ECLI:NL:RBROT:2025:1727

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
9 januari 2025
Publicatiedatum
11 februari 2025
Zaaknummer
FT RK 24/1215
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling wegens gebrek aan goede trouw

Op 9 januari 2025 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling, ingediend door verzoeker op 3 september 2024. Tijdens de zitting op 19 december 2024 is verzoeker gehoord, samen met zijn schuldhulpverlener. De rechtbank heeft vastgesteld dat verzoeker een schuldenlast heeft van € 72.753,84, en dat hij inkomsten ontvangt uit een fulltime dienstverband voor onbepaalde tijd.

De rechtbank oordeelt dat verzoeker niet te goeder trouw is geweest in de drie jaar voorafgaand aan de indiening van het verzoekschrift. Dit oordeel is gebaseerd op de aard en omvang van de vorderingen, het tijdstip waarop de schulden zijn ontstaan, en het gedrag van verzoeker met betrekking tot zijn schulden. Verzoeker heeft onder andere een schuld aan de Belastingdienst van € 8.917,- die is ontstaan op 2 december 2023, en een schuld van € 12.684,91 aan Asset Managing Partners B.V. die is ontstaan op 12 juni 2023. Beide schulden zijn niet te goeder trouw ontstaan, wat de toelating tot de schuldsaneringsregeling in de weg staat.

De rechtbank heeft geconcludeerd dat er geen feiten of omstandigheden zijn die, ondanks het ontbreken van goede trouw, toelating tot de schuldsaneringsregeling rechtvaardigen. Daarom heeft de rechtbank het verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling afgewezen. De uitspraak is openbaar uitgesproken door mr. C. de Jong, rechter, in aanwezigheid van S.R.L.T. Peek, griffier.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team insolventie
afwijzing toepassing schuldsaneringsregeling
rekestnummer: [nummer]
uitspraakdatum: 9 januari 2025
[verzoeker],
[adres]
[postcode] [woonplaats] ,
verzoeker.

1.De procedure

Verzoeker heeft op 3 september 2024 een verzoekschrift met bijlagen ingediend tot toepassing van de schuldsaneringsregeling. Verzoeker is gehoord ter zitting van
19 december 2024.
Ter zitting van 19 december 2024 zijn verschenen en gehoord:
  • verzoeker;
  • de heer [persoon A] , werkzaam bij Schuldhulpverlening de Schie (hierna te noemen schuldhulpverlener).

2.De feiten

Verzoeker ontvangt inkomsten uit fulltime dienstverband voor onbepaalde tijd. De schuldenlast bedraagt volgens de verklaring als bedoeld in artikel 285 Faillissementswet
€ 72.753,84.

3.De beoordeling

Het verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling wordt slechts toegewezen als, onder andere, voldoende aannemelijk is dat verzoeker ten aanzien van het ontstaan of onbetaald laten van zijn schulden in de drie jaar voorafgaand aan de dag waarop het verzoekschrift is ingediend, te goeder trouw is geweest. De rechtbank oordeelt dat dit in het voorliggende geval niet aannemelijk is.
De goede trouw is een gedragsmaatstaf waaraan verzoeker dient te voldoen. Bij de beoordeling daarvan kan de rechter rekening houden met alle omstandigheden, zoals de aard en de omvang van de vorderingen, het tijdstip waarop de schulden zijn ontstaan, de mate waarin de verzoeker kan worden verweten dat de schulden zijn ontstaan en/of onbetaald gelaten, het gedrag van verzoeker voor wat betreft zijn inspanningen de schulden te voldoen of acties zijnerzijds om verhaal door de schuldeisers juist te frustreren en dergelijke. Verzoeker heeft een schuld aan de Belastingdienst ontstaan op 2 december 2023 van
€ 8.917,-. Deze schuld is naar zijn aard niet te goeder trouw. Daarnaast heeft verzoeker op 12 juni 2023 een schuld van € 12.684,91 laten ontstaan aan Asset Managing Partners B.V., die ziet op een zakelijk krediet. Verzoeker wist of had behoren te weten dat hij bij aangaan van dit krediet over onvoldoende middelen beschikte om het krediet terug te betalen. Deze schuld is ook naar zijn aard niet te goeder trouw ontstaan. De schulden staan aan toelating tot de wettelijke schuldsaneringsregeling in de weg.
Feiten en omstandigheden die – ondanks het ontbreken van de goede trouw – toelating rechtvaardigen zijn niet voldoende aannemelijk geworden.
Het verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling zal daarom worden afgewezen.
Volledigheidshalve wordt opgemerkt dat dit niet betekent dat er geen andere feiten of omstandigheden zijn die eveneens tot afwijzing van het verzoek dienen te leiden.

4.De beslissing

De rechtbank:
- wijst het verzoek af.
Dit vonnis is gewezen door mr. C. de Jong, rechter, en in aanwezigheid van S.R.L.T. Peek, griffier, in het openbaar uitgesproken op 9 januari 2025. [1]