ECLI:NL:RBROT:2025:14900

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
3 december 2025
Publicatiedatum
19 december 2025
Zaaknummer
10-178951-21
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot tenuitvoerlegging van voorwaardelijke straf en verlenging proeftijd met bijzondere voorwaarden

In deze zaak heeft de rechtbank Rotterdam op 3 december 2025 uitspraak gedaan over de vordering tot tenuitvoerlegging van een voorwaardelijke straf van een veroordeelde. De vordering was ingediend door de officier van justitie, mr. H. van Galen, op 30 september 2025, naar aanleiding van een rapport van Reclassering Nederland van 1 september 2025. De veroordeelde had in het verleden een gevangenisstraf van 42 maanden opgelegd gekregen, waarvan 12 maanden voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden en een proeftijd van drie jaar. De rechtbank had eerder op 16 september 2024 de bijzondere voorwaarden gewijzigd.

Tijdens de openbare terechtzitting op 19 november 2025 zijn zowel de officier van justitie als de veroordeelde, bijgestaan door zijn raadsman mr. R.H.P. Feiner, gehoord. De officier van justitie concludeerde dat de voorwaardelijke straf ten uitvoer moest worden gelegd, omdat de veroordeelde zijn voorwaarden had overtreden. De verdediging pleitte echter voor afwijzing van de vordering, wijzend op de positieve ontwikkeling van de veroordeelde, die hard werkte en geen verdovende middelen meer gebruikte.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de veroordeelde de bijzondere voorwaarden verwijtbaar niet heeft nageleefd, maar ook dat hij een positieve ontwikkeling doormaakt. De rechtbank heeft besloten de vordering tot tenuitvoerlegging af te wijzen, de proeftijd met één jaar te verlengen en aanvullende bijzondere voorwaarden op te leggen, waaronder een ambulante behandeling voor zijn gokverslaving en inschrijving in het Cruks-register. De rechtbank heeft Reclassering Nederland opdracht gegeven toezicht te houden op de naleving van deze voorwaarden.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 1
Parketnummer TUL: 10-178951-21
Datum uitspraak: 3 december 2025
Beslissingvan de meervoudige kamer voor strafzaken van de rechtbank Rotterdam in de zaak tegen de veroordeelde:
[veroordeelde] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1998,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres] , [postcode] [woonplaats] ,
raadsman mr. R.H.P. Feiner, advocaat te Rotterdam.

1.Vordering

Op 30 september 2025 heeft de officier van justitie mr. H. van Galen een vordering ingediend tot tenuitvoerlegging van het voorwaardelijk strafdeel van twaalf maanden bij degevangenisstraf die de meervoudige kamer voor strafzaken van deze rechtbank bij vonnis
van 2 november 2021 aan de veroordeelde heeft opgelegd.
Aan de vordering ligt ten grondslag een rapport van Reclassering Nederland (hierna: de reclassering) van 1 september 2025 over de veroordeelde.

2.Feiten

Bij het vonnis van 2 november 2021 is aan de veroordeelde een gevangenisstraf opgelegd
van 42 maanden, met aftrek van voorarrest, waarvan 12 maanden voorwaardelijk, met een
proeftijd van drie jaar (hierna: ‘de voorwaardelijke straf’) en bijzondere voorwaarden. Het vonnis is op 17 november 2021 onherroepelijk geworden.
De mededeling voorwaardelijke veroordeling als bedoeld in artikel 366a van het Wetboek
van Strafvordering is op 30 november 2021 aan de veroordeelde verzonden.
Op 16 september 2024 heeft de rechtbank de bijzondere voorwaarden gewijzigd en aangevuld.

3.Procedure

De vordering is behandeld op de openbare terechtzitting van 19 november 2025.
De officier van justitie en de veroordeelde, bijgestaan door de raadsman, zijn gehoord. Tevens zijn [persoon A] (reclasseringswerker) en [persoon B] (begeleider) gehoord.

4.Conclusie officier van justitie

De officier van justitie heeft geconcludeerd dat de voorwaardelijke straf ten uitvoer moet worden gelegd. De veroordeelde heeft in 2024 al een kans gekregen en heeft alsnog zijn voorwaarden overtreden.

5.Standpunt verdediging

De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering moet worden afgewezen. Daartoe is aangevoerd dat de veroordeelde hard werkt, een vast contract aangeboden heeft gekregen, niet met justitie in aanraking is gekomen en dit jaar geen verdovende middelen heeft gebruikt. De valkuil van de veroordeelde is zijn gokverslaving en om hem te helpen is een goede bewindvoerder nodig. De verdediging verzoekt de proeftijd te verlengen en eventuele bijzondere voorwaarden toe te voegen.

6.Beoordeling vordering

Het rapport van de reclassering houdt in dat het toezicht op de veroordeelde onuitvoerbaar is gebleken, omdat de veroordeelde zich niet aan de bijzondere voorwaarden heeft gehouden. Vanaf maart 2025 heeft de veroordeelde deelgenomen aan kansspelen voor een bedrag van vierduizend euro. Daarnaast heeft de veroordeelde zijn drugsverbod en de huisregels bij zijn woonlocatie overtreden door meerdere malen XTC te gebruiken op de woonlocatie en onder invloed van alcohol thuis te komen. Daarnaast is de veroordeelde niet eerlijk tegen zijn begeleiders, bewindvoerders en toezichthouder, waardoor het onmogelijk is om te werken aan gedragsverandering en het risico op recidive te verminderen.
Op grond van het voorgaande wordt vastgesteld dat de veroordeelde de bijzondere voorwaarden verwijtbaar niet heeft nageleefd. Er is daarom in beginsel reden om de tenuitvoerlegging te gelasten van het voorwaardelijke strafdeel. De rechtbank ziet echter dat de veroordeelde ook een positieve ontwikkeling doormaakt. De veroordeelde werkt al geruime tijd, krijgt een vast contract en is niet met justitie of politie in aanraking gekomen gedurende de proeftijd. Daarnaast is het bijna elf maanden geleden dat hij verdovende middelen heeft gebruikt. Hoewel de gokverslaving van de veroordeelde een groot probleem is en eerdere behandeling hiervoor onvoldoende heeft geholpen, vertrouwt de rechtbank erop dat de veroordeelde, zoals hij ter zitting heeft aangegeven, aan deze verslaving wil werken, dat de (nieuwe) bewindvoerder de veroordeelde op zorgvuldige wijze zal begeleiden en dat het recidiverisico op deze manier beperkt kan worden. Gelet op het voorgaande zal de rechtbank de veroordeelde nog een laatste kans geven. De rechtbank zal de vordering tot tenuitvoerlegging afwijzen, maar ook de proeftijd verlengen met één jaar en de bijzondere voorwaarden aanvullen met een ambulante behandeling voor zijn gokverslaving en verplichte inschrijving in het Cruks-register.

7.Beslissing

De rechtbank
- wijst de vordering tot tenuitvoerlegging af;
- verlengt de proeftijd met 1 (één) jaar;
- stelt alsnog de volgende aanvullende bijzondere voorwaarden:
10. de veroordeelde zal gedurende de proeftijd ingeschreven blijven staan in het Cruks-register en zal aan die inschrijving actief medewerking verlenen;
11. de veroordeelde zal zich onder ambulante behandeling stellen van een deskundige of zorginstelling voor zijn gokverslaving, zolang de reclassering, in overleg met de deskundige of zorginstelling, dit nodig acht;
- geeft aan Reclassering Nederland opdracht toezicht te houden op de naleving van de
bijzondere voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Deze beslissing is genomen door J.H. Janssen, voorzitter,
en C. Sikkel en M.J.C. Spoormaker, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. R.E. Kroon, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 3 december 2025.
De jongste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.