Uitspraak
1.[gedaagde 1] ,
[gedaagde 2],
1.De procedure
- de dagvaarding van 17 juni 2025, met producties;
- de conclusie van antwoord van 3 september 2024, met producties;
- de brief waarin een mondelinge behandeling is bepaald;
- de e-mail van 29 januari 2025 van Woonstad met een actuele huurspecificatie, een afschrift van het uittreksel in het dagblad en de factuur daarvan.
2.De beoordeling
(2 punten x € 238,00). De hoogte van het toegewezen griffierecht en het salaris passen bij het deel van de eis dat is toegewezen. Het bedrag dat Woonstad meer aan griffierecht heeft betaald hoeven [gedaagde 1] en [gedaagde 2] niet te betalen, omdat dat is gebaseerd op het deel van de eis dat is afgewezen. Die kosten waren dus onnodig.
€ 870,72. Dit betekent dat Woonstad mag kiezen bij wie zij deze proceskosten in rekening brengt (artikel 6:7 BW). Voor € 238,00 aan salaris voor de gemachtigde is alleen [gedaagde 1] aansprakelijk, omdat Woonstad deze kosten heeft gemaakt doordat [gedaagde 1] verweer heeft gevoerd. Voor de advertentiekosten van € 328,01 zijn alleen [gedaagde 2] aansprakelijk aangezien die kosten met hun oproeping verband houden.
3.De beslissing
28 februari 2025.