Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1.Onderzoek op de terechtzitting
2.Tenlastelegging
3.Eis officier van justitie
- bewezenverklaring van het onder 1 (met uitzondering van de ten laste gelegde onjuiste of onvolledige aangifte over het derde kwartaal 2018) en 2 ten laste gelegde;
- veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden, waarvan zes maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren.
4.Waardering van het bewijs
heeftgedaan, te weten digitale aangiften voor de omzetbelasting ten name van [medeverdachte rechtspersoon] . betreffende de aangifte tijdvakken;
debij de Inspecteur der belastingen of de Belastingdienst te Apeldoorn ingeleverde aangiftebiljetten omzetbelasting over genoemde aangiftetijdvakken een te laag belastbaar bedrag opgegeven, terwijl dat feit telkens er toe strekte dat te weinig belasting werd geheven,
heeftgedaan, terwijl dat feit telkens ertoe strekte
5.Strafbaarheid feiten
6.Strafbaarheid verdachte
7.Motivering straf
8.Toepasselijke wettelijke voorschriften
9.Bijlagen
10.Beslissing
taakstraf voor de duur van 480 (vierhonderd tachtig) uren, waarbij Reclassering Nederland dient te bepalen uit welke werkzaamheden de taakstraf dient te bestaan;
240 (tweehonderd veertig) dagen;
gevangenisstraf voor de duur van 8 (acht) maanden;
2 (twee) jaren;