ECLI:NL:RBROT:2025:1576

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
17 januari 2025
Publicatiedatum
7 februari 2025
Zaaknummer
C/10/689819 / JE RK 24-2511
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing van minderjarigen

Op 17 januari 2025 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven over de verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing van de minderjarigen [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2]. De zaak betreft de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming West, die verzocht om de ondertoezichtstelling van de kinderen te verlengen voor een jaar, evenals de machtiging tot uithuisplaatsing bij de vader. De moeder was niet aanwezig tijdens de zitting, ondanks dat zij correct was opgeroepen. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de ouders belast zijn met het ouderlijk gezag en dat er zorgen zijn over de psychische gesteldheid van de moeder, die moeilijk bereikbaar is voor de GI. De kinderrechter heeft eerder de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing verlengd tot 25 januari 2025. De kinderrechter oordeelt dat de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing noodzakelijk zijn voor de verzorging en opvoeding van de kinderen, en heeft deze verlengd tot 25 januari 2026. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat deze direct geldt, ook als er hoger beroep wordt ingesteld. De kinderrechter roept de moeder op om opnieuw contact op te nemen met de GI om een passende zorgregeling te bespreken.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
Zaaknummer: C/10/689819 / JE RK 24-2511
Datum uitspraak: 17 januari 2025
Beschikking van de kinderrechter over een verlenging ondertoezichtstelling en verlenging machtiging tot uithuisplaatsing
in de zaak van
de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming West,
gevestigd te Dordrecht, hierna te noemen de GI,
over
[minderjarige 1],
geboren op [geboortedatum 1] 2017 in [geboorteplaats] , hierna te noemen [voornaam minderjarige 1] ,
[minderjarige 2],
geboren op [geboortedatum 2] 2019 in [geboorteplaats] , hierna te noemen [voornaam minderjarige 2] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[naam moeder],
hierna te noemen de moeder, wonende in [woonplaats 1] ,
[naam vader],
hierna te noemen de vader, wonende in [woonplaats 2] .

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De kinderrechter neemt de volgende stukken mee in de beoordeling:
- het verzoekschrift met bijlagen van 21 november 2024, binnengekomen bij de rechtbank op diezelfde datum.
1.2.
De zitting met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 17 januari 2025. Daarbij waren aanwezig:
- de vader;
- een vertegenwoordiger van de GI, te weten [persoon A] .
De moeder is niet verschenen. De kinderrechter stelt vast dat de moeder wel juist is opgeroepen.

2.De feiten

2.1.
De ouders zijn belast met het ouderlijk gezag over [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] .
2.2.
De kinderrechter in deze rechtbank heeft bij beschikking van 4 december 2023 de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] verlengd tot 25 januari 2025.
2.3.
De kinderrechter in deze rechtbank heeft bij beschikking van 3 juni 2024 de machtiging verlengd [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] gedurende dag en nacht uit huis te plaatsen bij de vader met gezag tot 25 januari 2025.

3.Het verzoek

3.1.
De GI verzoekt de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] te verlengen voor de duur van een jaar. Ook verzoekt de GI de machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] bij de vader met gezag te verlengen voor de duur van een jaar. De GI verzoekt de beslissing uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
3.2.
Ter zitting heeft de GI het verzoek gehandhaafd en als volgt toegelicht. Het is moeilijk om in contact te komen met de moeder. Zo is er geen zicht op de moeder en doet zij de deur niet open ook als te zien is dat de moeder thuis is. De GI heeft het vermoeden dat de moeder last heeft van haar psychische gesteldheid en/of depressies. Het is onduidelijk of de moeder behandeling volgt en het is niet gelukt om hulp voor de moeder in te zetten. De moeder heeft weinig contact met de kinderen. Als de moeder contact wil met de kinderen, dan geeft de vader hiervoor toestemming. Eerder is geprobeerd om afspraken te maken over de zorgregeling, maar de moeder lukt het niet om zich aan de afspraken te houden. Het is belangrijk dat [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] het komende jaar bij de vader blijven, omdat er geen zorgen zijn over [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] in de thuissituatie bij de vader. Zo gaan zij naar school en gaat het goed met hun gezondheid. Daarnaast wil de GI het komende jaar het perspectief van [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] bepalen, omdat zij behoefte hebben aan duidelijkheid. Zolang het hoofdverblijf van [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] bij de vader nog niet is bepaald, kan de ondertoezichtstelling niet worden afgesloten.

4.Het standpunt van de vader

4.1.
De vader stemt in met het verzoek van de GI. Het gaat goed met [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] bij de vader. Er zijn geen zorgen over de gezondheid van [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] . Als de kinderen naar de moeder gaan, dan maakt de vader zich zorgen. Zo let de moeder niet op de hygiëne van de kinderen en houdt zij weinig zicht op [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] . De vader werkt mee aan alle contactmomenten met de moeder. Hoewel de vader het belangrijk vindt dat [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] contact hebben met hun moeder, vindt de vader het vervelend dat de contactmomenten niet zijn vastgelegd en deze dus niet regelmatig en gestructureerd plaatsvinden. Dit zorgt voor onrust bij de kinderen. De vader hoopt de komende periode dat er duidelijke afspraken kunnen worden gemaakt met de moeder over de contactmomenten, zodat [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] duidelijkheid hebben. Daarnaast vindt de vader het fijn om structuur en rust te hebben voor [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] . Hij wil graag dat de hoofdverblijfplaats van [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] bij hem wordt bepaald.

5.De beoordeling

5.1.
Op basis van de stukken en dat wat tijdens de zitting is besproken is de kinderrechter van oordeel dat is voldaan aan de gronden voor de ondertoezichtstelling. [1] De kinderrechter zal de ondertoezichtstelling als onweersproken verlengen voor de duur van een jaar, te weten tot 25 januari 2026. Ook is de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] noodzakelijk in het belang van hun verzorging en opvoeding. [2] De kinderrechter zal de machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] bij de vader met gezag verlengen tot 25 januari 2026.
5.2.
De zorgen over de moeder en de thuissituatie bij de moeder zijn nog altijd aanwezig. Zo is er geen zicht op de moeder en is het voor de GI moeilijk om met de moeder in contact te komen. Het is onduidelijk hoe het met de psychische gesteldheid van de moeder is. Daarnaast is er geen continuïteit in het contact tussen de moeder en de kinderen. Dit is zorgelijk, omdat [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] gebaat zijn bij duidelijkheid en rust. Het is positief dat de kinderen goed aarden bij vader en dat hij openstaat voor het contact tussen [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] en de moeder. Zij blijft de moeder van de kinderen en [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] hebben het recht om hun moeder in hun leven te hebben.
5.3.
Het is belangrijk dat [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] voorlopig bij de vader blijven. De komende tijd is het belangrijk dat het perspectief voor [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] wordt bepaald en dient de uitkomst van een eventuele procedure tot het wijzigen van de hoofdverblijfplaats te worden afgewacht. De kinderrechter roept de moeder op om het contact met de GI opnieuw aan te gaan, zodat kan worden bekeken wat een passende zorgregeling is tussen de moeder en de kinderen.
5.4.
De kinderrechter verklaart de beslissing uitvoerbaar bij voorraad, zoals is verzocht. Dat wil zeggen dat de beslissing direct geldt, ook als iemand in hoger beroep gaat.

6.De beslissing

De kinderrechter:
6.1.
verlengt de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] tot 25 januari 2026;
6.2.
verlengt de machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] bij de vader met gezag tot 25 januari 2026;
6.3.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beslissing is gegeven en in het openbaar uitgesproken op 17 januari 2025 door mr. K.T.F. Chocolaad-de Bos, kinderrechter, in aanwezigheid van mr. K.F.G. van Leeuwen als griffier, en op schrift gesteld op 30 januari 2025.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
  • door de verzoeker en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
  • door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Den Haag.

Voetnoten

1.Artikel 1:260, eerste lid, BW.
2.Artikel 1:265c, tweede lid, BW.