ECLI:NL:RBROT:2025:1695

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
7 februari 2025
Publicatiedatum
11 februari 2025
Zaaknummer
11283018 CV EXPL 24-21485
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Huurzaak met ontbinding en ontruiming, betalingsregeling voor huurachterstand

In deze huurzaak heeft de kantonrechter op 7 februari 2025 uitspraak gedaan in de zaak tussen Stichting Hef Wonen en een gedaagde die zelf procedeert. De eiseres, Hef Wonen, heeft ontbinding en ontruiming van de huurovereenkomst gevorderd vanwege een huurachterstand van € 4.042,75. De gedaagde huurt een woning van Hef Wonen voor een maandelijkse huurprijs van € 600,94. De partijen hebben een betalingsregeling afgesproken, waarbij de gedaagde maandelijks € 100,- zal aflossen naast de lopende huur. De kantonrechter heeft de gedaagde veroordeeld om de achterstallige huur te betalen en de proceskosten te vergoeden, die zijn begroot op € 1.309,72. De kantonrechter heeft de huurovereenkomst voorwaardelijk ontbonden, wat betekent dat als de gedaagde zich niet aan de betalingsregeling houdt, de huurovereenkomst zal eindigen en de gedaagde de woning moet verlaten binnen veertien dagen na de ontbinding. De uitspraak benadrukt dat de gedaagde de huur op tijd moet blijven betalen om de huurovereenkomst te behouden. De kantonrechter heeft ook bepaald dat de gedaagde de gebruiksvergoeding van € 662,35 per maand moet betalen vanaf de dag van ontbinding tot de ontruiming van de woning. Dit vonnis is openbaar uitgesproken door mr. J.C. Gerritse.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

zaaknummer: 11283018 CV EXPL 24-21485
datum uitspraak: 7 februari 2025
Vonnis van de kantonrechter
in de zaak van
Stichting Hef Wonen,
vestigingsplaats: Rotterdam
eiseres,
gemachtigde: GGN Mastering Credit B.V.,
tegen:
[gedaagde] ,
woonplaats: Rotterdam,
gedaagde,
die zelf procedeert.
De partijen worden hierna ‘Hef Wonen’ en ‘ [gedaagde] ’ genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • de dagvaarding van 15 augustus 2024, met bijlagen;
  • het antwoord, met bijlagen;
  • de akte van Hef Wonen, met bijlage;
  • de akte van [gedaagde] , met bijlages;
  • het proces-verbaal van 11 december 2024;
  • de reactie van [gedaagde] op het proces-verbaal.
1.2.
De zaak is op 11 december 2024 ter zitting besproken. Daarbij was namens Hef Wonen mr. M. Spruit aanwezig. [gedaagde] heeft zich schriftelijke afgemeld.

2.De beoordeling

Waar gaat de zaak over?
2.1.
[gedaagde] huurt een woning van Hef Wonen. De huur is nu € 600,94 per maand. Op dit moment is er een huurachterstand. Partijen hebben een regeling afgesproken, zodat [gedaagde] de huurachterstand kan inlopen. Partijen hebben de kantonrechter gevraagd deze regeling in een vonnis op te nemen. Daarnaast vordert Hef Wonen dat de kantonrechter [gedaagde] veroordeelt in de buitengerechtelijke en gerechtelijke kosten.
2.2.
De kantonrechter zal [gedaagde] veroordelen om, zoals afgesproken, de achterstallige huur te betalen. Dat mag hij in termijnen doen. Hij moet ook de proceskosten betalen. Als [gedaagde] zich niet houdt aan de regeling of vanaf nu tijdens de aflosperiode de huur weer niet op tijd betaalt, eindigt de huurovereenkomst en moet [gedaagde] de woning verlaten. Dit zal hieronder worden uitgelegd.
[gedaagde] moet de totale schuld van € 4.042,75 betalen
2.3.
Partijen zijn het erover eens dat de schuld (bestaande uit achterstallige huur) van [gedaagde] aan Hef Wonen tot en met december 2024 € 4.042,75 bedraagt. [gedaagde] wordt veroordeeld om dit bedrag aan Hef Wonen te betalen.
Partijen hebben een betalingsregeling afgesproken
2.4.
Partijen zijn akkoord gegaan met een betalingsregeling. Dat betekent dat [gedaagde] de huurachterstand met proceskosten niet in één keer aan Hef Wonen hoeft te betalen, zolang hij zich aan de regeling houdt en vanaf vandaag de huur op tijd betaalt.
2.5.
Partijen hebben afgesproken dat [gedaagde] maandelijks een bedrag van € 100,- zal betalen naast de lopende huur en dat de eerste betaling moet zijn gedaan uiterlijk voor 1 maart 2025. Hierna moet [gedaagde] uiterlijk op de laatste dag van elke maand de aflossing van € 100,- naast de lopende huur betalen.
2.6.
De maandelijkse huur moet worden betaald aan Hef Wonen. De maandelijkse aflossing van de schuld moet worden betaald aan GGN op de manier die reeds bij [gedaagde] bekend is.
Ontbinding en ontruiming als [gedaagde] zich niet aan de betalingsregeling houdt of tijdens de aflosperiode de huur niet op tijd betaalt
2.7.
De kantonrechter mag een huurovereenkomst alleen ontbinden als de huurachterstand ernstig genoeg is. Meestal zal een achterstand van meer dan drie maanden genoeg zijn, maar de kantonrechter moet rekening houden met alle omstandigheden. Van belang is bijvoorbeeld ook of de huur weer wordt betaald en of de achterstand (deels) is ingelopen. [1] Gelet op alle omstandigheden in deze zaak wordt de huurovereenkomst voorwaardelijk ontbonden. De huurovereenkomst wordt ontbonden de dag nadat [gedaagde] een termijn van aflossing en/of de lopende huur niet op tijd betaalt. Als [gedaagde] zich aan de regeling houdt en de lopende huur betaalt, blijft de huurovereenkomst dus bestaan.
2.8.
Als de huurovereenkomst eindigt, moet [gedaagde] de woning met al zijn spullen verlaten. Dat moet dan binnen veertien dagen na de dag waarop de huurovereenkomst (alsnog) is ontbonden. Vanaf de dag van ontbinding tot en met de dag van de ontruiming moet [gedaagde] dan een gebruiksvergoeding van € 662,35 per maand betalen (artikel 7:225 BW). Hef Wonen heeft niet uitgelegd waarom [gedaagde] een vergoeding moet betalen voor de rest van die maand. Voor het verhogen van de gebruiksvergoeding gelden dezelfde regels (artikel 7:248 BW) als voor het verhogen van de huur.
[gedaagde] moet de proceskosten betalen
2.9.
De proceskosten komen voor rekening van [gedaagde] , omdat hij voor het grootste deel ongelijk krijgt (artikel 237 Rv). De kantonrechter begroot de kosten die [gedaagde] aan Hef Wonen moet betalen op € 136,72 aan dagvaardingskosten, € 496,- aan griffierecht, € 542,- aan salaris voor de gemachtigde (2 punten x € 271,-) en € 135,- aan nakosten. Dat is in totaal € 1309,72. Hier kan nog een bedrag bij komen als dit vonnis wordt betekend.

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
veroordeelt [gedaagde] om aan Hef Wonen te betalen € 4.042,75;
3.2.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, die aan de kant van Hef Wonen worden begroot op € 1309,72;
3.3.
bepaalt dat Hef Wonen de hiervoor genoemde bedragen niet kan opeisen zolang [gedaagde] elke maand voor de eerste dag van de maand € 100,- aflost en daarnaast vanaf vandaag de huur iedere maand op tijd betaalt;
3.4.
wijst al het andere af;
en, als [gedaagde] een maandelijkse aflossingstermijn of de huur tijdens de aflosperiode niet of te laat betaalt:
3.5.
bepaalt dat [gedaagde] het bedrag dat op dat moment open staat direct in één keer aan Hef Wonen moet betalen;
3.6.
ontbindt de huurovereenkomst tussen de partijen met ingang van de dag nadat [gedaagde] de maandelijkse termijn of de huur tijdens de aflosperiode niet op tijd heeft betaald en veroordeelt [gedaagde] om binnen 14 dagen na die datum de woning aan Hef Wonen te ontruimen en de sleutels bij Hef Wonen in te leveren;
3.7.
veroordeelt [gedaagde] aan Hef Wonen te betalen € 600,94 per maand, met de verhoging die is toegestaan, met ingang vanaf het moment dat de huurovereenkomst op basis van overweging 3.6 wordt ontbonden tot en met de dag dat de woning is ontruimd;
Dit vonnis is gewezen door mr. J.C. Gerritse en in het openbaar uitgesproken.
62914

Voetnoten

1.Hoge Raad 28 september 2018, ECLI:NL:HR:2018:1810