ECLI:NL:RBROT:2025:3048

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
14 maart 2025
Publicatiedatum
10 maart 2025
Zaaknummer
11216086 CV EXPL 24-17800
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Conflict tussen eisers en gemeente over dwangsommen en de rol van de deurwaarder

In deze zaak hebben eisers, [eiser 1] en [eiser 2], een conflict met de gemeente Uithoorn over een woonboot. De gemeente heeft dwangsommen opgelegd aan de eisers en heeft de deurwaarder, [gedaagde], ingeschakeld om deze dwangsommen te innen. De eisers stellen dat de deurwaarder onrechtmatig handelt en vorderen dat hij hiermee stopt en een schadevergoeding van € 23.585,42 betaalt. De kantonrechter heeft de vordering van de eisers afgewezen, omdat de eisers een conflict hebben met de gemeente en niet met de deurwaarder. De deurwaarder handelt op basis van de wet en voert de besluiten van de gemeente uit. De kantonrechter wijst erop dat de eisers, door deel te nemen aan de samenleving, de regels van de overheid aanvaarden, ook al hebben zij geen contract met de overheid. De eisers krijgen ongelijk en worden veroordeeld tot betaling van de proceskosten, die aan de kant van de deurwaarder zijn begroot op € 1.221,00. De kantonrechter heeft het vonnis uitgesproken op 14 maart 2025.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Rotterdam
zaaknummer: 11216086 CV EXPL 24-17800
datum uitspraak: 14 maart 2025
Vonnis van de kantonrechter
in de zaak van
[eiser 1]en
[eiser 2],
woonplaats: [woonplaats 1],
eisers,
die zelf procederen,
tegen
[gedaagde],
woonplaats: [woonplaats 2],
gedaagde,
gemachtigde: Likifin Gerechtsdeurwaarders.
De partijen worden hierna ‘[eiser 1]’, ‘[eiser 2]’ en ‘[gedaagde]’ genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • de dagvaarding van 4 juli 2024, met bijlagen;
  • het antwoord, met bijlagen;
  • de akte van [gedaagde] van 8 januari 2025, met aanvullende bijlagen;
  • het proces-verbaal van de zitting op 8 januari 2025.

2.De beoordeling

2.1.
[eiser 1] en [eiser 2] hebben een conflict met de gemeente Uithoorn over een woonboot. De gemeente heeft dwangsommen opgelegd aan [eiser 1] en [eiser 2]. Zij heeft [gedaagde], een deurwaarder, gevraagd de dwangsommen te innen. [eiser 1] en [eiser 2] stellen dat [gedaagde] onrechtmatig handelt door dit te doen. Zij vorderen [gedaagde] te veroordelen hiermee te stoppen en hem ertoe te veroordelen een voorschot op hun schade van € 23.585,42 te betalen.
2.2.
De kantonrechter wijst de vordering af. [eiser 1] en [eiser 2] hebben zoals gezegd een conflict met de gemeente Uithoorn, niet met [gedaagde]. [gedaagde] is ‘slechts’ de deurwaarder die op basis van wat de wet bepaalt de besluiten van de gemeente uitvoert. Van onrechtmatig handelen van [gedaagde] is geen sprake.
2.3.
[eiser 1] en [eiser 2] stellen de vraag, zo begrijpt de kantonrechter uit wat zij stellen in hun dagvaarding: ‘Wij hebben geen contract met de overheid. Waarom moeten wij ons dan aan de regels van de overheid houden?’ Dat is een goede (rechtsfilosofische) vraag. Hét antwoord op die vraag, dat iedereen tevreden zal stellen, heeft de kantonrechter niet. Een antwoord is dat [eiser 1] en [eiser 2], door deel te nemen aan de samenleving, het volgens de regels van democratie en rechtsstaat tot stand gekomen gezag van de wet aanvaarden, zonder dat daar hun handtekening voor nodig is, in ruil waarvoor de overheid bescherming biedt en de orde handhaaft.
2.4.
[eiser 1] en [eiser 2] krijgen ongelijk. Zij moeten daarom de proceskosten betalen. Die kosten bestaan aan de kant van [gedaagde] uit € 1.086,00 aan salaris voor hun gemachtigde en € 135,00 aan nakosten. Dit is bij elkaar € 1.221,00. Hier kan nog een bedrag bij komen als dit vonnis door een deurwaarder uitgereikt moet worden.
2.5.
[eiser 1] en [eiser 2] vragen bij afwijzing van de vordering het ‘securitisatienummer’ van de kantonrechter en de deurwaarder te vermelden. Wat zij hiermee precies bedoelen leggen zij echter niet uit.

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
wijst de vordering af;
3.2.
veroordeelt [eiser 1] en [eiser 2] in de proceskosten, aan de kant van [gedaagde] begroot op € 1.221,00.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.H. Poiesz en in het openbaar uitgesproken.
686