ECLI:NL:RBROT:2025:3135

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
3 maart 2025
Publicatiedatum
11 maart 2025
Zaaknummer
C/10/694702 / FA RK 25-1317
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Mondelinge uitspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zorgmachtiging op verzoek van de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam voor betrokkene met psychische stoornis

Op 3 maart 2025 heeft de Rechtbank Rotterdam een mondelinge uitspraak gedaan over een zorgmachtiging voor betrokkene, geboren in 1987 op Sint Maarten, die lijdt aan schizofrenie en een licht verstandelijke beperking. De officier van justitie had op 20 februari 2025 een verzoek ingediend voor een aansluitende zorgmachtiging, omdat de eerdere machtiging op 19 maart 2024 afloopt. Tijdens de mondelinge behandeling is vastgesteld dat betrokkene ernstig nadeel ondervindt door zijn psychische stoornis, wat leidt tot een aanzienlijk risico op levensgevaar en andere ernstige gevolgen. Betrokkene is in het verleden opgenomen geweest vanwege agressief gedrag en zijn moeder kan de zorg niet langer op zich nemen.

De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen mogelijkheden zijn voor passende zorg op vrijwillige basis, aangezien betrokkene onvoldoende bereid is om behandeling te accepteren. De rechtbank heeft de noodzakelijke vormen van verplichte zorg vastgesteld, waaronder het toedienen van medicatie en het beperken van de bewegingsvrijheid. De zorgmachtiging is verleend voor de duur van twaalf maanden, tot en met 3 maart 2026. De rechtbank heeft de overige door de officier verzochte vormen van zorg afgewezen, omdat deze niet noodzakelijk werden geacht. De beschikking is mondeling gegeven door rechter D.Y.A. van Meersbergen en schriftelijk uitgewerkt op 7 maart 2025.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team familie
Zaak-/rekestnummer: C/10/694702 / FA RK 25-1317
Referentienummer: ZM/IND/159011
Schriftelijke uitwerking van de mondelinge beslissing van 3 maart 2025 betreffende een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (hierna: Wvggz)
op verzoek van:
de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam,hierna: de officier,
met betrekking tot:
[betrokkene]
geboren op [geboortedatum] 1987, Sint Maarten, Nederlandse Antillen,
hierna: betrokkene,
wonende en verblijvende in [naam kliniek] te [plaatsnaam] ,
advocaat mr. J.A. Smits te Rotterdam.

1.Procesverloop

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit het verzoekschrift van de officier, ingekomen op 20 februari 2025.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
  • de medische verklaring opgesteld door [naam 1] , psychiater, van 13 februari 2025;
  • de niet-ingevulde zorgkaart;
  • het zorgplan van 31 januari 2025;
  • de bevindingen van de geneesheer-directeur over het zorgplan;
  • de gegevens over eerder afgegeven machtigingen op grond van de Wet Bopz
en de Wvggz
  • de relevante strafvorderlijke en justitiële gegevens van betrokkene;
  • de relevante politiegegevens van betrokkene;
  • het bericht dat er geen relevante politie-, strafvorderlijke en justitiële gegevens van betrokkene zijn.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 3 maart 2025. Bij die gelegenheid zijn verschenen:
  • betrokkene met zijn hiervoor genoemde advocaat;
  • [naam 2] , verpleegkundig specialist, verbonden aan GGZ Delfland.
1.3.
De officier is niet tijdens de mondelinge behandeling verschenen, omdat hij een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig achtte.

2.Beoordeling

2.1.
Bij beschikking van deze rechtbank van 19 maart 2024 is op grond van artikel 6:4 Wvggz een zorgmachtiging verleend tot en met 19 maart 2025. De officier heeft op 20 februari 2025 een verzoek ingediend voor een aansluitende zorgmachtiging voor de duur van twaalf maanden.
2.2.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling blijkt dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, te weten schizofrenie. Daarnaast heeft betrokkene een licht verstandelijke beperking.
2.3.
Het gedrag van betrokkene leidt als gevolg van zijn psychische stoornis tot ernstig nadeel, gelegen in het bestaan van of het aanzienlijk risico op levensgevaar, ernstig lichamelijk letsel, ernstige psychische schade, ernstige materiële schade, ernstige immateriële schade, maatschappelijke teloorgang, ernstig verstoorde ontwikkeling voor of van betrokkene of een ander, bedreiging van de veiligheid van betrokkene al dan niet doordat hij onder invloed van een ander raakt en de situatie dat betrokkene met hinderlijk gedrag agressie van anderen oproept. In september 2023 is betrokkene opgenomen met een recidief psychotisch beeld waarbij betrokkene verbaal en fysiek agressief dreigend gedrag vertoonde. Betrokkene is in het verleden met een PIJ-maatregel opgenomen geweest vanwege een ernstig agressie-incident richting zijn zus. De moeder van betrokkene heeft aangegeven de zorg voor betrokkene niet langer aan te kunnen in de thuissituatie. Om die reden wordt er nu gezocht naar een passende langdurige vervolgplek voor betrokkene.
2.4.
Tijdens de mondelinge behandeling is besproken of een vervolgplek in het kader van de Wvggz of van de WZD zou moeten worden gezocht. Uit de medische verklaring blijkt namelijk dat betrokkene vanwege zijn LVB mogelijk andere hulp nodig heeft om overvraging te voorkomen. De verpleegkundig specialist heeft verklaard dat de problematiek van betrokkene overwegend psychiatrisch is. Daarnaast is bij betrokkene nooit de diagnose zwakbegaafdheid gesteld. Ook speelt het forensische verleden van betrokkene mee, wat maakt dat het extra lastig zal zijn om een geschikte plek te vinden. Om die redenen zal worden gezocht naar een groepswoning binnen Pamijer waar de zorg mede is gericht op de specifieke (combinatie)problematiek van betrokkene. De verpleegkundige specialist licht verder toe dat verschillende stappen zullen worden gezet om uitstromen mogelijk te maken. Zo is mentorschap voor betrokkene aangevraagd. Ook zal verder gewerkt worden aan de zelfstandigheid en woonvaardigheid van betrokkene.
2.5.
Om ernstig nadeel af te wenden, de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren en dusdanig te herstellen dat hij zijn autonomie zoveel mogelijk herwint, heeft betrokkene zorg nodig.
2.6.
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. Uit de medische verklaring blijkt dat betrokkene onvoldoende bereid is om behandeling of zorg op vrijwillige basis te accepteren. Betrokkene wil het liefst weer bij zijn moeder wonen. Daarnaast blijft sprake van achterdocht. Het ontbreekt betrokkene aan ziekte inzicht en ziektebesef. Om die reden is verplichte zorg nodig.
2.7.
De in het verzoekschrift opgenomen vormen van verplichte zorg zijn gebaseerd op de medische verklaring, het zorgplan en de bevindingen van de geneesheer-directeur. Deze vormen van verplichte zorg zijn door de rechtbank tijdens de mondelinge behandeling besproken. Gelet op het voorgaande acht de rechtbank de volgende vormen van verplichte zorg noodzakelijk om het ernstig nadeel af te wenden:
  • het toedienen van medicatie, alsmede het verrichten van medische controles;
  • het beperken van de bewegingsvrijheid;
  • het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, inhoudende het accepteren en nakomen van ambulante behandelafspraken;
  • het opnemen in een accommodatie.
2.8.
De overige door de officier verzochte vormen van verplichte zorg, te weten het toedienen van vocht en voeding, alsmede het verrichten van andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, worden door de rechtbank niet noodzakelijk geacht, omdat de noodzakelijkheid daarvan niet (afdoende) is gemotiveerd en de behandelaar tijdens de mondelinge behandeling gemotiveerd heeft verklaard dat deze niet nodig zijn om het ernstig nadeel af te wenden.
2.9.
Voor de toegewezen vormen van verplichte zorg zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben. Verder is de voorgestelde verplichte zorg evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
2.10.
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal aansluitend op een zorgmachtiging worden verleend voor de verzochte duur van twaalf maanden met ingang van vandaag.

3.Beslissing

De rechtbank:
3.1.
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van [betrokkene] voornoemd;
3.2.
bepaalt dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen zoals opgenomen in rechtsoverweging 2.7. kunnen worden getroffen;
3.3.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 3 maart 2026;
3.4.
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is op 3 maart 2025 mondeling gegeven door mr. D.Y.A. van Meersbergen, rechter, in tegenwoordigheid van mr. Z.P. van der Knaap, griffier, en op 7 maart 2025 schriftelijk uitgewerkt en getekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.