Beoordeling door de voorzieningenrechter
5. Verzoekster werkte als medewerker afsprakenlijn coronavaccinaties voor 24 uur per week. Zij heeft zich op 21 december 2022 ziekgemeld. Zij ontving sindsdien een Ziektewetuitkering. Verzoekster heeft op 4 september 2024 een WIA-uitkering aangevraagd.
6. In verband met deze aanvraag is verzoekster op 19 november 2024 bij een arts van het UWV op spreekuur geweest. In het rapport van de arts van 22 november 2024 staat dat verzoekster een autisme spectrum stoornis, een paniekstoornis, ADD en een SLE-achtige aandoening heeft. Volgens de arts is er sprake van structureel functionele beperkingen in het persoonlijk en sociaal functioneren en fysiek functioneren. Er is echter geen sprake van volledige arbeidsongeschiktheid op medische gronden. Vanuit een preventief oogpunt is er een medische indicatie om een urenbeperking aan te brengen van 4 uur per dag en 20 uur per week. Dat betekent dat verzoekster maar een beperkt aantal uren per week kan werken. De arts heeft verzoeksters beperkingen vastgelegd in een functionele mogelijkhedenlijst (FML) van 25 november 2024.
7. De arbeidsdeskundige heeft vastgesteld dat verzoekster haar eigen werk niet meer kan doen. Zij heeft vervolgens gekeken of verzoekster met haar mogelijkheden en beperkingen geschikt is om ander werk te doen. De arbeidsdeskundige heeft een aantal functies geselecteerd die verzoekster nog zou kunnen doen. Met die werkzaamheden zou ze (kort gezegd) ten minste hetzelfde kunnen verdienen als in de functie van medewerker afsprakenlijn coronavaccinaties. Omdat verzoekster met een andere functie hetzelfde zou kunnen verdienen als voorheen, is haar arbeidsongeschiktheidspercentage volgens de arbeidsdeskundige 0%.
Waar gaat het in deze zaak om?
8. Het UWV heeft verzoeksters aanvraag om een WIA-uitkering afgewezen, omdat zij minder dan 35% arbeidsongeschikt is. Verzoekster is het hier niet mee eens. Zij wil met het verzoek om een voorlopige voorziening bereiken dat zij een voorschot krijgt op haar WIA-uitkering.
De voorzieningenrechter wijst het verzoek af
9. De voorzieningenrechter wijst het verzoek af. Hierna legt de voorzieningenrechter uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft. Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en bindt de rechtbank in een (eventueel) bodemgeding niet.
Heeft verzoekster een spoedeisend belang?
10. Een procedure bij de voorzieningenrechter is een spoedprocedure. Een voorlopige voorziening kan alleen worden getroffen als er een spoedeisend belang is, waardoor iemand niet kan wachten op een beslissing op zijn bezwaar- of beroepschrift. De voorzieningenrechter moet eerst bepalen of er voldoende spoedeisend belang is voordat de zaak inhoudelijk kan worden beoordeeld.
11. De voorzieningenrechter vindt dat verzoekster een spoedeisend belang heeft bij deze procedure. Verzoekster ontvangt op dit moment geen uitkering meer van het UWV. Zij woont samen met haar partner en hij heeft volgens verzoekster een inkomen op het sociaal minimum. Het is daarom aannemelijk dat verzoekster niet in aanmerking komt voor een bijstandsuitkering. Volgens verzoekster komen zij maandelijks € 700,- te kort. Ook dit vindt de voorzieningenrechter aannemelijk. Eén van de inkomens is immers weggevallen, terwijl de vaste lasten wel gewoon doorlopen. De voorzieningenrechter zal daarom de zaak ook inhoudelijk beoordelen.
Waarom wijst de voorzieningenrechter het verzoek af?
12. De voorzieningenrechter maakt een inschatting van de kans van slagen van het bezwaar. Is die kans klein, dan wordt geen voorlopige voorziening getroffen. Er moet namelijk worden voorkomen dat verzoekster een voorschot op haar WIA-uitkering later weer zou moeten terugbetalen als blijkt dat haar bezwaar inderdaad ongegrond was.
13. Het UWV heeft het bestreden besluit gebaseerd op rapporten van een arts en een arbeidsdeskundige. De voorzieningenrechter overweegt dat het UWV besluiten over iemands arbeidsongeschiktheid op dit soort rapporten mag baseren. Die rapporten moeten dan wel:
- op een zorgvuldige manier tot stand zijn gekomen;
- geen tegenstrijdigheden bevatten, en;
- voldoende begrijpelijk zijn.
Als iemand vindt dat de besluiten van het UWV over zijn arbeidsongeschiktheid niet juist zijn, moet hij aanvoeren (en zo nodig aannemelijk maken) dat de rapporten niet aan deze voorwaarden voldoen of dat de medische beoordeling onjuist is. Om aannemelijk te maken dat een medische beoordeling onjuist is, is in principe informatie van een arts of medisch behandelaar, of een deskundige, noodzakelijk.
14. De voorzieningenrechter vindt dat het rapport van de arts aan de (hiervoor genoemde) drie punten voldoet. Het onderzoek van de arts is gebaseerd op dossierstudie, een gesprek met verzoekster over haar medische klachten (anamnese) en psychisch en lichamelijk onderzoek. Ook heeft de arts de informatie van verzoeksters reumatoloog en psycholoog betrokken bij zijn beoordeling. Het rapport is dus zorgvuldig tot stand gekomen. Daarnaast is deze voldoende begrijpelijk en bevat het geen tegenstrijdigheden. Verzoekster heeft ook geen medische stukken overgelegd waaruit blijkt dat het rapport van de arts niet klopt. Dit betekent dat de voorzieningenrechter ervan uitgaat dat de beperkingen in de FML juist zijn. De voorzieningenrechter heeft verder geen aanleiding om de conclusies van de arbeidsdeskundige in twijfel te trekken. De door de arbeidsdeskundige geselecteerde functies moeten daarom voor verzoekster geschikt worden geacht.
15. Als de door de arbeidsdeskundige geselecteerde functies worden vergeleken met het werk van verzoekster als medewerker afsprakenlijn coronavaccinaties, dan zou zij hetzelfde inkomen kunnen verdienen. De mate van arbeidsongeschiktheid is door het UWV dus terecht bepaald op minder dan 35%. Hierdoor komt verzoekster niet in aanmerking voor een WIA-uitkering.
16. Dit betekent dus niet dat verzoekster niets mankeert, integendeel: de arts vindt ook dat ze heel veel niet kan, maar in het systeem zoals de politiek (de wetgever) het heeft bedacht, betekent het dat verzoekster geen recht heeft op een WIA-uitkering.
17. De voorzieningenrechter raadt verzoekster wel aan om hulp te zoeken bij bijvoorbeeld het juridisch loketof een advocaat die met een toevoegingprocedeert. Ook zou zij aan de gemeente kunnen vragen of zij wellicht in aanmerking komt voor bijzondere bijstand voor de woonkosten of anderszins hulp kan krijgen bij het aanpakken van haar financiële problemen.