ECLI:NL:RBROT:2025:275

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
7 januari 2025
Publicatiedatum
7 januari 2025
Zaaknummer
C/10/684934 / HA RK 24-806
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Heropening van de vereffening van de besloten vennootschap SCHEEPVAARTBEDRIJF LINUS B.V.

Op 7 januari 2025 heeft de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven op verzoek van vier verzoekers, die allen erfgenamen zijn van de voormalig enig aandeelhouder en bestuurder van de besloten vennootschap SCHEEPVAARTBEDRIJF LINUS B.V. De verzoekers hebben verzocht om heropening van de vereffening van de vennootschap, die op 2 februari 2017 door de Kamer van Koophandel is ontbonden. Het verzoek is gebaseerd op artikel 2:23c BW, dat de mogelijkheid biedt om de vereffening te heropenen indien er na ontbinding nog baten of schuldeisers zijn. De rechtbank heeft vastgesteld dat de vennootschap nog het eigendom heeft van een schip, waarvan de verzoekers pas na het overlijden van hun moeder, die de voormalig aandeelhouder was, op de hoogte zijn geraakt. De rechtbank heeft het verzoek toegewezen en [verzoeker 4] benoemd tot vereffenaar. Tevens is bepaald dat de vereffenaar zijn optreden moet inschrijven in het handelsregister van de Kamer van Koophandel. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en de rechtbank heeft geen proceskostenveroordeling opgelegd aan de vennootschap, aangezien deze geen partij was in de procedure.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven
zaaknummer / rekestnummer: C/10/684934 / HA RK 24-806
Beschikking van 7 januari 2025 op verzoek van:

1.[verzoeker 1],

wonende te Ridderkerk,
2.
[verzoeker 2],
wonende te Rotterdam,
3.
[verzoeker 3],
wonende te Rotterdam,
4.
[verzoeker 4],
wonende te Rotterdam,
verzoekers,
advocaat mr. N.R. Kurvers-van der Vorst te Rotterdam
tot heropening van de vereffening van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
SCHEEPVAARTBEDRIJF LINUS B.V.,
voorheen statutair gevestigd te Rotterdam,
hierna: de vennootschap.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het verzoekschrift van 22 augustus 2024, met producties 1 tot en met 5;
  • het bericht van deze rechtbank van 29 augustus 2024;
  • het bericht van verzoekers van 4 september 2024, met vijf bijlagen;
  • het bericht van deze rechtbank van 15 oktober 2024;
  • het bericht van verzoekers van 21 oktober 2024, met één bijlage;
  • het bericht van verzoekers van 11 november 2024; en
  • het bericht van verzoekers van 10 december 2024, met twee bijlagen.

2.De beoordeling

2.1.
Het verzoek van verzoekers is gebaseerd op artikel 2:23c BW en strekt tot heropening van de vereffening van de vennootschap. Verzoekers verzoeken [verzoeker 4], wonende te Rotterdam, tot vereffenaar te benoemen. Verzoekers verzoeken voorts de vennootschap in de proceskosten te veroordelen en om de beschikking uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
2.2.
De rechtbank is bevoegd op het verzoek te beslissen omdat de vennootschap voorheen statutair gevestigd was in het rechtsgebied van deze rechtbank.
2.3.
Uitgangspunt bij de beoordeling is het volgende. Indien na het tijdstip waarop een rechtspersoon is opgehouden te bestaan nog een schuldeiser of gerechtigde tot het saldo opkomt of van het bestaan van een bate blijkt, kan de rechtbank op verzoek van een belanghebbende de vereffening heropenen en zo nodig een vereffenaar benoemen (artikel 2:23c BW). Voor toewijzing van het verzoek is voldoende dat de door de verzoeker gestelde vordering en/of bate voldoende aannemelijk is om toewijzing van het verzoek te rechtvaardigen.
2.4.
Uit de overgelegde stukken blijkt dat de vennootschap is opgehouden te bestaan. Bij de Kamer van Koophandel is namelijk geregistreerd dat de vennootschap op 2 februari 2017 is ontbonden door een beschikking van de Kamer van Koophandel daartoe (art. 2:19 lid 1 sub e BW).
2.5.
Het verzoekschrift en de overgelegde stukken maken het bestaan van baten na het tijdstip waarop de vennootschap is opgehouden te bestaan voldoende aannemelijk. Immers, uit het kadaster blijkt dat de vennootschap nog het eigendom heeft van het schip genaamd [naam schip], met brandmerk [brandmerk] (hierna: het schip). Verzoekers zijn daarmee pas bekend geworden na het overlijden van hun moeder, [naam], op [datum].
2.6.
Verzoekers zijn belanghebbende bij de heropening van de vereffening, nu verzoekers alle vier (en gezamenlijk alle) erfgenamen zijn van voormalig enig aandeelhouder en bestuurder van de vennootschap, te weten hun moeder.
2.7.
Uit de overgelegde stukken blijkt dat [verzoeker 4] bereid is als vereffenaar op te treden. Hij is één van de erfgenamen van [naam] en daarmee één van de deelgerechtigden tot het saldo na vereffening. [verzoeker 4] is daarnaast door de andere erfgenamen gevolmachtigd om hen te vertegenwoordigen ter zake van de vereffening van de vennootschap.
2.8.
De rechtbank wijst daarom het verzoek toe, met benoeming van [verzoeker 4] tot vereffenaar.
2.9.
De vereffenaar dient, zoals bepaald in artikel 2:23 lid 4 BW, ervoor zorg te dragen dat zijn optreden als vereffenaar ingeschreven wordt in het handelsregister van de Kamer van Koophandel en hij moet daartoe de benodigde gegevens aan de Kamer van Koophandel verstrekken.
2.10.
Nu de vennootschap geen partij is in deze verzoekschriftprocedure ziet de rechtbank geen aanleiding de vennootschap te veroordelen in de proceskosten. De rechtbank ziet ook geen andere aanleiding voor een proceskostenveroordeling.
2.11.
Deze beschikking wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

3.De beslissing

De rechtbank:
a. heropent de vereffening van het vermogen van de vennootschap;
benoemt [verzoeker 4], wonende te Rotterdam, tot vereffenaar;
bepaalt dat de vereffenaar ervoor zorg dient te dragen dat zijn optreden als vereffenaar wordt ingeschreven in het handelsregister van de Kamer van Koophandel;
verklaart deze beschikking tot zo ver uitvoerbaar bij voorraad;
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mr. P. de Bruin en in het openbaar uitgesproken op 7 januari 2025.
[3718/2009]