ECLI:NL:RBROT:2025:2604

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
21 februari 2025
Publicatiedatum
28 februari 2025
Zaaknummer
10-314242-24
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor twee overvallen gepleegd onder bedreiging met een mes

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 21 februari 2025 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van twee overvallen, gepleegd op respectievelijk 13 september 2024 en 25 oktober 2024. De verdachte werd beschuldigd van diefstal met geweld, waarbij hij beide keren een mes gebruikte om de slachtoffers te bedreigen. Tijdens de eerste overval op een BP pompstation in Papendrecht werd de medewerker onder bedreiging van een mes gedwongen om geld en sigaretten af te geven. De verdachte werd herkend door DNA-materiaal dat op een achtergelaten foedraal van het mes was aangetroffen. Bij de tweede overval op een Jumbo supermarkt, eveneens in Papendrecht, werd de medewerkster op vergelijkbare wijze bedreigd. De rechtbank oordeelde dat er voldoende bewijs was om de verdachte schuldig te verklaren voor beide feiten. De rechtbank legde een gevangenisstraf van drie jaren op, met aftrek van voorarrest, en hield rekening met de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers. Daarnaast werden schadevergoedingen toegewezen aan de benadeelde partijen, waaronder BP Express Papendrecht en Jumbo Supermarkten BV, voor de geleden materiële en immateriële schade.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 1
Parketnummer: 10-314242-24
Datum uitspraak: 21 februari 2025
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] , [geboorteland] , op [geboortedatum] 1998,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres 1] , [postcode] te [woonplaats] ,
preventief gedetineerd in de Penitentiarie Inrichting [naam PI] , locatie [detentielocatie] ,
raadsman mr. M.M.J. Nuijten, advocaat te Haarlem.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 7 februari 2025.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. M. Kruit heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 jaren met aftrek van voorarrest.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Bewijswaardering
4.1.1.
Standpunt verdediging
De verdachte moet worden vrijgesproken van de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten vanwege onvoldoende wettig en overtuigend bewijs. De verdachte ontkent dat hij betrokken is geweest bij de twee overvallen en op basis van het dossier is niet vast te stellen dat de verdachte de dader is.
Ten aanzien van de eerste overval (BP pompstation op 13 september 2024) is onder meer bepleit dat enkel de aanwezigheid van DNA van de verdachte op het foedraal onvoldoende is voor een bewezenverklaring.
Ten aanzien van de tweede overval (Jumbo supermarkt op 25 oktober 2024) is onder meer bepleit dat niet zonder meer kan worden aangenomen dat bij de overval in de Jumbo supermarkt hetzelfde mes is gebruikt als bij de overval in het BP pompstation.
4.1.2.
Beoordeling
Inleiding
Op 13 september 2024 is aangever [slachtoffer 1] overvallen terwijl hij aan het werk was bij een BP pompstation te Papendrecht. Bij de overval is de aangever onder bedreiging van een mes gedwongen om richting de kassa te lopen en de kassa te openen. Daarbij is een bedrag van € 157,- en een aantal pakjes sigaretten weggenomen.
Op 25 oktober 2024 is aangeefster [slachtoffer 2] overvallen terwijl zij aan het werk was bij de Jumbo supermarkt te Papendrecht. Bij de overval is de aangeefster onder bedreiging van een mes gedwongen om de kassa te openen. Daarbij zijn bankbiljetten uit de kassa weggenomen.
Betrokkenheid verdachte
Overval 13 september 2024 BP pompstation Papendrecht
Uit de verklaring van aangever [slachtoffer 1] blijkt dat door de overvaller in het BP pompstation een foedraal oftewel een beschermhoes van een mes is achtergelaten. Dit foedraal komt qua vorm overeen met het mes dat is gebruikt tijdens de overval en zichtbaar is op de camerabeelden. Op de camerabeelden is verder zichtbaar dat het mes een vervorming aan de punt heeft. De aangever omschrijft het mes als volgt: een langwerpig mes met een lemmet van ongeveer 30 cm lang met gaten in het lemmet. Uit onderzoek is gebleken dat er DNA-materiaal van de verdachte is aangetroffen op het foedraal.
De verdachte heeft ter zitting aangegeven dat hij – tot ruim één jaar geleden – messen verkocht en dat zijn DNA daardoor op het foedraal zou kunnen zijn gekomen.
Hoewel het foedraal een verplaatsbaar object is, zijn de resultaten van het DNA-onderzoek in combinatie met de overige bewijsmiddelen voldoende bewijs dat de verdachte de overval heeft gepleegd. Uit het dossier blijkt dat er in de woning van de verdachte onder meer zwarte handschoenen met een wit embleem zijn aangetroffen. Deze handsschoenen vertonen grote gelijkenissen met de handsschoenen die tijdens de overval zijn gebruikt. Ook blijkt uit het onderzoek naar de telefoons van de verdachte dat hij op de dag van de overval specifieke zoektermen heeft gebruikt die te maken hebben met de overval en websites heeft bezocht met nieuwsberichten over de overval. Uit op de telefoon aangetroffen chatgesprekken blijkt bovendien dat de verdachte enkele dagen na de overval pakjes sigaretten heeft aangeboden om (door) te verkopen.
Deze combinatie van bewijsmiddelen maakt dat de rechtbank bewezen acht dat de verdachte de overval op 13 september 2024 heeft gepleegd.
Overval 25 oktober 2024 Jumbo supermarkt Papendrecht
Gebleken is dat de verdachte op 25 oktober 2024 een taxirit bij een taxichauffeur heeft aangevraagd vanaf een adres dat zich op ongeveer 350 meter bevindt van de Jumbo supermarkt aan de [adres 2] in Papendrecht. De verdachte heeft daarna een Whatsapp-bericht aan de taxichauffeur gestuurd met de inhoud: ‘Ben snel naar de Jumbo, is drie minuten in en drie minuten uit’. Op de vraag wat voor kleding de verdachte droeg toen hij de auto instapte, verklaarde de taxichauffeur dat hij ‘iets geels’ aanhad. Dit komt overeen met de verklaring van de aangeefster en de camerabeelden waaruit volgt dat de dader tijdens de overval een geelkleurige jas en broek droeg. Op diezelfde camerabeelden is te zien dat de dader grijs/zwarte handschoenen en zwarte sportschoenen droeg. Deze handschoenen en schoenen tonen zeer sterke gelijkenissen met de handschoenen en schoenen die in de woning van de verdachte zijn aangetroffen. Ook is te zien dat de dader een mes met specifieke kenmerken vasthield: een langwerpig mes met gaten en een vervorming aan de punt. Dit mes past precies in de beelden van het mes dat de verdachte bij de overval op 13 september 2024 bij het BP pompstation in Papendrecht heeft gebruikt. Hiervoor is al overwogen dat dit specifieke mes ook past in het achtergelaten foedraal waarop DNA-materiaal van de verdachte is gevonden.
Op basis van het voorgaande in combinatie met de overige bewijsmiddelen is bewezen dat de verdachte ook deze overval op 25 oktober 2024 heeft gepleegd.
4.2.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat hij:
feit 1op 13 september 2024 te Papendrecht, een geldbedrag van 157 euro en pakjes sigaretten, die geheel aan
hetBP pompstation, gelegen aan de [adres 3] in Papendrecht, toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen welke diefstal werd voorafgegaan van bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 1] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden door
- die [slachtoffer 1] in te sluiten en de weg te versperren,
- een mes aan die [slachtoffer 1] te tonen en met voornoemd voorwerp in de richting van die [slachtoffer 1] te wijzen,
- die [slachtoffer 1] dreigend de woorden toe te voegen: "naar de kassa, geld nu",
- het geld uit de kassa te grijpen en
- de pakjes sigaretten uit de kast te grijpen;
feit 2op 25 oktober 2024 te Papendrecht, meerdere geldbedragen die geheel aan de Jumbo, gelegen aan de [adres 2] in Papendrecht, toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen welke diefstal werd voorafgegaanvan bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 2] ,
gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden door:
- meerdere malen op de servicebalie te slaan en te schreeuwen: "Doe
open, doe open!",
- over de servicebalie te springen en een mes aan die [slachtoffer 2] te tonen,
- meerdere malen te schreeuwen: "Doe die kassalade open!",
- met het mes tegen het lichaam
van die [slachtoffer 2] te duwen en op de kassalade te slaan
en
- meerdere bankbiljetten uit de kassalade te grijpen;
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5.Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:

1. diefstal, voorafgegaan van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden;

2. diefstal, voorafgegaan van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden;

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. De feiten zijn dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feiten waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft in korte tijd twee overvallen gepleegd. De eerste overval was in een pompstation. De verdachte heeft daar een medewerker bedreigd met een mes en € 157,- uit de kassa en pakjes sigaretten weggenomen. De tweede overval vond plaats in een supermarkt. Ook daar heeft de verdachte een medewerkster bedreigd met een mes en meerdere bankbiljetten uit de kassa weggenomen.
De verdachte heeft zich bij beide overvallen agressief opgesteld en was zeer dreigend. Het handelen van de verdachte heeft emotionele en psychische gevolgen voor de betrokken medewerkers teweeggebracht. Door het toedoen van de verdachte zijn zij in een zeer angstige en bedreigende situatie terechtgekomen. De verdachte heeft tot tweemaal toe slechts aan zijn eigen (financiële) belang gedacht en heeft niet stilgestaan bij de impact en de gevolgen van zijn handelen voor anderen. Overvallen als deze dragen ook bij aan gevoelens van onveiligheid in winkels en in de gehele maatschappij.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft rekening gehouden met het uittreksel uit de justitiële documentatie van 14 januari 2025, waaruit blijkt dat de verdachte eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten. Het strafblad is dus strafverhogend.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van de feiten kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank naast het strafblad rekening gehouden met straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd. Daarbij is ook de (relatief geringe) waarde van de weggenomen goederen en het feit dat de verdachte geen geweld heeft gebruikt, meegewogen. Al met al wordt een lagere gevangenisstraf opgelegd dan door de officier van justitie is geëist.
Alles afwegend acht de rechtbank een gevangenisstraf van 3 jaren met aftrek passend en geboden.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan de verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 Sv.

8.Vorderingen benadeelde partijen/schadevergoedingsmaatregelen

BP Express Papendrechtheeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd ter zake van het onder 1 ten laste gelegde feit. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 1.110,23 aan materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het ontstaan van de schade. Een deel van het genoemde bedrag aan materiële schade betreft reiskosten.
Jumbo Supermarkten BVheeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd ter zake van het onder 2 ten laste gelegde feit. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 9.068,22 aan materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het ontstaan van de schade.
[slachtoffer 2]heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd ter zake van het onder 2 ten laste gelegde feit. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 1.250,00 aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het ontstaan van de schade.
8.1.
Standpunt officier van justitie
Voor elke benadeelde partij geldt dat alle gevorderde schadeposten toewijsbaar zijn, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het ontstaan van de schade en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
8.2.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft zich primair op het standpunt gesteld dat de vorderingen van de benadeelde partijen niet-ontvankelijk dienen te worden verklaard gelet op het gevoerde verweer tot vrijspraak.
BP Express Papendrecht
Subsidiair dienen de posten niet-ontvankelijk te worden verklaard. De uitbreiding van het camerasysteem is geen rechtstreekse schade. De doorbetaling van het loon is niet onderbouwd. Ook de reiskosten vallen niet onder de geleden schade.
Jumbo Supermarkten BV
Subsidiair dient de post voor de inzet van de beveiliging ná het incident niet-ontvankelijk te worden verklaard, omdat dit geen rechtstreekse schade betreft.
[slachtoffer 2]
Subsidiair dient de gevorderde immateriële schade niet ontvankelijk te worden verklaard omdat – in dit geval – geen nadere onderbouwing is gegeven van de psychische gevolgen die het incident bij de benadeelde partij teweeg heeft gebracht.
8.3.
Beoordeling
BP Express Papendrecht
Door het bewezenverklaarde strafbare feit is aan de benadeelde partij rechtstreeks materiële schade toegebracht.
Dat het gevorderde schadebedrag van € 595,00 in verband met de uitbreiding van het camerasysteem rechtstreekse schade is, heeft de benadeelde partij in de stukken en ter zitting genoegzaam onderbouwd, zodat dit bedrag wordt toegewezen.
Het gevorderde schadebedrag van € 491,14 voor de loondoorbetaling van de werknemer is eveneens voldoende onderbouwd en door de verdediging niet voldoende gemotiveerd weersproken, zodat dit bedrag wordt toegewezen.
De benadeelde partij heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 13 september 2024.
De gevorderde reiskostenvergoeding van € 24,09 zal als proceskosten worden toegewezen.
Gelet op toewijzing van de vordering zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op dit moment begroot op € 24,09 en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
De verdachte moet de benadeelde partij een schadevergoeding betalen van
€ 1.086,14, te vermeerderen met de wettelijke rente en kosten als hieronder in de beslissing vermeld.
Ook wordt oplegging van de schadevergoedingsmaatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht.
Jumbo Supermarkten BV
Door het bewezenverklaarde strafbare feit is aan de benadeelde partij rechtstreeks materiële schade toegebracht. In de stukken en ter zitting is voldoende onderbouwd dat het gevorderde schadebedrag van € 9.068,22 voor de uitbreiding van de beveiliging na de overval rechtstreekse schade betreft, zodat dit bedrag wordt toegewezen.
De benadeelde partij heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 25 oktober 2024.
Gelet op toewijzing van de vordering zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op dit moment begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
De verdachte moet de benadeelde partij een schadevergoeding betalen van
€ 9.068,22,te vermeerderen met de wettelijke rente en kosten als hieronder in de beslissing vermeld.
Ook wordt oplegging van de schadevergoedingsmaatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht.
[slachtoffer 2]
Vast is komen te staan dat aan de benadeelde partij door het bewezen verklaarde strafbare feit rechtstreeks immateriële schade is toegebracht. De aard en ernst van de normschending én de aard en ernst van de gevolgen maken dat sprake is van ‘aantasting in de persoon’ (ECLI:HR:2012:BW1519). De benadeelde partij heeft voldoende onderbouwd wat de daadwerkelijke ernstige gevolgen van het feit voor haar zijn (geweest), zodat het bedrag van € 1.250,00 wordt toegewezen.
De benadeelde partij heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 25 oktober 2024.
Gelet op toewijzing van de vordering zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op dit moment begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
De verdachte moet de benadeelde partij een schadevergoeding betalen van
€ 1.250,00,te vermeerderen met de wettelijke rente en kosten als hieronder in de beslissing vermeld.
Ook wordt oplegging van de schadevergoedingsmaatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 36f, 57, 60a en 312 van het Wetboek van Strafrecht.

10.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11.Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 3 (drie) jaren,
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij
BP Express Papendrechtte betalen een bedrag van
€ 1.086,14 (zegge: duizendzesentachtig euro en veertien cent),bestaande uit aan materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 13 september 2024 tot aan de dag der algehele voldoening;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op € 24,09 en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van BP Express Papendrecht te betalen
€ 1.086,14 (hoofdsom zegge: duizendzesentachtig euro en veertien cent),vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 13 september 2024 tot aan de dag van de algehele voldoening;
bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van € 1.086,14 niet mogelijk blijkt, gijzeling kan worden toegepast voor de duur van
20 dagen;
de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
verstaat dat betaling aan de benadeelde partij tevens geldt als betaling aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij en omgekeerd;
veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij
Jumbo Supermarkten BVte betalen een bedrag van
€ 9.068,22 (zegge: negenduizendachtenzestig euro en tweeëntwintig cent), bestaande uit materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 25 oktober 2024 tot aan de dag der algehele voldoening;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van Jumbo Supermarkten BV te betalen
€ 9.068,22(hoofdsom,
zegge: negenduizendachtenzestig euro en tweeëntwintig cent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 25 oktober 2024 tot aan de dag van de algehele voldoening;
bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van € 9.068,22 niet mogelijk blijkt, gijzeling kan worden toegepast voor de duur van 80 dagen;
de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
verstaat dat betaling aan de benadeelde partij tevens geldt als betaling aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij en omgekeerd;
veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij
[slachtoffer 2]te betalen een bedrag van
€ 1.250,00 (zegge: duizendtweehonderdenvijftig euro), bestaande uit immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 25 oktober 2024 tot aan de dag der algehele voldoening;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [slachtoffer 2] te betalen
€ 1.250,00(hoofdsom,
zegge: duizendtweehonderdenvijftig euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 25 oktober 2024 tot aan de dag van de algehele voldoening;
bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van € 1.250,00 niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
22 dagen;
de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
verstaat dat betaling aan de benadeelde partij tevens geldt als betaling aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij en omgekeerd.
Dit vonnis is gewezen door mr. F.A. Hut, voorzitter,
en mrs. C. Sikkel en F.M. van Peski, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. V.J.H. Mooren, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De jongste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat hij:
feit 1op of omstreeks 13 september 2024 te Papendrecht, een geldbedrag van 157 euro en/of een of meerdere pakjes sigaretten, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan de BP pompstation, gelegen aan de [adres 3] in Papendrecht, in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 1] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken, en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door
- die [slachtoffer 1] in te sluiten en/of de weg te versperren,
- een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp aan die [slachtoffer 1] te tonen en/of
met voornoemd voorwerp in de richting van die [slachtoffer 1] te wijzen,
- die [slachtoffer 1] (dreigend) de woorden toe te voegen: "naar de kassa, geld nu",
- het geld uit de kassa te grijpen en/of
- de pakjes sigaretten uit de kast te grijpen;
feit 2op of omstreeks 25 oktober 2024 te Papendrecht, een of meerdere geldbedragen, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan de Jumbo, gelegen aan de [adres 2] in Papendrecht, in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 2] ,
gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken, en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door:
- een of meerdere malen op de servicebalie te slaan en/of te schreeuwen: "Doe
open, doe open!",
- over de servicebalie te springen en/of een mes, althans een scherp en/of puntig
voorwerp aan die [slachtoffer 2] te tonen,
- een of meerdere malen te schreeuwen: "Doe die kassalade open!",
- met het mes, althans het scherpe en/of puntige voorwerp tegen/in het lichaam
van die [slachtoffer 2] te duwen en/of te steken en/of op de kassalade te slaan
en/of
- een of meerdere bankbiljetten uit de kassalade te grijpen;