Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.De procedure
- de dagvaarding van 29 juni 2024, met bijlagen;
- het antwoord, met bijlagen.
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft Globe Vastgoed B.V. een vordering ingesteld tegen een huurder, [gedaagde], met als doel de huurprijs van een woning te verhogen. De verhuurder baseert deze vordering op een nieuwe puntentelling die is vastgesteld op basis van de actuele WOZ-waarde en kosten voor renovatie. De Huurcommissie had echter eerder, op 17 september 2014, een uitspraak gedaan over de aanvangshuurprijs en gebreken aan het gehuurde, waarbij de huurprijs was vastgesteld op € 437,96 per maand. Globe had de huurprijs tijdelijk verlaagd tot € 350,37 vanwege een ernstig gebrek aan het gehuurde, dat inmiddels was hersteld.
Globe verzocht de Huurcommissie om te oordelen of zij de huurprijs weer zonder korting aan [gedaagde] in rekening mocht brengen. De Huurcommissie oordeelde op 6 mei 2024 dat Globe vanaf 1 maart 2023 weer de huurprijs van € 437,96 mocht vragen. Globe was het hier niet mee eens en stelde dat de huurprijs per 1 maart 2023 op € 658,51 moest worden vastgesteld, omdat zij energiemaatregelen had getroffen en het energielabel van de woning was verbeterd.
De kantonrechter heeft de vordering van Globe afgewezen. De rechter oordeelde dat de uitspraak van de Huurcommissie uit 2014 bindend was en dat Globe de huurprijs niet kon verhogen zolang het gebrek niet was verholpen. De rechter benadrukte dat Globe niet had aangetoond dat de huurprijs op een andere manier verhoogd kon worden en dat de wet geen ruimte bood voor de door Globe voorgestelde verhoging. Daarnaast werd Globe veroordeeld in de proceskosten van [gedaagde].