Op 17 januari 2025 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven over de verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing van de minderjarigen [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2]. De zaak betreft de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming West, die verzocht om de ondertoezichtstelling van de kinderen te verlengen voor een jaar, evenals de machtiging tot uithuisplaatsing bij de vader. De moeder was niet aanwezig tijdens de zitting, ondanks dat zij correct was opgeroepen. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de ouders belast zijn met het ouderlijk gezag en dat er zorgen zijn over de psychische gesteldheid van de moeder, die moeilijk bereikbaar is voor de GI. De kinderrechter heeft eerder de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing verlengd tot 25 januari 2025. De kinderrechter oordeelt dat de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing noodzakelijk zijn voor de verzorging en opvoeding van de kinderen, en heeft deze verlengd tot 25 januari 2026. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat deze direct geldt, ook als er hoger beroep wordt ingesteld. De kinderrechter roept de moeder op om opnieuw contact op te nemen met de GI om een passende zorgregeling te bespreken.