Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1.De procedure
- verzoeker;
- verzoekster;
- de heer mr. D.A. IJpelaar, werkzaam bij JAW Advocaten (hierna: advocaat).
2.Het verzoek
3.Het verweer
4.De beoordeling
5.De beslissing
28 november 2025;
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 17 december 2025 uitspraak gedaan in een verzoekschriftprocedure op basis van artikel 287b van de Faillissementswet. Verzoekers, een echtpaar, hebben op 27 november 2025 een verzoek ingediend om een voorlopige voorziening te treffen, omdat zij geconfronteerd werden met een dreigende ontruiming van hun huurwoning. De rechtbank heeft vastgesteld dat de huurtermijnen voor november en december 2025 zijn betaald en dat verzoekers hun inkomen zullen laten overmaken op een betalingsrekening van schuldhulpverlening. Dit biedt voldoende waarborg dat de lopende huurtermijnen tijdig zullen worden voldaan. De rechtbank heeft geoordeeld dat er sprake is van een bedreigende situatie, zoals vereist door de wet, en heeft het verzoek om een moratorium voor zes maanden toegewezen. De rechtbank heeft tevens bepaald dat de tenuitvoerlegging van het proces-verbaal tot ontruiming van de woning wordt opgeschort voor de duur van de voorziening, en dat de huurovereenkomst wordt verlengd. Verzoekers zijn niet-ontvankelijk verklaard in hun verzoek tot toelating tot de schuldsaneringsregeling, maar kunnen in de toekomst een nieuw verzoek indienen. De uitspraak benadrukt het belang van het bieden van een adempauze aan schuldenaren in een dreigende executiesituatie.