Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.De procedure
- de dagvaarding van 18 december 2024, met bijlagen;
- de conclusie van antwoord, met bijlagen;
- de aanvullende bijlage van de zijde van de Gemeente;
- de pleitnota van mr. E.A. van der Lugt.
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de Gemeente Dordrecht een vordering ingesteld tot ontruiming van een gehuurde woonwagen, meer dan zeven maanden na een sluiting door de burgemeester wegens drugshandel. De kantonrechter heeft geoordeeld dat er geen sprake is van een spoedeisend belang, omdat de Gemeente niet aannemelijk heeft gemaakt dat onmiddellijke ontruiming noodzakelijk is. De huurder, aangeduid als [gedaagde], heeft sinds 1 juli 2006 de woonwagen gehuurd en de Gemeente heeft de huurovereenkomst buitengerechtelijk ontbonden op basis van artikel 7:231 lid 2 BW. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de sluiting van de woonwagen op 17 september 2024 was opgeheven en dat er sindsdien geen incidenten hebben plaatsgevonden. De Gemeente heeft niet kunnen aantonen dat de situatie zo acuut en ernstig is dat de uitkomst van een bodemprocedure niet kan worden afgewacht. De vordering tot ontruiming is afgewezen en de Gemeente is veroordeeld in de proceskosten van [gedaagde].