ECLI:NL:RBROT:2025:1968

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
10 februari 2025
Publicatiedatum
18 februari 2025
Zaaknummer
11522345 VV EXPL 25-63
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Kort geding over tijdelijke ontruiming van huurwoning voor renovatiewerkzaamheden

In deze zaak heeft de Stichting Havensteder, gevestigd in Rotterdam, een kort geding aangespannen tegen een gedaagde die niet is verschenen. De gedaagde huurt een woning van Havensteder en heeft eerder schriftelijk toestemming gegeven voor renovatiewerkzaamheden in haar woning. Havensteder heeft de gedaagde op 4 februari 2025 gedagvaard, omdat zij op 13 februari 2025 wil beginnen met de werkzaamheden en geen contact meer kan krijgen met de gedaagde. De kantonrechter heeft op 7 februari 2025 de zaak besproken met sociaal begeleiders van Havensteder en de gemachtigde van Havensteder, maar de gedaagde was niet aanwezig. De kantonrechter heeft verstek verleend tegen de gedaagde.

Havensteder heeft in de procedure verzocht om de gedaagde te verplichten de woning tijdelijk te ontruimen, zodat de renovatiewerkzaamheden kunnen plaatsvinden. De kantonrechter heeft vastgesteld dat er sprake is van een spoedeisend belang, omdat de werkzaamheden op korte termijn moeten beginnen. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de eis van Havensteder niet onrechtmatig of ongegrond is en heeft de gedaagde veroordeeld om de woning uiterlijk op 10 februari 2025 tijdelijk en gedeeltelijk te ontruimen. Tevens is de termijn voor ontruiming verkort van drie dagen naar 12 uur, en is het vonnis uitvoerbaar bij voorraad verklaard. Havensteder heeft afgezien van een proceskostenveroordeling, waardoor de kantonrechter daar niet meer over heeft geoordeeld.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Rotterdam
zaaknummer: 11522345 VV EXPL 25-63
datum uitspraak: 10 februari 2025
Vonnis in kort geding van de kantonrechter
in de zaak van
Stichting Havensteder,
vestigingsplaats: Rotterdam,
eiseres,
gemachtigde: mr. E. de Ruiter,
tegen
[gedaagde],
woonplaats: Rotterdam,
gedaagde,
die niet is verschenen.
De partijen worden hierna ‘Havensteder’ en ‘ [gedaagde] ’ genoemd.

1.De procedure

1.1.
Havensteder heeft [gedaagde] op 4 februari 2025 gedagvaard.
1.2.
Op 7 februari 2025 heeft de kantonrechter de zaak tijdens een zitting besproken met [persoon A] en [persoon B] (sociaal begeleiders bij Havensteder) en mr. G. Meijerink (namens de gemachtigde). [gedaagde] is niet verschenen. Tegen haar is verstek verleend.

2.De beoordeling

Waar gaat het om?
2.1.
[gedaagde] huurt een woning van Havensteder. Havensteder is bezig met een project waarbij zij de buurt waarin de woning ligt aardgasvrij wil maken. [gedaagde] heeft in het verleden schriftelijk laten weten dat zij ermee akkoord is dat deze renovatiewerkzaamheden in haar woning worden uitgevoerd.
2.2.
Havensteder stelt dat zij 13 februari 2025 wil beginnen met de werkzaamheden. Volgens haar kan zij de laatste tijd geen contact meer krijgen met [gedaagde] . Zij eist in deze procedure dat [gedaagde] de woning tijdelijk ontruimt, zodat de werkzaamheden kunnen plaatsvinden. De deurwaarder kan op 11 februari 2025 de woning gedwongen ontruimen. Havensteder vraagt de kantonrechter daarom om te bepalen dat [gedaagde] na betekening van het vonnis 12 uur de tijd krijgt om uit zichzelf de woning te ontruimen.
Havensteder heeft een spoedeisend belang bij haar eis
2.3.
Een eis in kort geding kan worden toegewezen als de eisende partij hierbij zoveel spoed heeft dat die de uitkomst van een gewone procedure niet hoeft af te wachten (artikel 254 lid 1 Rv). Uit de stellingen van Havensteder volgt dat deze spoed aanwezig is, aangezien zij aanstaande donderdag 13 februari 2025 wil beginnen met de werkzaamheden. Als [gedaagde] niet meewerkt dan moet de aannemer op een later moment alleen voor deze woning terugkomen. Havensteder heeft onbetwist gesteld dat dit leidt tot extra kosten voor haar en ongemak voor de buren.
[gedaagde] moet de woning 10 februari ontruimen voor zover dat nodig is voor de renovatie
2.4.
De eis wordt toegewezen omdat deze niet onrechtmatig of ongegrond lijkt (artikel 139 Rv). De kantonrechter overweegt daarbij dat Havensteder tijdens de zitting voldoende heeft toegelicht dat zij belang heeft bij deze eis. Zij heeft aanleiding om ervan uit te gaan dat [gedaagde] niet zal meewerken en al langere tijd niet in de woning verblijft. De aanwezige sociaal begeleiders van Havensteder hebben tijdens de zitting namelijk gesteld dat zij via allerlei manieren (WhatsApp, sms, Facetime, brief, mail en telefoon) tevergeefs contact hebben gezocht. Zij hebben gesteld dat ze zowel van de zoon van [gedaagde] als het Wijkteam en buurtbewoners hebben begrepen dat [gedaagde] waarschijnlijk, zoals ieder jaar, voor langere tijd in Kaapverdië is.
2.5.
De kantonrechter veroordeelt [gedaagde] alleen om de woning tijdelijk en gedeeltelijk te ontruimen voor zover dat nodig is voor de renovatiewerkzaamheden.
Havensteder ziet af van een proceskostenveroordeling
2.6.
In eerste instantie heeft Havensteder geëist dat [gedaagde] wordt veroordeeld in de kosten van deze procedure. Tijdens de zitting heeft ze daarvan afgezien. De kantonrechter oordeelt daarom niet meer over die eis.
Dit vonnis is uitvoerbaar bij voorraad
2.7.
Dit vonnis wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard , omdat Havensteder dat eist (artikel 233 Rv). Dat betekent dat het vonnis meteen mag worden uitgevoerd, ook als één van de partijen aan een hogere rechter vraagt om de zaak opnieuw te beoordelen.

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
veroordeelt [gedaagde] om de woning op het adres [adres] in Rotterdam uiterlijk 10 februari 2025 tijdelijk en gedeeltelijk te ontruimen, voor zover dat nodig is voor het uitvoeren van de renovatiewerkzaamheden in het kader van het project ‘Aardgasvrij wonen in Tussendijken-Gijsingstraatbuurt’;
3.2.
verkort de termijn uit artikel 555 lid 1 Rv van drie dagen tot 12 uur;
3.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
3.4.
wijst al het andere af.
Dit vonnis is gewezen door mr. B.J.R. van Tongeren en in het openbaar uitgesproken.
33394