ECLI:NL:RBROT:2025:2717

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
3 maart 2025
Publicatiedatum
4 maart 2025
Zaaknummer
C/10/693825 / KG ZA 25-94
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot gebruik van buurperceel voor nieuwbouwproject en afwijzing op basis van artikel 5:56 BW

In deze zaak vordert B.M.G. Vastgoed B.V. (hierna: BMG) dat The Yellow Brick Roads B.V. (hierna: Yellow Brick) haar toestaat gebruik te maken van een deel van het perceel van Yellow Brick voor de realisatie van een nieuwbouwproject. BMG beroept zich op het ladder- of steigerrecht van artikel 5:56 BW, dat bepaalt dat de eigenaar van een onroerende zaak verplicht is tijdelijk gebruik toe te staan, mits er behoorlijke kennisgeving en schadeloosstelling plaatsvindt, tenzij gewichtige redenen bestaan om dit te weigeren. De rechtbank oordeelt dat BMG niet heeft voldaan aan de vereisten van behoorlijke kennisgeving en schadeloosstelling. BMG heeft Yellow Brick pas benaderd toen de bouwplannen al vaststonden, zonder overleg over mogelijke minder bezwaarlijke uitvoeringen van de bouw. Daarnaast heeft BMG niet concreet gemaakt hoe zij Yellow Brick zou schadeloosstellen voor de overlast die de bouwwerkzaamheden met zich meebrengen. De rechtbank concludeert dat Yellow Brick gewichtige redenen heeft aangedragen om de vordering van BMG af te wijzen, en wijst de vorderingen van BMG af. BMG wordt veroordeeld in de proceskosten van Yellow Brick.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven
zaaknummer / rolnummer: C/10/693825 / KG ZA 25-94
Vonnis in kort geding van 3 maart 2025
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
B.M.G. VASTGOED B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
eiseres,
advocaat mr. M.S.F. Loor te Zaandam,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
THE YELLOW BRICK ROADS B.V.,
gevestigd te Rotterdam,
gedaagde,
advocaten mr. G. van der Wende en mr. F. Huisman te Capelle aan den IJssel.
Partijen worden hierna BMG en Yellow Brick genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 7 februari 2025;
  • de 22 producties van BMG;
  • de 13 producties van Yellow Brick;
  • de mondelinge behandeling op 17 februari 2025;
  • de pleitnota van BMG;
  • de pleitnota van Yellow Brick.

2.De feiten

2.1.
BMG is eigenaar van het perceel gelegen aan de [adres 1] te Rotterdam (kadastraal bekend Rotterdam [perceelnummer 1] , hierna: [perceelnummer 1] ) en het daarnaast gelegen perceel aan de [adres 2] (kadastraal bekend Rotterdam [perceelnummer 2] , hierna: [perceelnummer 2] ). Op [perceelnummer 1] is een vestiging van BO-Rent, een zusteronderneming van BMG, gevestigd. [perceelnummer 2] ligt vanaf 2016 braak.
2.2.
Naast [perceelnummer 2] ligt het perceel aan de [adres 3] te Rotterdam (kadastraal bekend Rotterdam [perceelnummer 3] , hierna: [perceelnummer 3] ), dat in eigendom is van Yellow Brick. Op [perceelnummer 3] huurt The Brightside B.V. (hierna: Brightside), een groothandel in met name drukwerk, een pand van Yellow Brick.
2.3.
Op 22 december 2023 heeft BMG bij het College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Rotterdam (hierna: de gemeente) een aanvraag ingediend voor een omgevingsvergunning. Op 17 mei 2024 heeft de gemeente de omgevingsvergunning verleend. Dat besluit is op 23 mei 2024 bekend gemaakt in het Gemeenteblad. Daarin staat:
Verleende omgevingsvergunning [adres 1]
(…)
[adres 1] , [postcode 1] , oprichten van een bedrijfsgebouw voor Bo-rent/Redbox aan de [straatnaam 1] / [straatnaam 2] . Het project bestaat uit twee gebouwen die los staan van elkaar. Daarnaast worden er parkeerplekken gerealiseerd aan de voor- en achterkant en tussen de twee gebouwen. Nu is Bo-rent als primaire functie opgenomen en de Redbox als ondersteunende functie. Er wordt een 2-tal in-/uitritten aangelegd en de huidige weg ten behoeve van herinrichting [straatnaam 1] en [straatnaam 2] aangepast. Het gaat om de volgende ruimtes van het ontwerp: oppervlakte: A Bo-rent opslag 970 m2, A Bo-rent showroom 247 m2, A Red-Box 11.328 m2, B Unit 3.458 m2, B Red-Box 11.048 m2 (datum besluit 17-05-2024, op dezelfde dag verzonden, dossiernummer OMV.23.12.00393).
(…)”
2.4.
Bij e-mail van 31 oktober 2024 heeft BMG aan Brightside meegedeeld dat er een overeenkomst is gesloten met de aannemer voor haar
“nieuwbouw project Rotterdam – [straatnaam 1] / [straatnaam 2] / [straatnaam 3] ”. BMG verzoekt daarbij mee te werken aan een vooropname in het pand van Brightside.
2.5.
Bij e-mail van 20 november 2024 heeft BMG aan Brightside meegedeeld:
“(…)
Zoals u inmiddels hebt vernomen zijn de werzaamheden aangevangen. De bouwwerkzaamheden gaan duren tot medio bouwvak 2026.
Bovenstaand zal natuurlijk overlast veroorzaken in welke vorm dan ook. De aannemer zal dit beperken tot het minst mogelijke. We willen dan ook richting jullie als directe buren met afspraken komen over onderstaand. Ik hoop dat U daarin medewerking kan verlenen.
We hebben de volgende punten uitstaan:
Opname van het pand: (…)
Huidige erfgrens (…)
Bouwterrein bewaking: (…)
Hekwerk langs de erfgrens: (…)
Overige hekwerk: (…)
Wanden bouwen:
o
Om de zijgevel te kunnen bouwen heeft de aannemer het verzoek of het stuk erf gebruikt zou mogen worden.
o
Dit is voor het Heien, Fundering, gevelopbouwen en metselwerk noodzakelijk.
o
Het erf wat gebruikt gaat worden zal herstraat worden tegen het pand van de BMG Vastgoed.
o
De buiten deuren die hierop uitkomen blijven ter allertijden bruikbaar en er zal een pad vrijgehouden wordne zodat ze hierlangs kunnen.
o
De doorgang voor als er calamiteiten zijn zal de aannemer borgen zodat deze hiervoor gebruikt dan ook grbuikte kan worden.
o
Graag uw reactie hierop.
(…)”
2.6.
Bij antwoordmail van 25 november 2024 heeft Brightside aan BMG bericht:
“(…)
Helaas kunnen wij om de volgende redenen geen gehoor geven aan uw verzoek om het betreffende perceel te gebruiken:
Ter waarborging van vluchtwegen, brandveiligheid en rampenbestrijding kan ons perceel, vluchtweg, noodweg voor hulpdiensten en onze doorgangsweg niet gebruikt worden als bouwweg en bouwterrein. Verplichtingen aangaande ons perceel en brandveiligheid zijn officieel vastgelegd.
Naast bovengenoemde feiten is het ook niet wenselijk dat u ons perceel gaat gebruiken als bouwweg en bouwterrein. U kunt ervoor kiezen om niet tegen de erfgrens te bouwen en op uw eigen perceel een bouwweg en bouwterrein te realiseren.
(…)”
2.7.
Bij brief en e-mail van 20 december 2024 aan Brightside heeft BMG verzocht op grond van artikel 5:56 BW haar toestemming te verlenen om gebruik te maken van [perceelnummer 3] voor het nieuwbouwproject op [perceelnummer 2] . Bij het bericht is het ‘werkplan rondom kavelgrens’ gevoegd.
2.8.
BMG en Brightside hebben verder gecorrespondeerd over de bouwplannen van BMG en het verzoek van BMG om in dat kader gebruik te mogen maken van een gedeelte van [perceelnummer 3] . Zij zijn niet tot een overeenstemming gekomen.
2.9.
Bij brief van 14 februari 2025 hebben Yellow Brick en Brightside de gemeente verzocht de op 17 mei 2024 aan BMG verleende omgevingsvergunning in te trekken.

3.Het geschil

3.1.
BMG vordert bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
I. Yellow Brick te veroordelen om BMG toe te staan gebruik te maken of te laten maken van het perceel van Yellow Brick gelegen aan de [adres 3] te ( [postcode 2] ) Rotterdam ten behoeve van de volgende te (laten) verrichten werkzaamheden aan haar perceel kadastraal bekend Rotterdam [perceelnummer 2] :
  • het verrichten van heiwerk in de periode van 31 maart 2025 tot en met 9 mei 2025 en deze periode te verlengen met door weersomstandigheden onwerkbare dagen of dagen waarop door overmacht de te verrichten werkzaamheden niet kunnen worden verricht;
  • het verrichten van werkzaamheden aan de fundering en koppensnellen in de periode van 1 april 2025 tot en met 13 juni 2025 en deze periode te verlengen met door weersomstandigheden onwerkbare dagen of dagen waarop door overmacht de te verrichten werkzaamheden niet kunnen worden verricht;
  • het aanvullen van grond en herbestraten van het perceel van Yellow Brick in de periode van 31 mei 2025 tot en met 23 juni 2025 en deze periode te verlengen met door weersomstandigheden onwerkbare dagen of dagen waarop door overmacht de te verrichten werkzaamheden niet kunnen worden verricht;
  • het plaatsen van de staalconstructie en prefab-betonelementen in de periode van 10 juni 2025 tot en met 29 september 2025 en deze periode te verlengen met door weersomstandigheden onwerkbare dagen of dagen waarop door overmacht de te verrichten werkzaamheden niet kunnen worden verricht;
  • het plaatsen van dak, gevel en kantplank in de periode van 25 augustus 2025 tot en met 2 december 2025 en deze periode te verlengen met door weersomstandigheden onwerkbare dagen of dagen waarop door overmacht de te verrichten werkzaamheden niet kunnen worden verricht;
  • het uitvoeren van metselwerk in de periode van 15 september 2025 tot en met 24 november 2025 en deze periode te verlengen met door weersomstandigheden onwerkbare dagen of dagen waarop door overmacht de te verrichten werkzaamheden niet kunnen worden verricht;
  • het plaatsen van hekwerk in de periode van 1 maart 2026 tot en met 13 mei 2026 en deze periode te verlengen met door weersomstandigheden onwerkbare dagen of dagen waarop door overmacht de te verrichten werkzaamheden niet kunnen worden verricht;
  • het laten plaatsvinden van de oplevering in de periode tussen 20 april 2026 en 29 mei 2026 en deze periode te verlengen met door weersomstandigheden onwerkbare dagen of dagen waarop door overmacht de te verrichten werkzaamheden niet kunnen worden verricht.
II. te bepalen dat Yellow Brick een dwangsom verbeurt indien zij de veroordeling onder I. niet nakomt, inhoudende dat zij per dag dat zij niet nakomt aan BMG een te betalen bedrag van € 10.000,00 verschuldigd wordt, tot een maximum van een aan BMG te betalen bedrag van € 500.000,00;
III. Yellow Brick te veroordelen in de kosten van dit geding, te vermeerderen met de wettelijke rente.
3.2.
Yellow Brick concludeert tot afwijzing van de vorderingen, met veroordeling van BMG in de kosten van dit geding.

4.De beoordeling

Spoedeisend belang

4.1.
BMG stelt dat zij een spoedeisend belang heeft bij haar vorderingen, omdat uiterlijk 31 maart 2025 moet worden gestart met de heiwerkzaamheden opdat geen vertraging wordt opgelopen in de bouwplanning. Vertraging zal volgens BMG leiden tot schade voor haar, de aannemer en de onderaannemers. Het verweer van Yellow Brick komt erop neer dat BMG deze tijdsnood zelf heeft veroorzaakt door haar niet tijdig in te lichten over de bouwplannen. Uitgaande van de planning die BMG heeft opgesteld en daartoe afspraken heeft gemaakt met haar aannemer, is voldoende aannemelijk dat zij een spoedeisend belang heeft bij de vorderingen. De vraag of en in welke mate BMG heeft nagelaten Yellow Brick te informeren over de bouwplannen, komt aan de orde bij de inhoudelijke beoordeling en de belangenafweging, maar doet niet af aan het spoedeisende karakter van de vorderingen.
Beroep op artikel 5:56 BW
4.2.
In geschil is de vraag of Yellow Brick moet toestaan dat BMG bij de realisatie van haar nieuwbouwproject gebruik maakt van een deel van het perceel van Yellow Brick.
De grondslag van de vorderingen is gelegen in het zogenoemde ladder- of steigerrecht van artikel 5:56 BW. Dat bepaalt dat, wanneer het voor het verrichten van werkzaamheden ten behoeve van een onroerende zaak noodzakelijk is van een andere onroerende zaak tijdelijk gebruik te maken, de eigenaar van deze zaak gehouden is dit na behoorlijke kennisgeving en tegen schadeloosstelling toe te staan, tenzij er voor deze eigenaar gewichtige redenen bestaan dit gebruik te weigeren of tot een later tijdstip te doen uitstellen.
4.3.
Het verweer van Yellow Brick dat BMG Brightside had moeten dagvaarden, omdat Brightside als de huurder van [perceelnummer 3] de beslissingen neemt over toegang tot het perceel, slaagt niet. Uit artikel 5:56 BW vloeit voort dat de verplichting om toe te staan dat zijn onroerende zaak tijdelijk in gebruik wordt genomen, bij de eigenaar van die zaak ligt. Dat is in dit geval Yellow Brick. Overigens wordt ervan uitgegaan dat, hoewel BMG voorafgaand aan deze procedure formeel steeds met Brightside heeft gecommuniceerd, Yellow Brick wordt geacht daarvan op de hoogte te zijn en achter het standpunt van Brightside te staan. Yellow Brick is ook gevestigd op [perceelnummer 3] .
4.4.
Voor een geslaagd beroep op artikel 5:56 BW, zijn een behoorlijke kennisgeving en schadeloosstelling steeds vereist. De belangen van de betrokken eigenaren moeten worden afgewogen. Dat kan bij ‘gewichtige redenen’ leiden tot een weigering, of tot uitstel in het geval het grotere belang van tijdelijke aard is.
Behoorlijke kennisgeving
4.5.
Onvoldoende gebleken is dat van een behoorlijke kennisgeving sprake is geweest.
4.6.
In augustus 2024 heeft Brightside contact opgenomen met de accountmanager Bedrijven Spaanse Polder van de gemeente, met het verzoek om [perceelnummer 2] bij de erfgrens met [perceelnummer 3] te onderhouden, omdat Brightside last had van overwoekering van onkruid afkomstig van [perceelnummer 2] . De accountmanager deelde toen mee dat [perceelnummer 2] in eigendom was van BMG en dat er voor dat perceel een omgevingsvergunning was verleend (productie 21 van BMG). De accountmanager heeft het verzoek van Brightside doorgestuurd naar BMG, waarna BMG begin september 2024 contact opnam met Brightside.
4.7.
De stelling van BMG dat partijen omstreeks 6 september 2024 overleg hebben gevoerd over de voorgenomen nieuwbouw en de daaraan verbonden noodzaak tot gebruik van het buurperceel, heeft Yellow Brick betwist en BMG onvoldoende onderbouwd. Volgens Yellow Brick ging het overleg van 6 september 2024 alleen om het verwijderen van de overwoekering van onkruid op [perceelnummer 2] . Gelet daarop kan BMG niet volstaan met de enkele verwijzing naar een mailbericht van Brightside aan BMG van 6 september 2024 (productie 8 van BMG), waarin Brightside – kort gezegd – meedeelt dat het BMG en de bouwparticipanten niet is toegestaan om haar perceel te betreden of te gebruiken voor opslag en werkzaamheden.
4.8.
Uit de overgelegde correspondentie blijkt dat BMG op 31 oktober 2024 (zie 2.4.) Brightside in kennis stelt van een gesloten overeenkomst met een aannemer en op 8 november 2024 (zie 2.5.) aan haar doorgeeft dat BMG voor de bouwwerkzaamheden gebruik wenst te maken van het buurperceel. Pas op 20 december 2024 (zie 2.7.) stuurt BMG het werkplan aan Brightside met de concrete data van de geplande werkzaamheden. Op dat moment zijn de werkzaamheden voor het bouwrijp maken van de grond al begonnen en heeft BMG het plan opgevat om per 31 maart 2025 te starten met het heiwerk waarvoor zij een gedeelte van [perceelnummer 3] wil gebruiken.
4.9.
Of kennisgeving behoorlijk heeft plaatsgevonden, is mede afhankelijk van de mate waarin de eigenaar, die een gedeelte van zijn perceel ter beschikking moet stellen ten behoeve van de andere eigenaar, daarvan overlast ondervindt of wordt beknot in zijn eigen gebruik van dat gedeelte. In dit geval gaat het om bouwwerkzaamheden die behoorlijk ingrijpen in het gebruiksrecht van Yellow Brick. Voor de bouw van de zijgevel wil BMG gebruik maken van een lange en brede strook op [perceelnummer 3] . Die strook ligt op een doorgangsweg van circa 4,5 meter breed. Het verweer van Yellow Brick dat de weg op last van de gemeente en de brandweer vrij moet worden gehouden als noodweg voor hulpdiensten, is door BMG betwist en de juistheid daarvan kan niet in dit geding worden vastgesteld. Wel staat vast dat de doorgang wordt gebruikt als vluchtweg. De nooddeuren van het pand van Yellow Brick komen uit op die weg. Yellow Brick heeft er dus groot belang bij dat die vluchtweg vrij en begaanbaar blijft. In randnummer 15 van de dagvaarding is omschreven dat voor de fundering, de plaatsing van het dak, gevel en kantplank, en het metselwerk een overschrijding van de kavelgrens van 2 tot 2,5 meter noodzakelijk is; tijdens de plaatsing van de staalconstructie en prefab-betonelementen geldt zelfs een veiligheidszone van maximaal 4 meter. Dat betekent dat Yellow Brick niet of nauwelijks gebruik kan maken van die weg, voor de periode van 1 april 2025 tot en met 2 december 2025, met mogelijke verlenging vanwege door weersomstandigheden onwerkbare dagen of dagen waarop door overmacht niet is gewerkt. Voor de overige werkzaamheden wordt de vluchtweg beperkt in beslag genomen. Al met al duurt het gehele bouwproject vanaf het heiwerk op 31 maart 2025 tot aan de oplevering op 29 mei 2026 (minstens) 14 maanden.
4.10.
Gezien de ernst en de duur van de inbreuk op het eigendomsrecht van Yellow Brick, lag het op de weg van BMG om al tijdens het opstellen van de bouwplannen in overleg te treden met Yellow Brick. Dat heeft zij niet gedaan. Sterker nog, BMG heeft er geen blijk van gegeven dat zij heeft nagedacht over de mogelijke manieren waarop de bouw kan worden uitgevoerd en in dat verband of er een voor Yellow Brick minder bezwaarlijke uitvoering mogelijk is. Voor zover BMG meent dat een omgevingsvergunning en haar eigendomsrecht haar een vrijbrief geven om zelf te bepalen waar gebouwd wordt en op welke wijze de bouw tot stand komt, is dat een onjuist standpunt. Ten eerste wordt verwezen naar pagina 10 van de omgevingsvergunning, waarin onder punt 9. is vermeld dat de vergunninghouder er rekening mee moet houden dat anderen (zoals een eigenaar, VVE, buren, erfverpachter) mogelijk rechten hebben waardoor de vergunninghouder de vergunning niet kan gebruiken. Ten tweede miskent het standpunt over haar eigendomsrecht dat een vergunning onrechtmatig handelen in de uitoefening van het eigendomsrecht niet uitsluit.
4.11.
Onder die omstandigheden heeft BMG, door Brightside/Yellow Brick pas te benaderen toen de bouwplannen al vaststonden, niet voldaan aan het vereiste van een behoorlijke kennisgeving.
Schadeloosstelling
4.12.
BMG heeft ook niet concreet gemaakt op welke wijze zij Yellow Brick schadeloos denkt te stellen. Zij heeft alleen een algemeen geformuleerd aanbod daartoe gedaan. Dat is relevant omdat Yellow Brick gemotiveerd heeft betoogd dat de werkzaamheden die BMG wil uitvoeren van wezenlijke invloed kunnen zijn op haar verzekeringstechnische positie. In de voorwaarden van de inventaris- en gebouwenverzekering van Yellow Brick staat dat er binnen 10 meter van de gevel en/of het afdak van het bedrijfsgebouw geen brandbare zaken zoals goederen, emballage en pallets mogen staan, bij gebreke waarvan er geen verzekeringsdekking is. Daarnaast heeft haar verzekeringsadviseur erop gewezen dat het vrijhouden van vluchtroutes een andere belangrijke voorwaarde is. BMG heeft ter zitting verklaard dat alle goederen gelijk worden aangevoerd via steigers en worden gebruikt, zodat er geen zaken worden opgeslagen op het perceel van Yellow Brick. Toegegeven is echter dat er wel gebruikt gemaakt gaat worden van, bijvoorbeeld, houten pallets. Bovendien heeft BMG geen (financiële) waarborg willen afgeven. Dat Yellow Brick geen genoegen neemt met de enkele toezegging, is niet onbegrijpelijk of onredelijk. Dat klemt temeer nu in 4.9. al is overwogen dat de functie van de vluchtroute door de bouwwerkzaamheden in het geding komt. Daarmee is aannemelijk dat de door BMG aangeboden schadeloosstelling niet afdoende is.
Verdere belangenafweging
4.13.
Verder is van belang dat Yellow Brick op 14 februari 2025 bij de gemeente een verzoek tot intrekking van de bouwvergunning heeft ingediend op de grond dat BMG de gemeente niet volledig heeft geïnformeerd (productie 13 van Yellow Brick). Volgens Yellow Brick heeft BMG bij de voorbereiding van de plannen het belang van Yellow Brick niet meegewogen. Ook wijst zij erop dat BMG Yellow Brick aanspreekt ten behoeve van de bouw op [perceelnummer 2] , terwijl de omgevingsvergunning is verleend voor de [adres 1] te Rotterdam ( [perceelnummer 1] ) en [perceelnummer 2] nergens is vermeld.
4.14.
De omgevingsvergunning roept terecht vragen op over de reikwijdte. Dat moet in de procedure bij de gemeente aan de orde komen alsook de vraag of BMG de gemeente bij de aanvraag van de omgevingsvergunning juist en volledig heeft geïnformeerd. Yellow Brick heeft er een gerechtvaardigd belang bij om de uitkomst van die procedure af te wachten.
Conclusie
4.15.
Duidelijk is dat er voor BMG veel op het spel staat, omdat zij concrete bouwafspraken heeft gemaakt met haar aannemer (en onderaannemers), te beginnen met het heiwerk vanaf 31 maart 2025 en de fundering vanaf 1 april 2025. Daartegenover staat het belang van Yellow Brick dat zij geen onevenredige overlast ervaart of schade lijdt als gevolg van de ingebruikname van een deel van haar perceel door BMG, althans dat die (tijdelijke) ingebruikname pas wordt toegestaan nadat de hiervoor bedoelde veiligheid voldoende gewaarborgd is.
4.16.
Zoals overwogen in 4.5. t/m 4.14. heeft BMG niet voldaan aan het vereiste van behoorlijke kennisgeving en schadeloosstelling en heeft Yellow Brick gewichtige redenen aangedragen om de ingebruikname van [perceelnummer 3] door BMG te weigeren. Aannemelijk is dan ook dat in een bodemprocedure een belangenafweging in het voordeel van Yellow Brick uitvalt en dat het beroep van BMG op artikel 5:65 BW wordt verworpen. Dat betekent dat de vorderingen op alle onderdelen worden afgewezen.
Proceskosten
4.17.
BMG wordt als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten van Yellow Brick veroordeeld. Deze kosten worden begroot op:
- griffierecht € 714,00
- salaris advocaat € 1.107,00
- nakosten
€ 178,00(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
Totaal € 1.999,00

5.De beslissing

De voorzieningenrechter:
5.1.
wijst de vorderingen af;
5.2.
veroordeelt BMG in de proceskosten van € 1.999,00, te betalen binnen 14 dagen na aanschrijving daartoe; als BMG niet tijdig aan de veroordeling voldoet en betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, moet BMG € 92,00 extra betalen, plus de kosten van betekening;
5.3.
verklaart dit vonnis wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. P. de Bruin en in het openbaar uitgesproken op 3 maart 2025.
2091 / 2009