ECLI:NL:RBROT:2025:14900
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - meervoudig
- J.H. Janssen
- C. Sikkel
- M.J.C. Spoormaker
- Rechtspraak.nl
Vordering tot tenuitvoerlegging van voorwaardelijke straf en verlenging proeftijd met bijzondere voorwaarden
In deze zaak heeft de rechtbank Rotterdam op 3 december 2025 uitspraak gedaan over de vordering tot tenuitvoerlegging van een voorwaardelijke straf van een veroordeelde. De vordering was ingediend door de officier van justitie, mr. H. van Galen, op 30 september 2025, naar aanleiding van een rapport van Reclassering Nederland van 1 september 2025. De veroordeelde had in het verleden een gevangenisstraf van 42 maanden opgelegd gekregen, waarvan 12 maanden voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden en een proeftijd van drie jaar. De rechtbank had eerder op 16 september 2024 de bijzondere voorwaarden gewijzigd.
Tijdens de openbare terechtzitting op 19 november 2025 zijn zowel de officier van justitie als de veroordeelde, bijgestaan door zijn raadsman mr. R.H.P. Feiner, gehoord. De officier van justitie concludeerde dat de voorwaardelijke straf ten uitvoer moest worden gelegd, omdat de veroordeelde zijn voorwaarden had overtreden. De verdediging pleitte echter voor afwijzing van de vordering, wijzend op de positieve ontwikkeling van de veroordeelde, die hard werkte en geen verdovende middelen meer gebruikte.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de veroordeelde de bijzondere voorwaarden verwijtbaar niet heeft nageleefd, maar ook dat hij een positieve ontwikkeling doormaakt. De rechtbank heeft besloten de vordering tot tenuitvoerlegging af te wijzen, de proeftijd met één jaar te verlengen en aanvullende bijzondere voorwaarden op te leggen, waaronder een ambulante behandeling voor zijn gokverslaving en inschrijving in het Cruks-register. De rechtbank heeft Reclassering Nederland opdracht gegeven toezicht te houden op de naleving van deze voorwaarden.