldigheidte
rijden op die weg, welk
roekeloos, althansonoplettend, onvoorzichtig,
enonachtzaam
rijgedrag hierin heeft bestaan dat verdachte toen daar
- zijn snelheid niet zodanig heeft aangepast aan de verkeersomstandigheden, dat
hij, verdachte, zijn motorrijtuig tot stilstand kon brengen binnen de afstand
waarover de weg vrij was en/of hij, verdachte, de weg kon overzien en
/of
- zijn voertuig niet onder controle heeft gehouden en
/of
- slingerend heeft gereden en
/of
-
(daarbij) meermalen, althans eenmaal, (telkens)op de rijstrook / weghelft voor het
tegemoetkomende verkeer terecht is gekomen / is gaan rijden en
/of
- gezien de voornoemde omstandigheden ter plaatse met
(veel)te hoge snelheid
heeft gereden en
/of
- vervolgens rijdend op de rijstrook, bestemd voor het tegemoetkomende verkeer,
tegen een hem, verdachte, tegemoetkomend motorrijtuig (personenauto) is
aangereden / aangebotst,
waardoor een ander (genaamd [slachtoffer] )
zwaar lichamelijk letsel, te weten een
gebroken neus en/of een blijvende scheefstand van de neus, ofzodanig lichamelijk
letsel werd toegebracht, dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de
uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan,
terwijl hij, verdachte, verkeerde in de toestand als bedoeld in artikel 8,
eerste,
tweede,
derde, vierde of vijfdelid van de Wegenverkeerswet 1994
, dan wel na het
feit niet heeft voldaan aan een bevel gegeven krachtens artikel 163, tweede, zesde,
zevende of negende lid van genoemde wet;
2
hij op
of omstreeks6 juli 2023 te Ridderkerk, als bestuurder van een motorrijtuig,
(personenauto), dit voertuig heeft bestuurd, na zodanig gebruik van
alcoholhoudende drank, dat het alcoholgehalte in zijn bloed bij een onderzoek, als
bedoeld in artikel 8, tweede lid, aanhef en onder b van de Wegenverkeerswet 1994,
1,59 milligram, in elk geval hoger dan 0,5 milligram, alcohol per milliliter bloed
bleek te zijn;
3
hij op
of omstreeks6 juli 2023 te Ridderkerk als bestuurder van een motorrijtuig
(personenauto) heeft gereden op de weg, de Verbindingsweg, zonder dat aan hem
door de daartoe bevoegde autoriteit, als bedoeld in artikel 116 lid 1 van de
Wegenverkeerswet 1994 een rijbewijs was afgegeven voor de categorie van
motorrijtuigen, waartoe dat motorrijtuig behoorde.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de bewezen verklaarde tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.