ECLI:NL:RBROT:2025:14908

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
18 december 2025
Publicatiedatum
19 december 2025
Zaaknummer
10/220096-25
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorhanden hebben van een automatisch vuurwapen met bijbehorende munitie

Op 18 december 2025 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het voorhanden hebben van een automatisch vuurwapen met bijbehorende munitie. De verdachte, geboren in 2000 en gedetineerd, heeft op 28 juli 2025 in Rotterdam een Scorpion Vz61 vuurwapen, kaliber 7.65x17 mm, voorhanden gehad. De verdachte heeft het feit bekend en er is geen vrijspraak bepleit. De rechtbank achtte het feit bewezen op basis van de inhoud van de bewijsmiddelen, waaronder verklaringen van de verdachte en proces-verbaal van de politie. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 12 maanden, waarvan 5 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren. De rechtbank heeft daarbij bijzondere voorwaarden opgelegd, waaronder een meldplicht bij de reclassering en ambulante behandeling. De rechtbank heeft ook een vordering tot tenuitvoerlegging van een eerder opgelegde voorwaardelijke straf toegewezen, omdat de verdachte zich niet aan de voorwaarden had gehouden. De rechtbank heeft de ernst van het feit en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte in overweging genomen, waaronder een antisociale persoonlijkheidsstoornis en eerdere veroordelingen. De uitspraak is gedaan in tegenwoordigheid van de griffier en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

Rechtbank RotterdamZittingsplaats Dordrecht
Meervoudige kamer strafzaken
Parketnummer: 10/220096-25
Datum uitspraak: 18 december 2025
Datum zitting: 11 december 2025
Tegenspraak
Verdachte:
[verdachte] ,
geboren op [geboortedatum] 2000 in [geboorteplaats]
ingeschreven op het adres:
[adres] ( [postcode] ) te [woonplaats] ,
gedetineerd in [naam P.I.] .
Advocaat van de verdachte: mr. J.V. van Blitterswijk
Officier van justitie: mr. M. van Eck

1.Tenlastelegging

De officier van justitie beschuldigt de verdachte ervan dat hij een automatisch vuurwapen met bijbehorende munitie voorhanden heeft gehad. De volledige tenlastelegging (hierna beschuldiging) houdt in dat:
hij op of omstreeks 28 juli 2025 te Rotterdam een wapen als bedoeld in artikel 2 lid 1 Categorie II onder 2 van de Wet wapens en munitie, te weten een vuurwapen in de zin van artikel 1 onder 3 van die wet, geschikt om automatisch te vuren, van het merk/type Scorpion Vz61, kaliber 7.65x17 mm, met daarbij voor dat wapen geschikte munitie, voorhanden heeft gehad.

2.Bewijs

2.1.
Oordeel van de rechtbank
2.1.1.
Bewezenverklaring en bewijsmiddelen
De rechtbank acht het feit bewezen. De bewezenverklaring is gebaseerd op de inhoud van de bewijsmiddelen. De verdachte heeft het feit bekend en er is geen vrijspraak bepleit. Daarom worden voor dit feit de bewijsmiddelen hieronder wel genoemd maar niet uitgeschreven [1] .
1.
Verklaring van de verdachte [2]
2.
Proces-verbaal van de politie [3]
3.
Proces-verbaal van de politie [4]
4.
Kennisgeving van inbeslagneming [5]
Bewezen is dat de verdachte:
op 28 juli 2025 te Rotterdam een wapen als bedoeld in artikel 2 lid 1 Categorie II onder 2 van de Wet wapens en munitie, te weten een vuurwapen in de zin van artikel 1 onder 3 van die wet, geschikt om automatisch te vuren, van het merk/type Scorpion Vz61, kaliber 7.65x17 mm, met daarbij voor dat wapen geschikte munitie, voorhanden heeft gehad.

3.Kwalificatie en strafbaarheid

3.1.
Kwalificatie
Het bewezen feit levert het volgende strafbare feit op:
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een wapen van categorie II
en
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie
3.2.
Strafbaarheid van het feit en van de verdachte
Het feit en de verdachte zijn strafbaar.

4.Straf

4.1.
Eis van de officier van justitie
De verdachte moet worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden waarvan 5 voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren en daaraan gekoppeld de bijzondere voorwaarden die door de reclassering zijn geadviseerd in het over de verdachte opgemaakte rapport van 26 september 2025.
4.2.
Standpunt van de verdediging
De verdediging heeft ter zitting verzocht om een lagere straf op te leggen dan door de officier van justitie is geëist.
4.3.
Oordeel van de rechtbank
4.3.1.
Ernst en omstandigheden van het feit
De verdachte heeft ’s nachts op straat onder onduidelijke omstandigheden een doorgeladen automatisch vuurwapen met bijbehorende munitie voorhanden gehad. Het ongecontroleerde bezit van vuurwapens kent geen ander doel dan het toebrengen van ernstige schade aan anderen en/of de maatschappij. Het bezit daarvan brengt onder burgers gevoelens van onveiligheid teweeg en vormt een ernstige inbreuk op de rechtsorde. Het is algemeen bekend dat vuurwapenbezit niet zelden leidt tot het (ondeskundig) gebruik ervan, met ernstige gevolgen voor anderen.
4.3.2.
Persoon en persoonlijke omstandigheden
Strafblad
Uit het strafblad (uittreksel justitiële documentatie) van 13 november 2025 blijkt dat de verdachte eerder onherroepelijk is veroordeeld, onder andere voor feiten die in de Wet wapens en munitie strafbaar zijn gesteld.
Rapporten van deskundigen en de reclassering
In het rapport van psycholoog mw. [persoon A] van 27 oktober 2025 staat het volgende. Bij de verdachte is sprake van een antisociale persoonlijkheidsstoornis met vermijdende paranoïde trekken, van een stoornis in cannabisgebruik en van functioneren op het niveau van een (lichte) verstandelijke beperking. Op basis van psychotrauma in de voorgeschiedenis en de klachten waarvan sprake is, kan verder van een ‘andere gespecificeerde psychotrauma- of stressorgerelateerde stoornis’ worden gesproken. Ten tijde van het ten laste gelegde was er sprake van eenzelfde beeld. Samenvattend kan worden gesteld dat er sprake is van een doorwerking vanuit de complexe bij de verdachte aanwezige problematiek. Op basis van het voorgaande wordt geadviseerd om hem het ten laste gelegde feit in een verminderde mate toe te rekenen.
Op basis van het rapport van de psycholoog, stelt de rechtbank vast dat bij de verdachte verschillende stoornissen bestonden en dat deze het gedrag van de verdachte tijdens het begaan van het strafbare feit beïnvloedde. Het feit wordt daarom in verminderde mate aan de verdachte toegerekend.
In het rapport van Reclassering Nederland van 26 september 2025 staat het volgende. De reclassering beschouwt het psychosociaal functioneren, het middelengebruik en de beïnvloedbaarheid als risicofactoren voor recidive. Sinds kort is de verdachte dakloos, wat het risico op contact met en beïnvloedbaarheid door het negatieve netwerk vergroot. Om het recidiverisico te verminderen, is het noodzakelijk dat de verdachte wordt geplaatst in een beschermde woonvorm met passende begeleiding, behandeling en dagbesteding. Vanuit deze stabiele basis kan hij werken aan het opbouwen van een positief sociaal netwerk. Bij een veroordeling adviseert de reclassering een (deels) voorwaardelijke straf met de bijzondere voorwaarden meldplicht bij reclassering, ambulante behandeling, begeleid wonen of maatschappelijke opvang, dagbesteding en meewerken aan middelencontrole. De rechtbank heeft acht geslagen op dit rapport.
4.3.3.
Oplegging straf
Gelet op de ernst van het strafbare feit is een gevangenisstraf noodzakelijk. Het opleggen van een ander soort straf is niet passend. Bij het bepalen van die strafsoort en de duur daarvan houdt de rechtbank rekening met straffen die in soortgelijke zaken zijn opgelegd.
Hierbij is ook rekening gehouden met de LOVS oriëntatiepunten. Deze oriëntatiepunten zijn binnen de rechtspraak ontwikkeld om in vergelijkbare zaken zoveel mogelijk gelijk te straffen en vormen een vertrekpunt bij het bepalen van de straf. Voor het voorhanden hebben van een automatisch vuurwapen in de openbare ruimte staat in de LOVS oriëntatiepunten een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 15 maanden als uitgangspunt opgenomen. Als strafverhogende omstandigheid weegt de rechtbank mee dat het vuurwapen doorgeladen was. Daarnaast weegt de rechtbank strafverminderend mee dat het feit in verminderde mate aan de verdachte kan worden toegerekend. Gelet op het voorgaande wordt een gevangenisstraf van 12 maanden opgelegd. Van deze gevangenisstraf worden 5 maanden voorwaardelijk opgelegd. De voorwaardelijke straf heeft (ook) als doel te voorkomen dat de verdachte in de toekomst opnieuw een strafbaar feit pleegt.
De rechtbank verbindt aan de voorwaardelijke straf de bijzondere voorwaarden die de reclassering heeft geadviseerd. De bijzondere voorwaarden zijn noodzakelijk om de kans op herhaling van het plegen van nieuwe strafbare feiten te verkleinen. De bijzondere voorwaarden zijn: een meldplicht bij de reclassering, ambulante behandeling, begeleid wonen of maatschappelijke opvang, het vinden en behouden van een dagbesteding en het meewerken aan middelencontrole.
De gevangenisstraf zal worden tenuitvoergelegd binnen de penitentiaire inrichting, totdat de verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma.

5.Vordering tot tenuitvoerlegging

5.1.
Vordering
De officier van justitie heeft voorafgaand aan de zitting een vordering ingediend tot tenuitvoerlegging van de aan de verdachte voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf van 180 dagen, omdat de verdachte zich niet heeft gehouden aan de algemene voorwaarde dat hij zich niet opnieuw schuldig zal maken aan strafbare feiten.
5.2.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich tijdens de zitting op het standpunt gesteld dat de vordering moet worden toegewezen.
5.3.
Standpunt van de verdediging
De verdediging heeft tijdens de zitting primair verzocht om de vordering af te wijzen en subsidiair om de proeftijd te verlengen.
5.4.
Oordeel van de rechtbank
Het bewezen feit is tijdens de proeftijd gepleegd. Door het plegen van het feit heeft de verdachte zich niet gehouden aan de aan het vonnis verbonden algemene voorwaarde dat hij voor het einde van de proeftijd geen nieuwe strafbare feiten zou plegen.
Daarom wordt de vordering toegewezen en beslist de rechtbank tot de tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke straf.

6.Wettelijke voorschriften

De oplegging van deze straf is gebaseerd op de artikelen 14a, 14b en 14c van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 26 en 55 van de Wet wapens en munitie.

7.Beslissingen

De rechtbank:
Bewezenverklaring
verklaart bewezen dat de verdachte het feit, zoals in hoofdstuk 2 is omschreven, heeft gepleegd;
Kwalificatie en strafbaarheid
stelt vast dat het bewezenverklaarde oplevert het in hoofdstuk 3 vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte strafbaar;
Straf
Gevangenisstraf
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf van 12 maanden;
beveelt dat de tijd die door de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, in mindering wordt gebracht op de gevangenisstraf, voor zover deze tijd niet al op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
Voorwaardelijk strafdeel
bepaalt dat
5 maanden van deze gevangenisstrafniet ten uitvoer zullen worden gelegd, tenzij de rechter later anders beslist;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt gesteld op 2 jaar, waarbij tot tenuitvoerlegging van het voorwaardelijke gedeelte van de straf kan worden beslist als de verdachte een van de onderstaande voorwaarden niet naleeft;
stelt als algemene voorwaarde dat:
- de verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maakt;
stelt als bijzondere voorwaarden dat:
1. de verdachte zal zich melden op afspraken met de reclassering en werkt mee aan huisbezoeken zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt;
2. de verdachte zal zich laten behandelen door een zorgverlener of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De verdachte wordt aangemeld voor behandeling zodra zijn middelencontroles voor een lange tijd een hoge score van middelen bevatten. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. De verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorgverlener dat nodig vindt;
3. de verdachte zal verblijven in Middin of een andere instelling voor beschermd wonen of maatschappelijke opvang, te bepalen door de reclassering. Het verblijf start zo snel mogelijk. Het verblijft duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. De verdachte houdt zich aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de reclassering voor hem heeft opgesteld;
4. de verdachte zal zich inspannen voor het vinden en behouden van betaald werk, onbetaald werk en/of vrijetijdsbesteding, met een vaste structuur. De dagbesteding draagt bij aan het voorkomen van delictgedrag;
5. de verdachte zal meewerken aan controle van het gebruik van alcohol en drugs om het middelengebruik te beheersen. De reclassering kan urineonderzoek en ademonderzoek (blaastest) gebruiken voor de controle. De reclassering bepaalt hoe vaak de verdachte wordt gecontroleerd. Indien er een blijvend hoge score is op cannabis gebruik, wordt de verdachte aangemeld bij een instantie om zijn middelengebruik onder controle te krijgen;
geeft opdracht aan de reclassering om toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden. Hierbij gelden als voorwaarden dat de verdachte:
  • meewerkt aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een geldig identiteitsbewijs ter inzage aanbiedt om de identiteit vast te stellen;
  • meewerkt aan reclasseringstoezicht, waaronder het meewerken aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt;
Tenuitvoerlegging voorwaardelijke straf (parketnummer 10/037587-22)
beveelt de
tenuitvoerleggingvan de aan de verdachte opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf van 180 dagen, zoals opgelegd in het vonnis van 29 juni 2023.

8.Samenstelling rechtbank en ondertekening

Dit vonnis is gewezen door:
mr. A.M. van der Leeden, voorzitter,
en mrs. M.I. Blagrove en E. van Vliet, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. D. Blom-den Haan, griffier,
en uitgesproken op de openbare zitting van deze rechtbank op 18 december 2025.
Mr. E. van Vliet is niet in de gelegenheid dit vonnis te ondertekenen.

Voetnoten

1.De exacte vindplaatsen van de bewijsmiddelen zijn genoemd in de bijbehorende voetnoot. Als wordt verwezen naar paginanummers, wordt - tenzij anders vermeld - gedoeld op paginanummers uit het voorgeleidingsdossier met nummer [dossiernummer] .
2.Verklaard tijdens de zitting van 11 december 2025.
3.Pagina 1 e.v. van het proces-verbaalnummer [nummer proces-verbaal 1] .
4.Het proces-verbaal onderzoek vuurwapen, nummer [nummer proces-verbaal 2] .
5.Kennisgeving van inbeslagneming met nummer [nummer proces-verbaal 3] .