ECLI:NL:RBROT:2025:2515

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
21 februari 2025
Publicatiedatum
27 februari 2025
Zaaknummer
10-961561-19
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor het medeplegen van medeplichtigheid aan computervredebreuk en medeplichtigheid aan medeplegen van het voorhanden hebben en verspreiden van een Mirai botnet

Op 21 februari 2025 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een rechtspersoon, hierna aangeduid als de verdachte, die zich schuldig heeft gemaakt aan medeplichtigheid aan computervredebreuk en het faciliteren van een Mirai botnet. De verdachte werd veroordeeld tot een geldboete van € 15.000,-. De zaak kwam voort uit het ter beschikking stellen van servers en IP-adressen aan cybercriminelen, die deze infrastructuur gebruikten voor DDoS-aanvallen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte en de medeverdachten, die aandeelhouders en bestuurders zijn van de verdachte, op de hoogte waren van het misbruik van hun diensten en onvoldoende actie hebben ondernomen om dit te voorkomen. De rechtbank concludeerde dat er sprake was van voorwaardelijk opzet op de ten laste gelegde feiten, en dat de gedragingen aan de rechtspersoon konden worden toegerekend. De rechtbank heeft de officier van justitie ontvankelijk verklaard in de vervolging en de verdachte veroordeeld tot de opgelegde geldboete.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 2
Parketnummer: 10-961561-19
Datum uitspraak: 21 februari 2025
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte rechtspersoon (hierna: de verdachte):
[verdachte] ,
gevestigd op het adres [adres] , [postcode] [plaats] ,
raadsman mr. R.F. Ronday, advocaat te Mijdrecht.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 7 februari 2025.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. mr. W.S. Koorn heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het onder 1 en 2 ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een geldboete van € 15.000,-.

4.Ontvankelijkheid officier van justitie

4.1.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de officier van justitie niet ontvankelijk is in de vervolging. Daartoe is aangevoerd dat voor de vervolging van een telecommunicatie dienstverlener voor medeplichtigheid een voorafgaand bevel dient te zijn gegeven als bedoeld in art. 54a (oud) Sr of art. 125p (nieuw) Sv en dat bovendien in de tenlastelegging dient te worden opgenomen dat de verdachte niet als ‘tussenpersoon’ als zodanig heeft gehandeld.
4.2.
Beoordeling
Het gerechtshof Den Haag heeft op 23 augustus 2022 geoordeeld dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en de zaak terugverwezen naar deze rechtbank om met inachtneming van die beslissing recht te doen. Gelet hierop ziet de rechtbank geen mogelijkheid hierover een andersluidend oordeel te vellen.
4.3.
Conclusie
De officier van justitie is ontvankelijk.

5.Waardering van het bewijs

5.1.
Bewijswaardering
5.1.1.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de verdachte moet worden vrijgesproken omdat er geen sprake is geweest van opzet, ook niet in voorwaardelijke zin, op het behulpzaam zijn bij het plegen van computervredebreuk en het aanbieden en/of voorhanden hebben van een Mirai botnet. Daartoe is aangevoerd dat, hoewel de verdachte kennelijk is geconfronteerd met malafide klanten, hierop naar beste kunnen is gereageerd. Immers, de medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] hebben in augustus 2019, toen het aantal abusemeldingen hen boven het hoofd groeide, een geautomatiseerd systeem opgericht dat reageert op abusemeldingen en ook hebben zij door rechtstreeks op te treden naar beste kunnen getracht om op abusemeldingen te reageren.
5.1.2.
Beoordeling
[verdachte] betreft een hostingprovider die in de ten laste gelegde periode verschillende virtuele diensten heeft geleverd. De medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] zijn (indirect) aandeelhouders en bestuurders van het bedrijf [verdachte] . De servers die [verdachte] verhuurde aan haar klanten, stonden fysiek in het datacentrum van [naam bedrijf 1] B.V. in Amsterdam.
Op 1 en 18 april 2019 heeft het Nationaal Cyber Security Centrum (NCSC) de politie erop gewezen dat [verdachte] mogelijk middels het aan hen toebehorende IP-block [IP-adres] een Mirai afgeleide DDoS-botnet infrastructuur zou faciliteren en dat er onder meer 30.000 DDoS-aanvallen zouden zijn gepleegd vanaf dit IP-block. Het Mirai computervirus maakt geïnfecteerde apparatuur onderdeel van een botnet. Een botnet is een verzameling geïnfecteerde apparaten (bots) die centraal (middels een Command & Control server) bestuurd kunnen worden. Botnets vormen de infrastructuur voor diverse vormen van cybercrime, zoals hacken, verspreiden van malware en het uitvoeren van DDoS-aanvallen.
IP-block [IP-adres]
Op grond van deze informatie is nader onderzoek gedaan naar het aan [verdachte] toebehorende IP-block [IP-adres] (hierna: het IP-block). Hieruit blijkt dat [verdachte] sinds 31 januari 2018 verantwoordelijk is voor dit IP-block (dat in totaal 256 IP-adressen bevat). Uit dit onderzoek volgt voorts dat in de periode van 5 juni 2018 tot en met 25 juli 2019 bij URLHaus (een organisatie die abusemeldingen over IP-adressen verzamelt en publiekelijk toegankelijk maakt) 3772 meldingen zijn gedaan met betrekking tot dit IP-block. Van de 2740 malware samples die konden worden veiliggesteld zijn 2372 samples geclassificeerd als Mirai. Verder is gebleken dat in de periode van 10 februari 2018 tot en met 11 september 2019 61 van de in totaal 256 in het IP-block aanwezige IP-adressen Mirai gerelateerd waren en dat het IP-block door The Spamhaus Project (een organisatie vergelijkbaar met URLHaus) werd geclassificeerd als malafide. Daarnaast volgt uit het onderzoek dat vanaf verschillende IP-adressen uit het IP-block Mirai-aanvallen en een ransomware-aanval zijn uitgevoerd waarbij is binnengedrongen in geautomatiseerde werken verbonden aan Qihoo 360, [persoon A] en [naam bedrijf 2] . Gelet op het voorgaande stelt de rechtbank vast dat middels door [verdachte] ter beschikking gestelde servers en IP-adressen een Mirai botnet is gehost (feit 2) en computervredebreuk is gepleegd (feit 1).
Betrokkenheid van de verdachte en de medeverdachten
Voor de bewezenverklaring van medeplichtigheid is vereist dat niet alleen kan worden bewezen dat het opzet van de verdachte en de medeverdachten gericht was op het ter beschikking stellen van de desbetreffende servers en IP-adressen, maar ook dat hun opzet, al dan niet in voorwaardelijke zin, gericht was op de door de dader(s) gepleegde gronddelicten, namelijk het hacken en hosten/verspreiden van het Mirai-botnet.
Vooropgesteld wordt dat de online sector voor het grootste deel zelfregulerend is. Omdat
algemeen bekend is dat hostingpartijen bewust of onbewust faciliterend kunnen zijn aan
cybercriminaliteit, nemen hostingproviders zelf maatregelen om te voorkomen dat er misbruik wordt gemaakt van hun virtuele diensten. Ook worden door particulieren, organisaties en andere (rijksoverheid)partijen — omwille van het algemene belang — abusemeldingen gedaan aan de beheerder van een server of een website dat zijn dienst wordt gebruikt voor ongewenste/illegale activiteiten of dat er onrechtmatige/strafbare informatie op staat. En op www.abuseplatform.nl is een Gedragscode opgesteld. Op grond van deze gedragscode moeten hostingproviders alles doen wat in hun mogelijkheden ligt om misbruik te bestrijden. Een essentieel onderdeel hiervan is het ontvangen en afhandelen van de abusemeldingen en het zorgen voor correcte contactgegevens van klanten zodat bij (een vermoeden van) abuse direct contact gelegd kan worden met de afnemer en actie ondernomen kan worden om verdere schade te voorkomen of te beperken, bijvoorbeeld door het verwijderen van de inhoud van een website.
De rechtbank stelt op grond van de gebezigde bewijsmiddelen vast dat hoewel de (indirecte) bestuurders en aandeelhouders van [verdachte] , de medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] , op de hoogte waren van deze gedragscode, zij zich hier niet aan hebben gehouden. Uit de verklaringen van de medeverdachten volgt dat zij wisten dat er misbruik werd gemaakt van de servers. Zij waren op de hoogte van het feit dat er een Mirai botnet werd gehost, dat er Command & Control servers draaiden binnen hun netwerk en dat het IP-block [IP-adres] op de zwarte lijst stond bij The Spamhaus Project. Op 23 juli 2019 waren van het IP-blok 131 van de 256 IP-adressen actief. Op diezelfde datum stond op de website van URLHaus een overzicht van de top l5 hostingproviders wereldwijd die te relateren zijn aan het actief (online) hosten van malware. Het bedrijf [verdachte] stond op plaats tien in deze top 15 en ook hiervan waren de medeverdachten op de hoogte.
De medeverdachten hebben, zo blijkt uit onderzoek van de NAS server van [verdachte] , in de periode van 18 maart 2019 tot en met 1 oktober 2019 8.012 e-mailberichten ontvangen in de mailbox [email] , waarvan 138 berichten betrekking hebben op ‘mirai’ en gerelateerd zijn aan het eerder genoemde IP-block. Te zien was dat bijna iedere dag een melding binnenkwam over Mirai.
De rechtbank is van oordeel dat er onvoldoende actie is ondernomen om het misbruik te bestrijden. Uit informatie van het NCSC en URLHaus volgt namelijk dat er vanuit [verdachte] standaard antwoorden kwamen op abusemailtjes, dat de malwaresamples vervolgens nog dagen op ‘online’ blijven staan en dat abusemeldingen niet bij [verdachte] konden worden afgeleverd in verband met een (te) volle inbox. Daarnaast volgt uit onderzoek naar de klanten van [verdachte] dat zij diensten konden afnemen zonder daarbij authentieke contactgegevens te vermelden. Klanten gebruikten bijvoorbeeld e-mailadressen die door hun samenstelling te relateren zijn aan diensten of handelingen die door cybercriminelen worden gebruikt, konden anoniem betalen via bitcoins en gebruikten niet bestaande adressen zoals 420 Hacktown.
De rechtbank overweegt voorts dat uit de communicatie tussen [verdachte] en hun klanten blijkt dat zij ook bewust malafide klanten gebruik lieten maken van hun servers en IP-adressen. Zo blijkt uit verschillende reacties op tickets van klanten dat [verdachte] ‘DDoS’ toestaat in combinatie met ‘spoofing’ zolang zij daar zelf geen problemen mee krijgen en dat ‘botnets’ en ‘bins’ toegestaan worden als ze verborgen worden. Er wordt aan een klant zelfs uitleg gegeven hoe ‘malware binarys’ het beste verborgen kunnen worden.
In een skypelog die startte op 20 augustus 2019 met ‘ [gebruikersnaam 1] ’, een klant die vier IP-adressen in het IP-block [IP-adres] afnam van [verdachte] , stelt de medeverdachte [medeverdachte 1] bovendien dat hij niet om abuse geeft. Drie van de vier IP-adressen van deze ‘ [gebruikersnaam 1] ’ waren bij URLHaus ook vermeld in verband met diverse meldingen gerelateerd aan Mirai. Ook wanneer een pseudokoper van de politie aan [verdachte] op 12 september 2019 vraagt of zij controleren op abusereports, komt er een reactie dat dit niet het geval is.
Op 3 augustus 2019 ontvangt [verdachte] nog een bericht van ‘ [gebruikersnaam 2] ’ dat hij [verdachte] adviseert aan mensen die hem vragen om een bulletproof hoster die Mirai of een ander botnet toestaat. Deze persoon biedt ook aan om het bedrijf verder te verbeteren. Vlak voor de aanhouding van de medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] op 1 oktober 2019 registreert deze persoon zich notabene als klant bij [verdachte]
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat bewust de aanmerkelijke kans is aanvaard dat de door [verdachte] ter beschikking gestelde servers en IP-adressen gebruikt zouden worden voor het verspreiden van een Mirai botnet en voor het plegen van computervredebreuk. Het verweer van de verdachte dat er in augustus 2019 een geautomatiseerd systeem is opgericht dat reageerde op abusemeldingen en dat de medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] ook zelf door rechtstreeks op te treden naar beste kunnen hebben getracht om op abusemeldingen te reageren en dat dit in de weg staat aan het aannemen van (voorwaardelijk) opzet op het behulpzaam zijn bij het hacken en hosten/verspreiden van het Mirai-botnet, slaagt niet. Immers, ook na de oprichting van dit systeem zijn (toekomstige) klanten bericht dat er niet gecontroleerd wordt op abusemeldingen en is toegestaan dat een persoon die [verdachte] aanraadt als bulletproof hoster, klant wordt bij [verdachte] .
De rechtbank acht aldus bewezen dat sprake is geweest van voorwaardelijk opzet op de ten laste gelegde feiten. De rechtbank is eveneens van oordeel dat de gedragingen aan de rechtspersoon kunnen worden toegerekend.
5.2.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
1
Een of meer onbekend gebleven (rechts)persoon/personen op een of meer tijdstippen in de periode van
1 januari 2019tot en met 1 oktober 2019 te Amsterdam,
met elkaar, althans één van hen,
opzettelijk en wederrechtelijk
in een (gedeelte van) een geautomatiseerd werk, te weten onder meer de werken verbonden aan (de IP-adressen van):
- [naam bedrijf 2] en
- Qihoo 360 en
- de website van/door/gelieerd aan [persoon A]
is/zijn binnengedrongen met behulp van een valse sleutel, te weten onrechtmatig verkregen wachtwoord(en) tot en/of bij het plegen van welke misdrijven verdachte en zijn medeverdachten op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van
1 januari 2019tot en met 1 oktober 2019 te Middelburg en /of Veendam en/of Amsterdam, althans in Nederland
tezamen en in vereniging met [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] ,
meermalen, opzettelijk middelen hebben verschaft door aan die onbekend gebleven (rechts)persoon/personen servers en/of IP-adressen ter beschikking te stellen;
2
[medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] en/of een of meer onbekend gebleven (rechts)personen op een of meer tijdstippen in de periode van 5 juni 2018 tot en met 1 oktober 2019 te Amsterdam,
met elkaar, althans één van hen,
met het oogmerk dat daarmee een misdrijf als bedoeld in artikel 138ab, eerste lid, 138b of 139c van het Wetboek van Strafrecht wordt gepleegd
een technisch hulpmiddel dat hoofdzakelijk geschikt gemaakt of ontworpen is tot het plegen van een zodanig misdrijf,
heeft verspreid en anderszins ter beschikking gesteld en voorhanden heeft gehad,
terwijl zijn/hun oogmerk is gericht op een misdrijf als bedoeld in artikel 138b, tweede of derde lid en/of 138ab eerste lid van het Wetboek van Strafrecht,
immers hebben zij in die periode een (Mirai) Botnet aangeboden en/of voorhanden gehad
tot en/of bij het plegen van welke misdrijven verdachte op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 5 juni 2018 tot en met 1 oktober 2019 te Middelburg en Veendam en Amsterdam,
meermalen,
opzettelijk middelen heeft verschaft door aan die onbekend gebleven (rechts)persoon/personen voornoemde servers en/of IP-adressen ter beschikking te stellen.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

6.Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
eendaadse samenloop van
1.
medeplegen van medeplichtigheid aan computervredebreuk, begaan door een rechtspersoon, meermalen gepleegd;
en
2.
medeplichtigheid aan medeplegen van met het oogmerk dat daarmee een misdrijf als bedoeld in artikel 138ab, eerste lid, 138b of 139c van het Wetboek van Strafrecht wordt gepleegd, een technisch hulpmiddel dat hoofdzakelijk geschikt gemaakt of ontworpen is tot het plegen van een zodanig misdrijf, verspreiden en anderszins ter beschikking stellen en voorhanden hebben, begaan door een rechtspersoon.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. De feiten zijn dus strafbaar.

7.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

8.Motivering straf

8.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en draagkracht van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
8.2.
Feiten waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft zich samen met de medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] gedurende een langere periode schuldig gemaakt aan het faciliteren van een Mirai botnet infrastructuur waarvan cybercriminelen gebruik konden maken om onder meer DDoS-aanvallen uit te voeren. Gebleken is ook dat er middels de servers van [verdachte] bij ten minste drie geautomatiseerde werken wederrechtelijk is binnengedrongen, maar er zijn aanwijzingen dat het om veel meer gevallen gaat. Dergelijke DDoS-en hackaanvallen brengen wereldwijd veel economische schade en ongemak met zich mee. Zo is een Mirai botnet eens verantwoordelijk geweest voor het voor een week platleggen van een grote Europese webhosting provider met 18 miljoen applicaties voor meer dan één miljoen klanten met een miljoenen schade tot gevolg. En door de ransomware aanval op het Belgische boekhoudkantoor [naam bedrijf 2] zijn bestanden van de netwerkserver versleuteld en werd een tekstbestand geplaatst waarin stond dat er bitcoins betaald moesten worden voor decryptie van de bestanden. Door servers en IP-adressen aan te bieden aan malafide klanten hebben de verdachten hieraan een belangrijke bijdrage geleverd.
8.3.
Conclusies van de rechtbank
De rechtbank zal aan de verdachte een geldboete opleggen. Bij het bepalen van de hoogte van de geldboete heeft de rechtbank gelet op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 22 januari 2025, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf, conform de eis van de officier van justitie, passend en geboden.

9.In beslag genomen voorwerpen

9.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd de volgende onder de verdachte in beslaggenomen goederen te onttrekken aan het verkeer:
Voorwerpnummer
IBN-Code
Omschrijving
[voorwerpnummer 1]
[IBN-Code 1]
Computer server Dell Poweredge
R710 ( [nummer 1] )
[voorwerpnummer 2]
[IBN-Code 2]
SuperMicro server ( [nummer 2] )
[voorwerpnummer 3]
[IBN-Code 3]
SuperMicro Server
( [nummer 3] )
[voorwerpnummer 4]
[IBN-Code 4]
Computer server Dell ( [nummer 4] )
[voorwerpnummer 5]
[IBN-Code 5]
Computer server Dell ( [nummer 5] )
[voorwerpnummer 6]
[IBN-Code 6]
Inhoud van serverrack [nummer 6]
9.2.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft verzocht ten aanzien van de inbeslaggenomen goederen een last tot teruggave aan de verdachte te geven.
9.3.
Beoordeling
De in beslag genomen goederen zullen worden onttrokken aan het verkeer. Het ongecontroleerde bezit daarvan is in strijd met de wet en de bewezen feiten zijn met behulp van de voorwerpen begaan.

10.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikel en 23, 36b, 36c, 47, 48, 49, 51, 55, 138ab en 139d van het Wetboek van Strafrecht.

11.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

12.Beslissing

De rechtbank:
verklaart de officier van justitie ontvankelijk in de vervolging;
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
geldboete van € 15.000,00 (vijftienduizend euro);
beslist ten aanzien van de voorwerpen, geplaatst op de lijst van inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, als volgt:
verklaart onttrokken aan het verkeer:
Voorwerpnummer
IBN-Code
Omschrijving
[voorwerpnummer 1]
[IBN-Code 1]
Computer server Dell Poweredge
R710 ( [nummer 1] )
[voorwerpnummer 2]
[IBN-Code 2]
SuperMicro server ( [nummer 2] )
[voorwerpnummer 3]
[IBN-Code 3]
SuperMicro Server
( [nummer 3] )
[voorwerpnummer 4]
[IBN-Code 4]
Computer server Dell ( [nummer 4] )
[voorwerpnummer 5]
[IBN-Code 5]
Computer server Dell ( [nummer 5] )
[voorwerpnummer 6]
[IBN-Code 6]
Inhoud van serverrack [nummer 6]
Dit vonnis is gewezen door mr. H.I. Kernkamp-Maathuis, voorzitter,
en mrs. F. Damsteegt en J.C. de Vries, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. M.M. Voorwinden, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De voorzitter /oudste rechter /jongste rechter /griffier is /zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
1
Een of meer onbekend gebleven (rechts)persoon/personen op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 5 juni 2018 tot en met 1 oktober 2019 te Middelburg en/of Veendam en/of Amsterdam, althans in Nederland
met elkaar, althans één van hen,
opzettelijk en wederrechtelijk
in een (gedeelte van) een geautomatiseerd werk, te weten onder meer de werken verbonden aan (de IP-adressen van):
- [naam bedrijf 2] en/of
- Qihoo 360 en/of
- de website van/door/gelieerd aan [persoon A]
is/zijn binnengedrongen met behulp van valse signalen of een valse sleutel, te weten onrechtmatig verkregen wachtwoord(en) en/of door het aannemen van een valse hoedanigheid
tot en/of bij het plegen van welk(e) misdrijf/misdrijven verdachte en/of zijn medeverdachte(n) op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 5 juni 2018 tot en met 1 oktober 2019 te Middelburg en /of Veendam en/of Amsterdam, althans in Nederland
tezamen en in vereniging met [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 1] , althans alleen,
meermalen, althans eenmaal
opzettelijk behulpzaam is/zijn geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft/hebben verschaft door aan die onbekend gebleven (rechts)persoon/personen servers en/of IP-adressen ter beschikking te stellen;
2
[medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] en/of een of meer onbekend gebleven (rechts)personen op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 5 juni 2018 tot en met 1 oktober 2019 te Middelburg en/of Veendam en/of Amsterdam, althans in Nederland,
met elkaar, althans één van hen,
met het oogmerk dat daarmee een misdrijf als bedoeld in artikel 138ab, eerste lid, 138b of 139c van het Wetboek van Strafrecht wordt gepleegd
een technisch hulpmiddel dat hoofdzakelijk geschikt gemaakt of ontworpen is tot het plegen van een zodanig misdrijf,
heeft vervaardigd, verkocht, verworven, ingevoerd, verspreid en/of anderszins ter beschikking gesteld en/ of voorhanden heeft gehad,
terwijl zijn/hun oogmerk is gericht op een misdrijf als bedoeld in artikel 138b, tweede of derde lid en/of 138ab eerste lid van het Wetboek van Strafrecht,
immers heeft/hebben hij /zij in die periode een (Mirai) Botnet aangeboden en/of voorhanden gehad
tot en/of bij het plegen van welk(e) misdrijf/misdrijven verdachte op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 5 juni 2018 tot en met 1 oktober 2019 te Middelburg en/of Veendam en/of Amsterdam, althans in Nederland
meermalen, althans eenmaal
opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft door aan die onbekend gebleven (rechts)persoon/personen voornoemde servers en/of IP-adressen ter beschikking te stellen.