ECLI:NL:RBROT:2025:14882

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
19 december 2025
Publicatiedatum
18 december 2025
Zaaknummer
ROT 25/2889
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van het zoekprofiel bij urgentieverklaring voor woningtoewijzing in Rotterdam

In deze uitspraak van de Rechtbank Rotterdam op 19 december 2025, met zaaknummer ROT 25/2889, wordt het beroep van eiseres tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam behandeld. Eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. M.Y. van Oel, is het niet eens met het zoekprofiel dat aan haar urgentieverklaring is gekoppeld. Het college heeft op 1 oktober 2024 een urgentieverklaring verleend, maar eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen het zoekprofiel, dat volgens haar niet voldoet aan de medische noodzaak van haar zoon, die gediagnosticeerd is met een autismespectrumstoornis en een ontwikkelingsachterstand. De rechtbank beoordeelt de beroepsgronden van eiseres en komt tot de conclusie dat het college het zoekprofiel niet hoeft aan te passen. De rechtbank stelt vast dat het advies van de arts van het team Sociaal Medische Advisering, dat een extra kamer adviseert, voldoende is meegewogen. Eiseres krijgt geen gelijk en haar beroep wordt ongegrond verklaard. De rechtbank legt uit dat de zoon van eiseres, die in een studio woont, meer ruimte heeft met het huidige zoekprofiel dan voorheen, en dat de medische situatie van de zoon niet voldoende onderbouwt waarom een benedenwoning met tuin noodzakelijk zou zijn. De rechtbank concludeert dat het college op zorgvuldige wijze tot het zoekprofiel is gekomen en dat de adviezen van de arts SMA en de behandelend arts niet tegenstrijdig zijn. Eiseres krijgt geen vergoeding van proceskosten en het griffierecht wordt niet teruggegeven.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Bestuursrecht
zaaknummer: ROT 25/2889

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 19 december 2025 in de zaak tussen

[naam eiseres] , uit [plaats] , eiseres

(gemachtigde: mr. M.Y. van Oel),
en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rotterdam, het college
(gemachtigde: mr. W. Breure).

Samenvatting

1. Deze uitspraak gaat over een besluit van het college om het zoekprofiel bij haar urgentieverklaring niet aan te passen. Eiseres is het niet eens met het zoekprofiel. Zij voert daartoe een aantal beroepsgronden aan. Aan de hand van de beroepsgronden beoordeelt de rechtbank het zoekprofiel van de urgentieverklaring.
1.1.
De rechtbank komt in deze uitspraak tot het oordeel dat het college het zoekprofiel niet hoeft aan te passen
.Eiseres krijgt dus geen gelijk en het beroep is ongegrond. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.

Procesverloop

2. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen het in stand laten van het zoekprofiel. Met het besluit van 1 oktober 2024 is eiseres een urgentieverklaring toegewezen.
2.1.
Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen het besluit van 1 oktober 2024 omdat zij het niet eens is met het zoekprofiel dat aan de toegekende urgentieverklaring is gekoppeld. Met het bestreden besluit van 11 februari 2025 heeft het college het bezwaar ongegrond verklaard.
2.2.
Eiseres heeft beroep ingesteld tegen het bestreden besluit. Het college heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
2.3.
De rechtbank heeft het beroep van eiseres tegen het bestreden besluit op
10 november 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: de gemachtigde van eiseres en de gemachtigde van het college.

Beoordeling door de rechtbank

Totstandkoming van het bestreden besluit
3. Eiseres woont met haar zoon in een studio in Rotterdam (de woning). De woning heeft een oppervlakte van 21 vierkante meter. De zoon van eiseres is 5 jaar oud. Uit medische informatie blijkt dat hij is gediagnosticeerd met een autismespectrumstoornis en een globale ontwikkelingsachterstand op een laag niet-verbaal cognitief niveau. De problematiek uit zich onder andere in het feit dat hij geen gevaar ziet. Zo klimt hij ook wel eens op de railing van het balkon. Voor een gezonde ontwikkeling stelt de kinder- en jeugdpsychiater ( [persoon A] ) dat hij meer ruimte nodig heeft. Eiseres heeft op
12 augustus 2024 een aanvraag om urgentieverklaring ingediend vanwege de medische situatie van haar kind.
4. Op 10 oktober 2024 heeft de arts van het team Sociaal Medische Advisering (arts SMA) een advies uitgebracht over de situatie van eiseres en geadviseerd dat het zoekprofiel extra kamers moet bevatten. Tevens is in dit advies opgenomen dat een aparte slaapkamer strikt noodzakelijk is. De arts SMA stelt vast dat zoon van eiseres een psychiatrische aandoening heeft die wordt gekenmerkt door problemen in de prikkelverwerking en in de sociale interactie. Vanwege de noodzaak tot ontprikkeling acht de arts SMA de extra kamer noodzakelijk.
5. Het college heeft aan eiseres een urgentieverklaring toegekend op basis van de urgentiegrond ‘medische noodzaak’. Het zoekprofiel behorend bij de urgentieverklaring dat is toegekend is als volgt vastgesteld:
- Bovenwoning, flatwoning met lift, flatwoning zonder lift, maisonnettewoning;
- Minimaal twee en maximaal twee slaapkamers;
- Maximale huur 650,43 (kale huurprijs);
- Regio Rotterdam, urgentieregio Hart van Rotterdam.
6. Eiseres kan zich niet vinden in dit zoekprofiel en heeft hiertegen op
23 oktober 2024 bezwaar gemaakt. Volgens eiseres voldoet het zoekprofiel niet aan de medische noodzaak die aan de urgentieverklaring ten grondslag ligt. Met het bestreden besluit is het college bij zijn besluit gebleven.
Toetsingskader
7. De toepasselijke wettelijke regels staan in de bijlage bij deze uitspraak. De rechtbank beoordeelt het beroep aan de hand van de beroepsgronden.
Heeft het college in redelijkheid tot het zoekprofiel kunnen komen?
8. Eiseres voert aan dat haar huisvestingsprobleem niet opgelost kan worden met het zoekprofiel zoals dat is vastgesteld door het college. Volgens eiseres is het met dit zoekprofiel niet mogelijk om een woning te vinden die past bij het probleem van haar zoon. Eiseres is van mening dat zij een in aanmerking zou moeten komen voor een benedenwoning met tuin. Deze tuin is nodig voor de bewegingsruimte van haar zoon. Zij is het ook niet eens met het maximum van twee slaapkamers.
8.1.
Deze beroepsgrond slaagt niet. Het college is bij het opstellen van het zoekprofiel uitgegaan van het advies van de arts SMA. De arts SMA heeft in het medisch advies geadviseerd dat er een extra kamer moet zijn. In het zoekprofiel is opgenomen dat er voor de zoon een aparte slaapkamer moet zijn. Op basis van artikel 3.4. van Bijlage I (de Bijlage) bij de Verordening Woonruimtebemiddeling regio Rotterdam 2024 (de Verordening) geldt voor een gezin van één ouder en één kind een slaapkamertal van twee. Eiseres woonde ten tijde van de aanvraag in een studio. De rechtbank begrijpt het advies van de arts SMA dat er een extra kamer moet zijn voor de zoon als zijnde vergeleken met de studio. Door een zoekprofiel te krijgen met twee slaapkamers gaat eiseres er feitelijk twee kamers op vooruit. Niet valt in te zien waarom in het geval van eiseres hiervan afgeweken dient te worden door nog meer slaapkamers aan het zoekprofiel toe te voegen. Dat de zoon meer ruimte nodig heeft gezien zijn medische situatie doet niet af aan dit oordeel. De zoon heeft nu immers meer ruimte dan in de studio. Dat de zoon van eiseres geen gevaarherkenning heeft is geen grond om de medische noodzaak voor een benedenwoning aan te nemen. Voor de veiligheid adviseert de arts SMA dat eiseres veiligheidsmaatregelen kan nemen zoals kindersloten op de deuren. Ook een tuin is niet noodzakelijk omdat de zoon overdag naar de dagbesteding gaat bij Youz. Eiseres heeft onvoldoende onderbouwd waarom in het advies in onvoldoende mate rekening is gehouden met de beperkingen van haar zoon en de potentieel, ook voor hem, geschikte woonruimte.
Mocht college op het advies van de arts SMA afgaan?
9. Eiseres voert aan dat het advies niet zorgvuldig is gemotiveerd. Eiseres meent dat had moeten worden toegelicht waarom wordt afgeweken van het advies dat volgt uit de medische informatie die eiseres heeft overgelegd. Eiseres voert aan dat verweerder het advies van de arts SMA alleen mag betrekken bij de beoordeling, indien het op een onpartijdige, objectieve en inzichtelijke wijze is opgesteld. Eiseres meent dat het advies van de arts SMA van 1 oktober 2024 hier niet aan voldoet. Zij voert hierbij aan dat de medische verklaring van de behandelaar van haar zoon, de heer [persoon A] , niet voldoende is meegewogen. Eiseres doelt hiermee op de volgende bepaling: “Voor een gezonde ontwikkeling heeft [naam zoontje] meer ruimte nodig, waarbij het optimaal is als hij ook buitenruimte zou hebben in de zin van bijvoorbeeld een tuintje. Verder is het zeker nodig dat het gezin een grotere woonoppervlakte krijgt op de begane grond. Vanuit medisch standpunt achter ondergetekende het dan ook noodzakelijk om aan het gezin een dergelijke woonruimte aan te bieden.”
9.1.
Uit vaste rechtspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (zie bijvoorbeeld de uitspraak van 9 februari 2022, ECLI:NL:RVS:2022:416) volgt dat een bestuursorgaan op het advies van een deskundige mag afgaan, nadat het is nagegaan of dit advies op zorgvuldige wijze tot stand is gekomen, de redenering daarin begrijpelijk is en de getrokken conclusies daarop aansluiten. Als een partij concrete aanknopingspunten voor twijfel aan de zorgvuldigheid van de totstandkoming van het advies, de begrijpelijkheid van de in het advies gevolgde redenering of het aansluiten van de conclusies daarop naar voren heeft gebracht, mag het bestuursorgaan niet zonder nadere motivering op het advies afgaan.
9.2.
Uit de brief van [persoon A] blijkt dat het advies er vooral op is gericht dat de zoon meer ruimte nodig heeft. [persoon A] schrijft dat een buitenruimte optimaal zou zijn. De rechtbank overweegt dat de term optimaal onder meer ideaal betekent, maar niet dezelfde betekenis heeft als noodzakelijk, zoals eiseres veronderstelt. De arts SMA overweegt dat de zoon overdag naar de dagbesteding gaat. Deze adviezen zijn daarom niet tegenstrijdig en zeggen feitelijk hetzelfde. Bovendien blijkt uit het medisch advies van de arts SMA dat het advies van [persoon A] is ontvangen en meegewogen. De rechtbank ziet geen aanleiding voor het oordeel dat het college niet op het advies van de arts SMA mocht afgaan.

Conclusie en gevolgen

10. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat het zoekprofiel niet wordt gewijzigd. Eiseres krijgt daarom het griffierecht niet terug. Zij krijgt ook geen vergoeding van haar proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. G.P. Kleijn, rechter, in aanwezigheid van mr. R. Blokhuis, griffier. Uitgesproken in het openbaar op 19 december 2025.
De rechter is verhinderd deze
uitspraak te ondertekenen
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Bijlage: voor deze uitspraak belangrijke wet- en regelgeving

Verordening Woonruimtebemiddeling regio Rotterdam 2020:

Artikel 2.3.8. Voorrang voor bezitters van een urgentie- of herhuisvestingsverklaring
1. Een huishouden dat wegens een persoonlijke noodsituatie of wegens sloop of ingrijpende verbetering van zijn woonruimte een (andere) woonruimte nodig heeft en geen gebruik kan maken van een voorliggende voorziening, kan in aanmerking komen voor een urgentieverklaring, dan wel een herhuisvestingsverklaring.
2. In Bijlage I bij deze verordening is aangegeven:
a. door wie, bij wie en de wijze waarop de in het vorige lid bedoelde verklaringen kunnen worden aangevraagd,
b. door wie en de gronden waarop deze verklaringen worden verstrekt,
c. de inhoud van deze verklaringen en
d. de gevolgen die deze verklaringen hebben voor de positie op de woningmarkt van de bezitter ervan.

Verordening Woonruimtebemiddeling regio Rotterdam 2020 bijlage I:

Artikel 3.4. Slaapkamertal
1. Het in het woonruimtetype op te nemen slaapkamertal van de urgentie wordt bepaald aan
de hand van de grootte en samenstelling van het huishouden dat houder is van de urgentieverklaring, overeenkomstig de onderstaande tabel.
Aantal personen dat deel uitmaakt van het huishouden
Nadere beschrijving van de samenstelling van het huishouden
Aantal slaapkamers
1
-
1 tot en met 2
2
2 volwassenen
1 tot en met 2
2
1 ouder* en kind
2
3
2 ouders* en kind
2
3
1 ouder* en 2 kinderen
2 tot 3
4
2 ouders* en 2 kinderen
2 tot 3
4
1 ouder* en 3 kinderen
3 tot en met 4
5
2 ouders* en 3 kinderen
3 tot en met 4
5
1 ouder* en 4 kinderen
4 of meer
6 of meer
-
4 of meer
* of daaraan, gelet op de zorg van het inwonende kind of de inwonende kinderen, gelijk te stellen persoon of personen zoals voogd, pleeg- of stiefouder.
Artikel 3.3. Het woonruimtetype
1. In het zoekprofiel wordt het woonruimtetype opgenomen dat nodig is voor de oplossing van het huisvestingsprobleem.
2. Het woonruimtetype bevat in ieder geval de volgende elementen:
a. het slaapkamertal van de woonruimte
b. de typering van de woonruimte;
c. de huurprijs waarbij woonruimte passend wordt geacht voor het huishoudinkomen van aanvrager.
3. De typering van de woonruimte wordt dusdanig gekozen dat de houder met de urgentieverklaring geen wooncarrière kan maken, tenzij het maken van wooncarrière uitsluitend het gevolg is van het afhankelijk zijn van een woonruimtetype dat noodzakelijk is voor het oplossen van het huisvestingsprobleem. Onder wooncarrière wordt verstaan: het verhuizen naar een type woonruimte dat naar de maatstaf van een redelijk handelend woningzoekende als gewilder beschouwd moet worden.
4. De typering van de woonruimte wordt dusdanig gekozen dat sprake is van een standaard woonruimtetype. Dit betekent: alle woonruimtetypen met uitzondering van eengezinswoningen en benedenwoningen. Hiervan kan door het bestuursorgaan worden afgeweken indien bijzondere omstandigheden daarvoor aanleiding zijn.
5. Indien de toepasselijke urgentiegrond of de samenstelling van het ingevolge artikel 2.1.1 van de verordening aangewezen deel van de woonruimtevoorraad daartoe naar het oordeel van het bestuursorgaan dat op de aanvraag om urgentieverklaring beslist aanleiding geeft, kan naast het in het vorige lid bedoelde woonruimtetype een tweede woonruimtetype in het zoekprofiel worden opgenomen. Dit tweede woonruimtetype is alleen van toepassing in de tweede fase van de urgentie en bovendien op woonruimte gelegen in de gemeente van het college van burgemeester en wethouders dat de urgentieverklaring verleend heeft.