ECLI:NL:RBROT:2025:2090

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
19 februari 2025
Publicatiedatum
19 februari 2025
Zaaknummer
C/10/686096 / HA RK 24-869
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding van een stichting op grond van bestuursbesluit en benoeming van een vereffenaar

Op 19 februari 2025 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de ontbinding van een stichting. De verzoekster, een B.V. gevestigd te Waalwijk, verzocht de rechtbank om de stichting te ontbinden op grond van artikel 2:301 BW, omdat het doel van de stichting niet meer kon worden bereikt. De stichting, opgericht in 1972, had als doel de belangen van (oud-)werknemers van een N.V. te bevorderen, maar er waren geen oud-werknemers meer bekend. De stichting was al begonnen met haar liquidatie en had geen bestuur meer. De rechtbank oordeelde dat de stichting reeds was ontbonden op basis van een bestuursbesluit, waardoor het verzoek tot ontbinding op grond van artikel 2:301 BW werd afgewezen. De rechtbank verklaarde voor recht dat de stichting was ontbonden en benoemde mr. I.M. Harmsen als vereffenaar van het vermogen van de stichting. De vereffenaar moet zorgdragen voor de inschrijving van haar optreden in het handelsregister en de ontbinding van de stichting aan de Kamer van Koophandel doorgeven. De rechtbank bepaalde ook dat de kosten van de procedure ten laste van de vereffening komen en dat de beschikking uitvoerbaar bij voorraad is.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven
zaaknummer / rekestnummer: C/10/686096 / HA RK 24-869
Beschikking van 19 februari 2025 op het verzoek van:
[verzoekster] B.V.,
gevestigd te Waalwijk,
verzoekster,
hierna: [verzoekster] ,
advocaat mr. W.A.T. Wieland te Vught,
tot ontbinding van, dan wel voor recht te verklaren dat ontbonden is, en tot vereffening van:
[stichting],
gevestigd te Waalwijk,
hierna: de stichting.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het verzoekschrift van 16 september 2024, met producties 1 tot en met 12;
  • het bericht van deze rechtbank van 15 oktober 2024;
  • het bericht van [verzoekster] van 16 oktober 2024;
  • het bericht van deze rechtbank van 16 oktober 2024; en
  • de akte beantwoording van aanvullende vragen tevens houdende wijziging van verzoeken van [verzoekster] van 11 november 2024, met producties 13 tot en met 23.

2.Het verzoek

2.1.
[verzoekster] heeft de rechtbank – kortgezegd – verzocht om de stichting te ontbinden op grond van artikel 2:301 BW omdat het doel van de stichting niet meer kan worden bereikt. De stichting is in 1972 opgericht met het doel om de materiële en geestelijke belangen van (oud-)werknemers van N.V. [N.V.] (hierna: [stichting] ) te bevorderen, in het bijzonder door hen financieel te ondersteunen. [stichting] , dan wel haar onderneming en activiteiten, is/zijn sinds het begin van de jaren 1980 meerdere malen overgenomen en is/zijn uiteindelijk via verschillende overnames in 2006 onderdeel geworden van [verzoekster] . Het doel van de stichting kan niet meer worden bereikt omdat er geen oud-werknemers van [stichting] meer bekend zijn. De stichting is begonnen met haar eigen liquidatie, maar heeft inmiddels geen bestuur meer. De zakelijke rekening van de stichting is al opgeheven. Het resterende vermogen van de stichting is ten behoeve van de stichting, tijdelijk, op de rekening van [verzoekster] gestort.
2.2.
De rechtbank heeft [verzoekster] om nadere onderbouwing van haar verzoek gevraagd. Meer in het bijzonder is gevraagd naar mogelijkheden om de doelstelling van de stichting te wijzigen, over het volgens [verzoekster] door de stichting genomen besluit wat met het liquidatiesaldo moet worden gedaan, en over de te benoemen vereffenaar en diens beloning. [verzoekster] heeft deze vragen van de rechtbank beantwoord en een in het archief van de stichting aangetroffen een ontbindingsbesluit van het bestuur van de stichting bijgevoegd.
2.3.
[verzoekster] verzoekt de rechtbank na wijziging van haar verzoek om, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
primair en subsidiair
I. de stichting met onmiddellijke ingang te ontbinden, dan wel voor recht te verklaren dat de stichting is ontbonden;
en voorts
primair
II. te bepalen dat aan [verzoekster] wordt opgedragen om het batig saldo van € 18.669,01, na aftrek van de proceskosten van deze procedure, naar rato en derhalve elk voor een kwart, te verdelen over en ten goede te laten komen aan Stichting Kinderen Kankervrij (hierna: KiKa ), Stichting Armoedefonds , Vereniging Voedselbanken en Stichting Leergeld , althans een (of meer) ander(e) goed(e) doel(en);
III. te bepalen dat daarmee de vereffening van de stichting zal hebben plaatsgevonden;
subsidiair
IV. een of meer vereffenaars te benoemen om het vermogen van de stichting te vereffenen;
V. de beloning vast te stellen die aan de vereffenaar(s) wordt toegekend;
VI. de vereffenaar(s) op te dragen de stichting na vereffening uit te schrijven uit het handelsregister;
primair en subsidiair
VII. de griffier deze beschikking ter inschrijving te laten aanbieden aan het handelsregister;
VIII. de stichting te veroordelen in de proceskosten.

3.De beoordeling

3.1.
De rechtbank is bevoegd op het verzoek te beslissen omdat de stichting statutair gevestigd is in het rechtsgebied van deze rechtbank.
3.2.
Op 11 oktober 2012 heeft het toenmalige bestuur van de stichting vergaderd. Uit de notulen van die vergadering blijkt dat het bestuur van de stichting heeft besloten tot ontbinding van de stichting. Gelet op de statuten van de stichting en de betreffende notulen is dit besluit rechtsgeldig genomen. De stichting is zodoende ontbonden op grond van artikel 2:19 lid 1 sub a BW. Omdat de stichting al is ontbonden, kan de rechtbank de stichting niet meer ontbinden op grond van artikel 2:301 BW. Het verzoek hiertoe wordt afgewezen. De rechtbank verklaart daarom voor recht de stichting is ontbonden.
3.3.
In geval van ontbinding door een bestuursbesluit daartoe wordt door de vereffenaar, en anders door het bestuur (artikel 2:19 lid 3 BW), opgave van de ontbinding gedaan aan de registers waar de rechtspersoon is ingeschreven. De griffier van deze rechtbank kan deze beschikking daarom, anders dan bij ontbinding door de rechtbank, niet aan het handelsregister aanbieden ter inschrijving van de ontbinding. De rechtbank wijst het verzoek tot inschrijving van de ontbinding door de griffier daarom af, en bepaalt dat de (hierna nog te benoemen) vereffenaar opgave moet doen van de ontbinding van de stichting aan de Kamer van Koophandel, zoals bepaald in artikel 2:19 lid 3 BW.
3.4.
Uitgangspunt bij de verdere beoordeling is het volgende. Een rechtspersoon blijft na ontbinding voortbestaan voor zover dit tot vereffening van zijn vermogen nodig is (artikel 2:19 lid 5 BW). Voor zover de rechter geen andere vereffenaars heeft benoemd en de statuten geen andere vereffenaars aanwijzen, worden de bestuurders vereffenaars van het vermogen van een ontbonden rechtspersoon (artikel 2:23 lid 1 BW). Ontbreken vereffenaars, dan benoemt de rechtbank een of meer vereffenaars op verzoek van een belanghebbende of het openbaar ministerie (artikel 2:23 lid 2 BW). De rechtspersoon houdt in geval van vereffening op te bestaan op het tijdstip waarop de vereffening eindigt. De vereffenaar doet daarvan opgaaf aan het register waar de rechtspersoon is ingeschreven (artikel 2:19 lid 6 BW).
3.5.
De rechtbank kan gelet op dit uitgangspunt niet zelf bepalen dat aan [verzoekster] wordt opgedragen om het batig saldo te verdelen over de door haar voorgestelde goede doelen en dat daarmee de vereffening van de stichting zal hebben plaatsgevonden. Daarvoor is een vereffenaar nodig. Deze verzoeken worden daarom afgewezen.
3.6.
De statuten van de stichting en het bepaalde in artikel 2:23 lid 1 BW wijzen beiden de bestuurder(s) van de stichting aan als vereffenaar(s). Aangezien de stichting geen bestuurders meer heeft, is er niet voorzien in de benoeming van (een) vereffenaar(s).
3.7.
[verzoekster] is belanghebbende en kan verzoeken tot het benoemen van een vereffenaar op grond van artikel 2:23 lid 2 BW, aangezien zij het resterende vermogen van de stichting tijdelijk in haar beheer heeft ten behoeve van de stichting, de stichting behoort bij een onderneming die inmiddels onderdeel uitmaakt van [verzoekster] en de stichting op het adres van [verzoekster] staat ingeschreven.
3.8.
[verzoekster] heeft verzocht een curator als vereffenaar te benoemen. De curator mr. Harmsen, advocaat te Rotterdam heeft zich bereid verklaard als vereffenaar op te treden. De rechtbank wijst daarom het verzoek toe, met benoeming van mr. I.M. Harmsen tot vereffenaar. Een kopie van deze beschikking wordt aan de vereffenaar gestuurd.
3.9.
De vereffenaar moet, op grond van artikel 2:23 lid 4 BW, ervoor zorgdragen dat haar optreden als vereffenaar ingeschreven wordt in het handelsregister van de Kamer van Koophandel en daartoe de benodigde gegevens aan de Kamer van Koophandel verstrekken.
3.10.
De vereffenaar die door de rechter is benoemd, heeft recht op de beloning welke de rechter haar toekent (artikel 2:23 lid 2 BW). [verzoekster] heeft verzocht dat de vereffenaar wordt beloond overeenkomstig de Recofa-richtlijnen voor faillissementen en surseances van betaling [1] . De rechtbank acht dit passend, omdat de vereffenaar is benaderd via de curatorenlijst van deze rechtbank. De rechtbank wijst de verzochte bepaling van het verschuldigde salaris van de vereffenaar daarom toe.
3.11.
De rechtbank begrijpt het verzoek van [verzoekster] om aan de vereffenaar op te dragen de stichting na vereffening uit te schrijven uit het handelsregister, als een verzoek dat de rechtbank bepaalt dat de vereffenaar op het tijdstip dat de vereffening eindigt, daarvan opgave moet doen aan het handelsregister, waardoor de stichting ophoudt te bestaan. Artikel 2:19 lid 6 BW schrijft dit voor en de rechtbank gaat ervan uit dat de vereffenaar dienovereenkomstig handelt.
3.12.
De rechtbank acht de door [verzoekster] voorgestelde verdeling van de resterende baten conform de statuten van de stichting. Daarin is bepaald dat de liquidatie zo veel als mogelijk overeenkomstig het doel van de stichting moet geschieden. Het doel van de stichting ziet op de bevordering van de materiële en geestelijk belangen van (oud-)werknemers van [N.V.] (artikel 14 en 3 van de statuten van de stichting). [N.V.] bestaat niet meer in oorspronkelijke vorm. [verzoekster] heeft onderbouwd dat nog levende oud-werknemers van [N.V.] niet meer door haar kunnen worden teruggevonden en dat de stichting niet kan worden ingezet voor haar eigen werknemers omdat [verzoekster] daarvoor te veel personeel heeft. Donaties ten gunste van de goede doelen KiKa , Stichting Armoedefonds , Vereniging Voedselbanken en Stichting Leergeld sluiten wel aan bij het doel materiële en geestelijke belangen te bevorderen. De rechtbank verstaat daarom dat de vereffenaar de vereffening kan uitvoeren conform de statuten van de stichting door storting van de resterende baten aan de goede doelen KiKa (KvK-nummer: [nummer 1] ), Stichting Armoedefonds (KvK-nummer: [nummer 2] ), Vereniging Voedselbanken (KvK-nummer: [nummer 3] ) en Stichting Leergeld (KvK-nummer: [nummer 4] ) naar rato en dus elk voor een kwart, na aftrek van de proceskosten en de kosten van de vereffening, een en ander behoudens in deze procedure niet verwachte omstandigheden waar de vereffenaar tijdens de vereffening op stuit.
3.13.
[verzoekster] heeft verzocht om een proceskostenveroordeling. De rechtbank bepaalt daarom dat de kosten van deze procedure ten laste van de vereffening komen. De proceskosten van [verzoekster] worden begroot op:
- griffierecht € 688,00
- salaris advocaat € 614,00 (1 × tarief II € 614,00)
- nakosten €
178,00(plus de verhoging vermeld in de beslissing)
Totaal € 1.480,00
3.14.
De rechtbank verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad (artikel 288 Rv).

4.De beslissing

De rechtbank
4.1.
verklaart voor recht dat de stichting is ontbonden;
4.2.
benoemt tot vereffenaar van het vermogen van de stichting:
mr. I.M. Harmsen, advocaat te Rotterdam bij Ten Holter Noordam advocaten,
vestigings- en postadres: Veerhaven 17, 3016 CJ Rotterdam,
telefoon: 0882344563,
e-mailadres: harmsen@thna.nl;
4.3.
verstaat dat de vereffenaar opgave doet van de ontbinding van de stichting aan de Kamer van Koophandel;
4.4.
verstaat dat de vereffenaar ervoor zorgdraagt dat haar optreden als vereffenaar wordt ingeschreven in het handelsregister van de Kamer van Koophandel;
4.5.
bepaalt dat voor het verschuldigde salaris van de vereffenaar wordt aangesloten bij de Recofa-richtlijnen voor faillissementen en surseances van betaling [2] ;
4.6.
verstaat dat de vereffening wordt uitgevoerd overeenkomstig r.o. 3.12;
4.7.
bepaalt dat een kopie van deze beschikking aan de vereffenaar wordt toegezonden;
4.8.
bepaalt dat de kosten van deze procedure, aan de zijde van [verzoekster] tot op heden begroot op € 1.480,00, ten laste van de vereffening komen, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe. Als de vereffenaar niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en de beschikking daarna wordt betekend, dan moeten uit de vereffening € 92,00 extra worden betaald aan [verzoekster] , plus de kosten van betekening;
4.9.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;
4.10.
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. P. de Bruin en in het openbaar uitgesproken op 19 februari 2025.
[3718/2009]

Voetnoten

1.https://www.rechtspraak.nl/Voor-advocaten-en-juristen/Reglementen-procedures-en-formulieren/Civiel/Insolventierecht/Paginas/afwikkeling-faillissement.aspx.
2.https://www.rechtspraak.nl/Voor-advocaten-en-juristen/Reglementen-procedures-en-formulieren/Civiel/Insolventierecht/Paginas/afwikkeling-faillissement.aspx.