ECLI:NL:RBROT:2025:15018

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
23 december 2025
Publicatiedatum
23 december 2025
Zaaknummer
10/184372-25 en 10/660292-17 (TUL)
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

TBS voor veroordeling voor aanranding van een 11-jarig meisje en grooming in Capelle aan den IJssel

Op 23 december 2025 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 41-jarige verdachte die beschuldigd werd van aanranding van een minderjarig meisje en grooming. De verdachte heeft op 14 juni 2025 in een speelgoedwinkel in Capelle aan den IJssel een elfjarig meisje aangerand door in haar nek te wrijven en haar te zeggen dat ze een lief meisje was. Tevens heeft hij haar een ontmoeting voorgesteld voor seksuele doeleinden en heeft hij geprobeerd deze ontmoeting te realiseren door haar telefoonnummer te vragen en haar te benaderen via sms. De rechtbank oordeelde dat de verdachte, die eerder veroordeeld was voor soortgelijke feiten, een hoog recidiverisico vertoonde. De rechtbank legde de maatregel van terbeschikkingstelling (TBS) met dwangverpleging op, gezien de ernst van de feiten en de psychische stoornissen van de verdachte, waaronder een pedofiele stoornis. De vordering van de benadeelde partij werd afgewezen, evenals de vordering tot tenuitvoerlegging van een eerdere voorwaardelijke straf. De rechtbank benadrukte de noodzaak van behandeling en toezicht om de veiligheid van anderen te waarborgen.

Uitspraak

Rechtbank RotterdamZittingsplaats Rotterdam
Meervoudige kamer strafzaken
Parketnummer: 10/184372-25
Parketnummer vordering tenuitvoerlegging (TUL): 10/660292-17
Datum uitspraak: 23 december 2025
Datum zitting: 18 december 2025 en 23 december 2025
Tegenspraak
Verdachte:
[verdachte] ,
geboren op [geboortedatum] 1984 in [geboorteplaats]
ingeschreven op het adres:
[adres] [postcode] [woonplaats] .
Advocaat van de verdachte: mr. M.H. Bahreman
Officier van justitie: mr. R.P.L. van Loon
Benadeelde partij: [benadeelde]
Advocaat van de benadeelde partij: mr. M.A. Oosterveen
Kern van het vonnis
De verdachte heeft [slachtoffer] (hierna ook [voornaam slachtoffer] ), een elfjarig meisje, aangerand door in haar nek onder haar haren te wrijven en te zeggen “Je bent een lief meisje”. Ook heeft de verdachte haar een ontmoeting voorgesteld voor seksuele doeleinden en heeft de verdachte geprobeerd die ontmoeting ook te laten plaatsvinden (grooming).
De rechtbank oordeelt dat het opleggen van de tbs-maatregel met dwang noodzakelijk is vanwege het hoge recidiverisico. De rechtbank legt daarnaast aan de verdachte een gevangenisstraf op gelijk aan het voorarrest.
Het verzoek tot schadevergoeding van de benadeelde partij wordt afgewezen.
Ook de vordering tenuitvoerlegging wordt afgewezen.

1.Tenlastelegging

De officier van justitie beschuldigt de verdachte ervan dat hij - samengevat - een minderjarig kind, [slachtoffer] , heeft aangerand en een ontmoeting heeft voorgesteld voor seksuele doeleinden.
De volledige tenlastelegging (hierna beschuldiging) houdt in dat
1.
hij op of omstreeks 14 juni 2025 te Capelle aan den IJssel met een kind beneden de leeftijd van twaalf jaren, te weten [slachtoffer] een of meer seksuele handelingen heeft verricht, te weten het in de nek onder de haren van die [slachtoffer] wrijven en die [slachtoffer] daarbij de woorden toe te voegen "Jij bent een lief meisje";
2.
hij op of omstreeks 14 juni 2025 te Capelle aan den IJssel een kind beneden de leeftijd van zestien jaren, te weten [slachtoffer] , een ontmoeting heeft voorgesteld voor seksuele doeleinden en enige handeling heeft ondernomen tot het verwezenlijken van die ontmoeting,
door
- in de Intertoys langdurig een gesprek met die [slachtoffer] te voeren en/of
- het telefoonnummer van die [slachtoffer] te vragen en haar vervolgens meteen
ter verificatie te bellen en/of
- met die [slachtoffer] mee te lopen naar haar fiets en haar meermalen te vragen of
zij met hem, verdachte, mee naar huis wilde gaan en/of
- die [slachtoffer] meermalen te berichten en te vragen of zij langs kon komen en
uit te nodigen om bij hem thuis te komen Netflixen en zijn, verdachtes, Lego te
bekijken en/of te vragen wat zij de volgende dag zou gaan doen
- die [slachtoffer] heeft ontmoet in een speeltuin nabij het [naam locatie] .

2.Bewijs

2.1.
Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte moet worden veroordeeld voor de feiten 1 en 2. Het standpunt van de officier van justitie zal, voor zover van belang, bij de beoordeling van het bewijs worden besproken.
2.2.
Conclusie van de verdediging
De verdediging heeft vrijspraak bepleit voor de feiten 1 en 2. Het standpunt van de verdediging zal, voor zover van belang, bij de beoordeling van het bewijs worden besproken.
2.3.
Oordeel van de rechtbank
2.3.1.
Bewezenverklaring en bewijsmiddelen
Bewezen is dat de verdachte de minderjarige [slachtoffer] heeft aangerand door in haar nek te wrijven en te zeggen “Je bent een lief meisje”. Daarnaast is bewezen dat de verdachte haar een ontmoeting heeft voorgesteld voor seksuele doeleinden en handelingen heeft ondernomen ter verwezenlijking daarvan (grooming).
De volledige bewezenverklaring is vermeld in paragraaf 2.3.3.
De bewezenverklaring van de feiten is gebaseerd op de hieronder opgenomen inhoud van de bewijsmiddelen [1] en de onderstaande bewijsmotivering.
1.
Proces-verbaal van de politie [2]
[slachtoffer] werd in een kindvriendelijke studio gehoord. Zij verklaarde samengevat het volgende.
Ze ging op 14 juni naar de Intertoys in de Koperwiek in Capelle aan den IJssel. Daar werd ze aangesproken door een meneer. Ze heeft ongeveer 45 minuten met deze meneer over lego gepraat. De meneer vroeg aan [voornaam slachtoffer] hoe oud ze was. [voornaam slachtoffer] zei dat ze 11 jaar oud was. De meneer zei dat hij 41 jaar oud was. De meneer vroeg het telefoonnummer van [voornaam slachtoffer] . Dit heeft [voornaam slachtoffer] gegeven. De meneer belde [voornaam slachtoffer] om te controleren of het nummer klopte. De meneer vroeg in de Intertoys of [voornaam slachtoffer] met hem mee naar huis wilde gaan. De meneer zei daarna tegen [voornaam slachtoffer] : “Je moeder en vader hoeven het niet te weten”.
Toen [voornaam slachtoffer] naar haar fiets liep, liep de meneer mee. De meneer wreef opeens in de nek van [voornaam slachtoffer] en zei: Lief meisje". De meneer vroeg daarna of [voornaam slachtoffer] zeker wist dat zij niet met hem mee naar huis wilde gaan.
Bij haar opa thuis begon de meneer [voornaam slachtoffer] veel te appen met de vraag of [voornaam slachtoffer] langs wilde
komen om Netflix te kijken en om naar zijn Lego te kijken. Toen opa sigaren ging halen is [voornaam slachtoffer] naar de speeltuin gegaan. Ze is op het bankje gaan zitten met de meneer. De meneer zei dat als [voornaam slachtoffer] vakantie had, dat ze dan vaker mag langskomen. De meneer zei dat [voornaam slachtoffer] in de zomervakantie een hele dag langs mocht komen. De meneer zei dat [voornaam slachtoffer] hem onder de naam ‘ [valse naam verdachte] ’ in haar telefoon moest opslaan en moest doen alsof zij een vriendinnetje appte. De meneer zei dat [voornaam slachtoffer] haar appjes moest verwijderen. .
[voornaam slachtoffer] werd ge-smst door de meneer met vragen als: "Wat doe je morgen?"
2.
Proces-verbaal van de politie [3] , verklaring [naam getuige]
Op 14 juni 2025 zag ik [voornaam slachtoffer] in een speeltuintje in de [naam locatie] op een bankje zitten met die vent. Even later zag ik dat [voornaam slachtoffer] op de schommel zat en dat diezelfde man nog steeds op het bankje zat. Ik zag ze praten. [voornaam slachtoffer] heeft mij verteld dat ze de man had ontmoet in de Intertoys. En dat hij 41 jaar oud was.
3.
Proces-verbaal van de politie [4]
Na onderzoek aan een mobiele telefoon van het merk Nokia kwamen de volgende sms'jes naar voren tussen telefoonnummer [gsm-nummer 1] , telefoonnummer van de verdachte, en [gsm-nummer 2] , telefoonnummer van het slachtoffer. Dit SMS-gesprek vond plaats tussen 14 juni 2025, 13:36:16 uur en 14 juni 2025, 19:48:11 uur.
De dikgedrukte berichten komen van de telefoon van de verdachte.
WisZeker
TnxWat
Dat je mijn nummer wist(…)
We spreken binnenkort wel bij mij af is beterOke
Wil je zelf welJa.
Ok ik ookOke
Wat zou je willen doen als je bij mij bentJe lego zien
OkEn mss iets op netflix kijken als je wilJa hoor
(…)
Wat doe je morgen
4.
Proces-verbaal van de politie [5]
Ik heb beelden uitgekeken van de in- en uitgang en binnen in de winkel van Intertoys. Ik zag dat het opnames betroffen van 14 juni 2025.
Ik zag omstreeks 11:53:10 uur dat [voornaam slachtoffer] binnenkwam. Ik zag omstreeks 11:53:48 uur dat er een man binnen komt lopen die voldoet aan het signalement van de verdachte. Ik zag dat hij bij binnenkomst in de winkel achter [voornaam slachtoffer] aan loopt.
Op beelden van achter de kassa zag ik dat [voornaam slachtoffer] om 11:53:18 uur langs de kassa liep verder de winkel in. Ik zag dat de verdachte langs [voornaam slachtoffer] liep iets verder de winkel in, daar stopte, zich omdraaide en naar [voornaam slachtoffer] bleef kijken. Ik zag om 11:54:20 uur dat [voornaam slachtoffer] ook verder de winkel in liep richting de verdachte en bij het passeren van elkaar aangesproken werd door de verdachte. Ik zag dat beiden in gesprek bleven staan.
Ik zag omstreeks 12:14:58 uur dat links onderin in beeld [voornaam slachtoffer] te zien is. Ik zag [voornaam slachtoffer] duidelijk praten met de verdachte. Ik zag dat [voornaam slachtoffer] soms wijst naar de stellage met Lego voor hen.
Omstreeks 12:24:07 uur Rekende [voornaam slachtoffer] af bij de kassa. Ik zag dat de verdachte achter een stellage stond die nabij de kassa geplaatst is. Ik zag dat de verdachte naar [voornaam slachtoffer] blijft kijken.
Ik zag dat [voornaam slachtoffer] de winkel verlaat. Ik zag dat de verdachte vervolgens direct achter [voornaam slachtoffer] aan ook de winkel uit loopt.
Omstreeks 12:25:07 uur zag ik dat de verdachte gelijk achter [voornaam slachtoffer] aan de winkel uit loopt. Ik zag dat de verdachte in gesprek gaat met [voornaam slachtoffer] . Ik zag dat beiden naast elkaar uit beeld lopen.
5.
Proces-verbaal van de politie [6]
Tijdens onderzoek aan de in beslag genomen Samsung Galaxy S24+ van [verdachte] werd een Snapchat gesprek aangetroffen tussen [verdachte] ( [Snapchat-naam 1] ) en [voornaam minderjarige] ( [Snapchat-naam 2] )
Ik zag dat het gesprek plaats had gevonden tussen 19 mei 2025 en 14 juni 2025.
Hieronder enkele passages uit het gesprek:
19 mei 2025
[voornaam minderjarige] : Was jij [naam] Mediamarkt
[voornaam verdachte] : Ja
[voornaam minderjarige] : Ow oke
[voornaam verdachte] : Heb je al zin
[voornaam minderjarige] : In wat
[voornaam verdachte] : Om het te doen
1 juni 2025
[voornaam verdachte] : Stuur nog eens een geile foto of filmpje van je
5 juni 2025
[voornaam verdachte] : Ben je alleen
[voornaam verdachte] : Ben je er
13 juni 2025
[voornaam verdachte] : Kan je morgen
From [Snapchat-naam 1] [verdachte] (owner)
To [Snapchat-naam 2] [voornaam minderjarige]
Missed call
14-6-2025 13:38:37
From [Snapchat-naam 1] [verdachte] (owner)
To [Snapchat-naam 2] [voornaam minderjarige]
Missed call
14-6-2025 16:15:43
Hierop werd onderzoek gedaan naar de mogelijke gebruiker van [Snapchat-naam 2] . Wij zagen dat de Bitmoji van het account een jeugdige-meisjesuitstraling had. Derhalve is het vermoeden ontstaan dat de gebruiker van [Snapchat-naam 2] mogelijk minderjarig is.
2.3.2.
Bewijsmotivering
Betrouwbaarheid verklaring [voornaam slachtoffer] en steunbewijs
De verdediging heeft bepleit dat de verklaring van [voornaam slachtoffer] niet betrouwbaar is.
[voornaam slachtoffer] is op 15 juni 2025 in een kindvriendelijke studio gehoord. De verklaring die zij daar heeft afgelegd komt grotendeels overeen met de verklaring die zij op 14 juni 2025 tegenover verbalisanten heeft afgelegd. Ook komt de verklaring overeen met wat zij tegen haar moeder en haar opa heeft verteld.
De rechtbank is van oordeel dat de verklaring van [voornaam slachtoffer] voldoende steun vindt in de overige bewijsmiddelen. Zo wordt de verklaring op relevante onderdelen ondersteund door de camerabeelden, de verklaring van de opa van [voornaam slachtoffer] en het onderzoek in de telefoons.
Seksuele handeling en seksueel doeleinde
De verdediging heeft ook bepleit dat het in de nek wrijven door de verdachte geen seksuele strekking had (feit 1) en dat de ontmoeting die hij voorstelde niet met het oog op seksuele doeleinden was (feit 2).
Op basis van de context waarin de handelingen zijn begaan, oordeelt de rechtbank daar anders over.
Voor dat oordeel is allereerst van belang dat er tussen de verdachte (41 jaar) en [voornaam slachtoffer] een groot leeftijdsverschil bestond en dat zij elkaar niet kenden. Verder heeft de verdachte bij het wrijven in de nek tegen het slachtoffer gezegd dat zij een lief meisje was en meteen daarna gevraagd of zij echt niet met hem mee naar huis wilde. Daarnaast heeft de verdachte die dag veel sms-jes gestuurd om met [voornaam slachtoffer] af te spreken. Dat wilde hij bij hem thuis doen op een moment dat zijn ex-vrouw niet thuis zou zijn. De verdachte heeft ook geprobeerd om het contact met [voornaam slachtoffer] voor onder andere haar ouders verborgen te houden. De intenties van de verdachte blijken bovendien uit zijn pogingen om contact te krijgen met een ander, vermoedelijk minderjarig, meisje, ‘ [voornaam minderjarige] ’, naar wie hij eerder seksueel getinte berichten had gestuurd. Tot slot is van belang dat de verdachte een pedofiele stoornis heeft en eerder is veroordeeld voor pedoseksuele delicten.
Gelet op deze feiten en omstandigheden oordeelt de rechtbank dat het wrijven in de nek een seksuele handeling was. Daarmee is bewezen dat de verdachte zich op 14 juni 2025 schuldig heeft gemaakt aan aanranding van de elfjarige [voornaam slachtoffer] . Dezelfde feiten en omstandigheden maken dat de rechtbank ook bewezen acht dat de verdachte aan [voornaam slachtoffer] een ontmoeting heeft voorgesteld voor seksuele doeleinden.
2.3.3.
Volledige bewezenverklaring
Bewezen is dat:
1.
hij op 14 juni 2025 te Capelle aan den IJssel met een kind beneden de leeftijd van twaalf jaren, te weten [slachtoffer] seksuele handelingen heeft verricht, te weten het in de nek onder de haren van die [slachtoffer] wrijven en die [slachtoffer] daarbij de woorden toe te voegen "Jij bent een lief meisje";
2.
hij op 14 juni 2025 te Capelle aan den IJssel een kind beneden de leeftijd van zestien jaren, te weten [slachtoffer] , een ontmoeting heeft voorgesteld voor seksuele doeleinden
en enige handeling heeft ondernomen tot het verwezenlijken van die ontmoeting,
door
- in de Intertoys langdurig een gesprek met die [slachtoffer] te voeren en
- het telefoonnummer van die [slachtoffer] te vragen en haar vervolgens meteen
ter verificatie te bellen en
- met die [slachtoffer] mee te lopen naar haar fiets en haar meermalen te vragen of
zij met hem, verdachte, mee naar huis wilde gaan en
- die [slachtoffer] meermalen te berichten en te vragen of zij langs kon komen en
uit te nodigen om bij hem thuis te komen Netflixen en zijn, verdachtes, Lego te
bekijken en te vragen wat zij de volgende dag zou gaan doen
en
- die [slachtoffer] heeft ontmoet in een speeltuin nabij
de[naam locatie] .

3.Kwalificatie en strafbaarheid

3.1.
Kwalificatie
De bewezen feiten leveren de volgende strafbare feiten op:
Feit 1
aanranding in de leeftijdscategorie beneden twaalf jaren;
Feit 2
een ontmoeting voorstellen voor seksuele doeleinden aan een kind beneden de leeftijd van zestien jaren en enige handeling ondernemen tot het verwezenlijken van die ontmoeting.
3.2.
Strafbaarheid van de feiten en van de verdachte
De feiten en de verdachte zijn strafbaar.

4.Straf en maatregelen

4.1.
Eis van de officier van justitie
De verdachte moet voor de feiten worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van negen maanden, met aftrek van voorarrest. Aan de verdachte moeten daarnaast de maatregel van terbeschikkingstelling met dwangverpleging en de maatregel van artikel 38z van het Wetboek van Strafrecht (Sr) worden opgelegd.
4.2.
Standpunt van de verdediging
Bij een bewezenverklaring is er weinig ruimte meer voor een onvoorwaardelijk op te leggen straf, gelet op straffen die in vergelijkbare zaken worden opgelegd en de tijd die de verdachte in voorarrest heeft gezeten.
De verdachte verzet zich niet tegen een tbs-maatregel met voorwaarden maar wel tegen een tbs-maatregel met dwangverpleging.
4.3.
Oordeel van de rechtbank
4.3.1.
Ernst en omstandigheden van de feiten
Zoals hierboven al is gebleken, heeft de 41-jarige verdachte de 11-jarige [voornaam slachtoffer] in een speelgoedwinkel benaderd, haar telefoonnummer gevraagd en haar vervolgens aangerand door in haar nek onder haar haren te wrijven terwijl hij zei dat ze een lief meisje was. In de uren daarna heeft hij haar veel berichten gestuurd waarin hij onder meer een ontmoeting bij hem thuis heeft voorgesteld. Uiteindelijk hebben ze afgesproken in een speeltuin. [voornaam slachtoffer] ’s opa heeft hen daar aangetroffen en [voornaam slachtoffer] vervolgens mee naar huis genomen. Gelet op de seksuele intenties van de verdachte had het contact tussen hem en [voornaam slachtoffer] ook heel anders kunnen aflopen.
Door aldus te handelen heeft de verdachte een ontoelaatbare inbreuk gemaakt op de lichamelijke, geestelijke en seksuele integriteit van het slachtoffer. De verdachte heeft zijn eigen seksuele verlangens voor ogen gehad en zich niet bekommerd om de gevolgen van zijn gedrag voor het jonge slachtoffer. Dergelijke feiten zorgen voor onrust in de samenleving en kunnen een grote impact hebben op het slachtoffer en haar naasten.
4.3.2.
Persoon en persoonlijke omstandigheden
Strafblad
Uit het strafblad (uittreksel justitiële documentatie) van 9 september 2025 blijkt dat de verdachte eerder onherroepelijk is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
Rapporten van deskundigen en de reclassering en hun verklaringen op de zitting
In de rapporten van de psychiater dr. [naam psychiater] (van 21 oktober 2025) en psycholoog drs. [naam psycholoog] (van 17 oktober 2025) staat samengevat het volgende. Bij de verdachte is sprake van een pedofiele stoornis waardoor de verdachte zich seksueel aangetrokken kan voelen tot prepuberale meisjes en ADHD. Daarnaast lijkt er sprake te zijn van onderliggende problematiek in de vorm van een autismespectrumstoornis of een persoonlijkheidsstoornis. De stoornissen waren ook aanwezig ten tijde van de feiten en deze stoornissen beïnvloedden deels de gedragskeuzes en gedragingen ten tijde van de ten laste gelegde feiten. Het uit de pedofiele stoornis voortkomende sterke verlangen naar seksueel contact met minderjarigen in combinatie met de mogelijke cognitieve vertekeningen zorgden ervoor dat de verdachte overging tot het zoeken van contact met kinderen. Hierdoor zocht hij ook contact met de aangeefster. Daarnaast zal de onderliggende problematiek ervoor zorgen dat de verdachte minder goed in staat is om zijn afwijkende seksuele gevoelens te hanteren en te beheersen. De feiten kunnen in verminderde mate aan de verdachte worden toegerekend. Van een volledige doorwerking van de aanwezige stoornissen op het gedrag van de verdachte lijkt geen sprake te zijn geweest. In het tijdsbestek waarin de ten laste gelegde feiten plaatsvonden waren er ook momenten waarop de verdachte andere keuzes had kunnen maken en/of hulp had kunnen inschakelen. De verdachte wist dat het gedrag in wettelijke zin niet was toegestaan en probeerde ook om het gedrag te verbergen. Het risico op recidive op het plegen van een nieuw seksueel delict wordt als (zeer) hoog ingeschat. Meerdere ambulante behandelingen konden het huidige delict niet voorkomen. Verdachte is op enig moment gestopt libido-remmende medicatie in te nemen. Er lijkt een verband te zijn tussen het gebruik van libido-remmende medicatie en het delictgedrag. Zolang libido-remmende medicatie wordt gebruikt is er minder zorg over eventuele nieuwe delicten. Het advies is een ambulante behandeling gericht op medicatie gebruik en risicomanagement. Indien betrokkene geen huisvesting heeft kan het wel nodig zijn om de behandeling klinisch te beginnen. Ook kan later in de behandeling een klinische behandeling nodig blijken als de ambulante behandeling onvoldoende effectief is in het voorkomen van recidive. Er lijkt dus een strikter juridisch kader nodig te zijn dan een straf met bijzondere voorwaarden. Er wordt daarom een behandeling op basis van tbs met voorwaarden geadviseerd.
In het rapport van Reclassering Nederland van 1 december 2025 staat samengevat het volgende. De reclassering adviseert negatief over een tbs-maatregel met voorwaarden. Er zijn geen mogelijkheden om binnen een tbs-maatregel met voorwaarden de risico's te beperken of gedragsverandering te realiseren. De verdachte weigert mee te werken aan een klinische opname, toont geen ziektebesef en ziekte-inzicht en geeft in gesprekken geen enkele openheid over het huidige delict. Hij richt zich uitsluitend op praktische zaken zoals werk en huisvesting. De verdachte heeft bijna vijf jaar onder reclasseringstoezicht gestaan en heeft meerdere ambulante behandelingen afgerond. Dit heeft geen recidive voorkomen waardoor de reclassering vraagtekens heeft aangaande een ambulant behandeltraject. De verdachte wil niet spreken over de effecten van zijn libido-remmende medicatie, eerdere delicten of het mogelijke nut van behandeling. Hierdoor kan het recidiverisico op dit moment niet op een verantwoorde wijze worden ingeschat en kunnen mogelijke risico’s niet adequaat worden beïnvloed of begrensd binnen voorwaarden. Een traject onder voorwaarden vereist onder meer dat de verdachte bereid is tot samenwerking, openheid geeft over delictgedrag en risicofactoren, voldoende probleembesef toont, gemotiveerd is voor behandeling en zich committeert aan een door de professionals opgezet kader. Aan deze essentiële voorwaarden wordt in het geheel niet voldaan.
Ter terechtzitting heeft de deskundige namens de reclassering de conclusies in het rapport herhaald. De psycholoog heeft verklaard dat de reclassering de uitvoerende partij is en dat als de reclassering niet met de verdachte in gesprek kan gaan, dat informatie is waar de rechtbank naar moet kijken.
Op basis van de rapporten van de psychiater en de psycholoog stelt de rechtbank vast dat bij de verdachte psychische stoornissen bestonden en dat deze het gedrag van de verdachte tijdens het begaan van de strafbare feiten beïnvloedden. De feiten zullen in licht verminderde mate aan de verdachte worden toegerekend omdat er genoeg momenten zijn geweest waarop verdachte andere keuzes had kunnen maken.
4.3.3.
Oplegging straf en maatregelen
Terbeschikkingstelling (TBS)
Een behandeling in een voorwaardelijk kader (een voorwaardelijke gevangenisstraf of een terbeschikkingstelling met voorwaarden) is naar het oordeel van de rechtbank geen optie. De verdachte is eerder veroordeeld voor pedoseksuele delicten. Dat de verdachte in een proeftijd liep vanwege een eerdere veroordeling waarvoor hij lang in de gevangenis heeft gezeten en er in dat kader hem nog een forse gevangenisstraf boven het hoofd hing, heeft hem er niet van weerhouden om opnieuw contact te zoeken met minderjarige meisjes en bovenstaande zedenfeiten te plegen. Daarnaast is de verdachte tijdens zijn behandeling zonder overleg gestopt met de libido-remmende medicatie. De verdachte heeft meerdere langdurige zedenbehandelingen ondergaan die niet het beoogde effect hebben gehad. Het risico op recidive is hoog, terwijl verdachtes bereidheid om mee te werken aan een tbs-maatregel (met voorwaarden) laag is. Ook ter zitting leek de verdachte daartoe niet intrinsiek gemotiveerd. Hij wil meewerken om te voorkomen dat hij zijn baan kwijtraakt en langdurig klinisch behandeld wordt, maar lijkt niet in te zien dat hij een intensieve behandeling vanwege zijn stoornis nodig heeft. Dit betekent dat alleen de maatregel van terbeschikkingstelling met dwangverpleging overblijft.
De rechtbank oordeelt daarom dat de verdachte ter beschikking moet worden gesteld en dat hij onder dwang moet worden verpleegd. Aan de voorwaarden voor het opleggen van deze maatregel is voldaan. Er bestond bij de verdachte tijdens het plegen van de strafbare feiten een ziekelijke stoornis van de geestvermogens, namelijk ADHD en een pedofiele stoornis. Daarnaast is feit 1 een misdrijf waarop een gevangenisstraf van vier jaar of meer is gesteld. Gelet op de aard van het feit en het grote gevaar voor herhaling van een zedendelict waarbij minderjarigen betrokken zijn, eist de algemene veiligheid van personen dat de verdachte ter beschikking wordt gesteld en onder dwang wordt verpleegd.
De rechtbank legt de maatregel van terbeschikkingstelling op voor aanranding. Dat is een misdrijf dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van personen. Daarom kan de terbeschikkingstelling langer duren dan vier jaar.
Gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel (38z Sr)
Om de veiligheid van anderen te beschermen, legt de rechtbank daarnaast een maatregel tot gedragsbeïnvloeding en vrijheidsbeperking op. Het is noodzakelijk dat de verdachte langdurig onder toezicht kan worden gesteld, gelet op de aard van de strafbare gedragingen in combinatie met de problematiek en risicofactoren van de verdachte. Daarbij houdt de rechtbank rekening met de hierboven besproken rapporten. Ook aan de overige wettelijke vereisten is voldaan. De verdachte wordt namelijk ter beschikking gesteld en hij is veroordeeld voor een feit, grooming, dat genoemd wordt in het eerste lid onder c van artikel 38z Sr.
Straf
De rechtbank is van oordeel dat naast deze maatregel de oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf gelijk aan het voorarrest passend en geboden is.

5.In beslag genomen voorwerpen

5.1.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de in beslag genomen voorwerpen aan de verdachte worden teruggegeven.
5.2.
Standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de in beslag genomen goederen moeten worden teruggegeven aan de verdachte.
5.3.
Oordeel van de rechtbank
5.3.1.
Teruggave
De rechtbank beslist tot de teruggave van de in beslag genomen:
- Samsung Galaxy S24+ (privételefoon) waarbij teruggave pas kan plaatsvinden nadat de contactgegevens van [slachtoffer] en [voornaam minderjarige] / [Snapchat-naam 2] zijn verwijderd;
- Samsung Watch6 Classic (smartwatch)
aan de verdachte.
- Samsung Xcover 5 (werktelefoon) aan de rechthebbende.

6.Vordering van de benadeelde partij

6.1.
Vordering [slachtoffer]
heeft als benadeelde partij voor de feiten € 1.250,00 als vergoeding voor immateriële schade gevorderd, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De raadsman heeft betoogd dat de immateriële schade bestaat uit enerzijds de inbreuk op haar lichamelijke integriteit en anderzijds de aantasting in de persoon van de benadeelde partij, ten gevolge van (de poging tot) het seksueel misbruik. De gebeurtenissen hebben zowel op de benadeelde partij als op haar ouders een grote indruk gemaakt. Hoewel het op dit moment goed lijkt te gaan met de benadeelde partij, is het de vraag of de gebeurtenis later toch naar boven zal komen waardoor haar ontwikkeling verstoord zou kunnen worden.
6.2.
Standpunt van de officier van justitie
De vordering van de benadeelde partij kan worden toegewezen tot een bedrag van
€ 1.250,00, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
6.3.
Standpunt van de verdediging
De verdachte betwist dat er sprake is van schade. De vordering wordt verder niet onderbouwd. De benadeelde partij moet primair niet-ontvankelijk verklaard worden in de vordering. Subsidiair dient de vordering van de benadeelde partij te worden afgewezen. Meest subsidiair dient het bedrag te worden gematigd naar een bedrag van € 100,00.
6.4.
Oordeel van de rechtbank
6.4.1.
Immateriële schade
De rechtbank wijst de vordering tot vergoeding van immateriële schade af, en overweegt daartoe als volgt.
De vraag die voorligt is, of de benadeelde partij schade heeft geleden doordat zij in de persoon is aangetast in de zin van artikel 6:106, eerste lid, aanhef en sub b BW, waarbij de bijzondere aard en ernst van de normschending en van de gevolgen daarvan meebrengen dat van een dergelijke persoonsaantasting sprake is.
Dat de gebeurtenissen op de benadeelde partij indruk hebben gemaakt, acht de rechtbank aannemelijk. In dit geval is geen sprake van een situatie waarin de bijzondere aard en ernst van de normschending en de gevolgen daarvan zonder meer meebrengen dat sprake is van een aantasting in de persoon van de benadeelde partij. De vordering wordt daarom afgewezen.
6.4.2.
Proceskosten
De rechtbank veroordeelt de benadeelde partij in de proceskosten die de verdachte heeft gemaakt bij de verdediging van de vordering, omdat de vordering van de benadeelde partij wordt afgewezen. Deze kosten worden tot vandaag begroot op € 0.

7.Vordering tot tenuitvoerlegging

7.1.
Vordering
De officier van justitie heeft voorafgaand aan de zitting een vordering ingediend tot tenuitvoerlegging van de aan de verdachte voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf 12 maanden, omdat de verdachte zich niet heeft gehouden aan de algemene voorwaarde dat hij zich niet opnieuw schuldig zal maken aan strafbare feiten.
7.2.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich tijdens de zitting op het standpunt gesteld dat de vordering moet worden toegewezen.
7.3.
Standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich tijdens de zitting op het standpunt gesteld dat toewijzing van de (gehele) vordering niet proportioneel is, omdat de ten laste gelegde feiten zich hebben voorgedaan toen de proeftijd van 5 jaren al bijna verstreken was.
7.4.
Oordeel van de rechtbank
De nu bewezen feiten zijn tijdens de proeftijd gepleegd. Door het plegen van de feiten heeft de verdachte zich niet gehouden aan de aan het eerdere vonnis verbonden algemene voorwaarde dat hij voor het einde van de proeftijd geen nieuwe strafbare feiten zou plegen.
De rechtbank acht toewijzing van de vordering tenuitvoerlegging echter niet opportuun omdat de rechtbank de verdachte een tbs-maatregel zal opleggen. Het is van belang dat de verdachte zo snel mogelijk behandeld wordt. De vordering wordt daarom afgewezen.

8.Wettelijke voorschriften

De oplegging van deze straf en maatregelen is gebaseerd op de artikelen 37a, 37b, 38z, 57, 249 en 251 van het Wetboek van Strafrecht.

9.Beslissingen

De rechtbank:
Bewezenverklaring
verklaart bewezen dat de verdachte de feiten, zoals in hoofdstuk 2 is omschreven, heeft gepleegd;
Kwalificatie en strafbaarheid
stelt vast dat het bewezenverklaarde oplevert de in hoofdstuk 3 vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
Straf en maatregelen
Gevangenisstraf
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf van 192 (honderd tweeënnegentig) dagen;
beveelt dat de tijd die door de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, in mindering wordt gebracht op de gevangenisstraf, voor zover deze tijd niet al op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
TBS-maatregel
beveelt dat de verdachte voor feit 1
ter beschikking wordt gestelden beveelt dat de terbeschikkinggestelde
van overheidswege wordt verpleegd;
Gedragsbeïnvloedende maatregel (art. 38z Sr)
legt de verdachte voor de feiten op de
maatregel strekkende tot gedragsbeïnvloeding of vrijheidsbeperking;
In beslag genomen voorwerpen
beveelt de teruggave aan de verdachte van:
- Samsung Galaxy S24+ (privételefoon) waarbij teruggave pas kan plaatsvinden nadat de contactgegevens van [slachtoffer] en [voornaam minderjarige] / [Snapchat-naam 2] zijn verwijderd;
- Samsung Watch6 Classic (smartwatch);
beveelt de teruggave aan de rechthebbende van:
- Samsung Xcover 5 (werktelefoon);
Tenuitvoerlegging voorwaardelijke straf (parketnummer 10/660292-17
wijst af de gevorderde tenuitvoerlegging van de in het vonnis van 26 juli 2018 aan de verdachte opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf;
Vordering benadeelde partij
wijst af de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer] ;
veroordeelt de benadeelde partij in de kosten die de verdachte heeft gemaakt voor de verdediging tegen de vordering, en begroot deze kosten op € 0.

10.Samenstelling rechtbank en ondertekening

Dit vonnis is gewezen door:
mr. D.C.J. Peeck, voorzitter,
en mrs. J.C. Tijink en L.F.M. Venderbos, rechters,
in tegenwoordigheid van mrs. B.A.M. Elst en L. Hessing, griffiers,
en uitgesproken op de openbare zitting van deze rechtbank op 23 december 2025.
Mrs. Elst en Tijink zijn niet in de gelegenheid dit vonnis te ondertekenen.

Voetnoten

1.De exacte vindplaatsen van de bewijsmiddelen zijn genoemd in de bijbehorende voetnoot. Als wordt verwezen naar paginanummers, wordt - tenzij anders vermeld - gedoeld op paginanummers uit het zaaksdossier Molenwiek.
2.pagina 30 e.v. van het proces-verbaalnummer [nummer proces-verbaal 1] .
3.pagina 46 e.v. van het proces-verbaalnummer [nummer proces-verbaal 2] .
4.pagina 58 e.v. van het proces-verbaalnummer [nummer proces-verbaal 3] .
5.pagina 61 e.v. van het proces-verbaalnummer [nummer proces-verbaal 4] .
6.pagina 72 e.v. van het proces-verbaalnummer [nummer proces-verbaal 5] .