In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn aanvraag voor zorg op grond van de Wet langdurige zorg (Wlz). Eiser had op 9 januari 2023 een aanvraag ingediend, die op 20 april 2023 door verweerder werd afgewezen. Verweerder handhaafde deze afwijzing in een bestreden besluit van 22 februari 2024. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld. Tijdens de zitting op 27 februari 2025 zijn eiser, zijn oma, een maatschappelijk werkster en de gemachtigde van verweerder aanwezig geweest.
De rechtbank oordeelt dat er geen blijvende behoefte aan permanent toezicht of 24 uur per dag zorg in de nabijheid is. Verweerder heeft zich gebaseerd op een medisch advies dat concludeert dat eiser vooral behoefte heeft aan planbare zorg. Eiser heeft psychische klachten en er zijn behandelmogelijkheden beschikbaar. De rechtbank stelt vast dat de zorgbehoefte van eiser niet zo ernstig is dat deze niet kan worden opgevangen door planbare zorg. Eiser heeft onvoldoende onderbouwd dat hij op onvoorziene momenten zorg nodig heeft. De rechtbank concludeert dat het bestreden besluit in stand kan blijven en verklaart het beroep ongegrond. Eiser krijgt geen griffierecht terug en ook geen vergoeding van proceskosten.