Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1.De procedure
2.Standpunt van partijen
€ 99.900 daadwerkelijk op de rekening van verweerster is ontvangen.Verzoeker heeft geen enkele rechtsverhouding of overeenkomst met verweerster die de betaling van het bedrag van € 99.900 rechtvaardigt. De betaling is derhalve onverschuldigd in de zin van artikel 6:203 lid 1 BW, nu deze heeft plaatsgevonden zonder rechtsgrond. Totaal heeft verzoeker van verweerster (inclusief handelsrente en incassokosten) te vorderen € 117.146,50. Verweerster heeft een betalingsregeling aangeboden maar deze regeling is door verzoeker te laag bevonden. Ter zitting van 11 november 2025 heeft verzoeker een steunvordering overgelegd van de Belastingdienst van € 1.046497,26. Volgens verzoeker verkeert verweerster in de toestand dat zij is opgehouden te betalen en verzocht wordt het faillissement uit te spreken.