ECLI:NL:RBROT:2025:3387

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
7 maart 2025
Publicatiedatum
13 maart 2025
Zaaknummer
11154883 CV EXPL 24-14923
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenvonnis inzake loonbeslag en derdenverklaring in civiele procedure

In deze civiele procedure, behandeld door de Rechtbank Rotterdam, zijn de eiseressen, Stedin Netbeheer B.V. en Famed B.V., betrokken bij een geschil met de gedaagde, die handelt onder de naam [bedrijf A]. De zaak betreft een tussenvonnis in het kader van loonbeslag en de verplichting tot het doen van een derdenverklaring. De eiseressen hebben beslag gelegd op de vorderingen van de heer [persoon A] op de gedaagde, maar de gedaagde heeft nagelaten een derdenverklaring in te dienen. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedaagde niet op de hoogte was van deze verplichting en dat het benodigde formulier niet bij het beslagexploot was gevoegd. De kantonrechter heeft de vordering van de eiseressen afgewezen, maar de gedaagde de gelegenheid gegeven om alsnog een verklaring in te dienen. De zaak is aangehouden voor verdere beslissingen en de rol is vastgesteld op 2 april 2025 voor het indienen van de formulierenvorderingen door de gedaagde. Eiseressen hebben de mogelijkheid om hierop te reageren.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

zaaknummer: 11154883 CV EXPL 24-14923
datum uitspraak: 7 maart 2025
Vonnis van de kantonrechter
in de zaak van

1.de besloten vennootschap STEDIN NETBEHEER B.V.,vestigingsplaats Rotterdam,

2. de besloten vennootschap FAMED B.V.,
vestigingsplaats: Amersfoort,
eiseressen,
gemachtigde: Inkassier Gerechtsdeurwaarders en Incasso,
tegen
[gedaagde], die handelt onder de naam [bedrijf A] ,
vestigingsplaats: [vestigingsplaats] , gemeente [gemeente] ,
gedaagde,
gemachtigde: mr. A.K. Ramdas.
De partijen worden hierna ‘Stedin’, ‘Famed’ en ‘ [gedaagde] ’ genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • de dagvaarding van 10 juni 2024, met bijlagen;
  • het antwoord;
  • de repliek, met bijlage;
  • de dupliek.

2.De beoordeling

Wat is er gebeurd?
2.1.
De heer [persoon A] (hierna: [persoon A] ) is op 24 oktober 2017 door de Rechtbank Den Haag veroordeeld tot betaling van € 1.917,46 aan Famed. Op 9 mei 2023 is [persoon A] door de Rechtbank Den Haag veroordeeld tot betaling van € 1.350,03 aan Stedin. Op 20 oktober 2023 heeft Stedin onder [gedaagde] executoriaal derdenbeslag gelegd op alle vorderingen die [persoon A] op [gedaagde] mocht hebben of zou verkrijgen. Op 14 december 2023 heeft Famed hetzelfde gedaan. [gedaagde] heeft in beide gevallen geen derden-verklaring gedaan. Eiseressen vorderen daarom primair dat [gedaagde] een bedrag van € 3.267,49, met rente en kosten, aan hen gezamenlijk betaalt. Secundair vorderen eiseressen dat [gedaagde] alle verplichtingen uit het beslag deugdelijk na te komen. [gedaagde] is het hier niet mee eens en voert aan dat [persoon A] niet meer bij haar in dienst is en dat zij niet wist van de verplichting tot het doen van een derden-verklaring.
2.2.
De kantonrechter wijst de vordering af. Hieronder wordt nader toegelicht hoe de kantonrechter tot dit oordeel is gekomen.
[gedaagde] mag alsnog verklaren
2.3.
Vast staat dat eiseressen derdenbeslag hebben gelegd onder gedaagde. Op grond van artikel 476 Rv is de derde onder wie beslag wordt gelegd verplicht verklaring te doen van de vorderingen en zaken die door het beslag zijn getroffen.
2.4.
Eiseressen stellen dat [gedaagde] heeft verzuimd een derden-verklaring te doen en dat zij daarom het bedrag waarvoor beslag is gelegd aan hen betaalt als ware zij daarvan zelf schuldenaar.
2.5.
[gedaagde] heeft niet betwist dat zij geen derdenverklaring heeft gedaan. Wel voert zij aan dat zij niet wist van de verplichting tot het doen van een derdenverklaring. Daarnaast voert zij aan dat het voor verklaring benodigde formulier niet bij het beslagexploot zat en dat zij de herinneringsbrieven voor het doen van een verklaring niet heeft ontvangen.
2.6.
Om tot executie van het beslag over te gaan is het op grond van artikel 475 lid 2 Rv verplicht dat de derde onder wie beslag wordt gelegd over het benodigde formulier beschikt. Eiseressen hebben bij de dagvaarding de beslagstukken die aan [gedaagde] zijn betekend overgelegd. Bij die stukken zitten de formulieren die artikel 475 lid 2 Rv voorschrijft. [gedaagde] is dus in gebreke om verklaring te doen. Zij krijgt de gelegenheid alsnog verklaring te doen, zoals is bepaald in artikel 477a Rv.
2.7.
Alle verdere beslissingen worden aangehouden.

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
verwijst de zaak naar de rol van 2 april 2025 voor het indienen van de formulierenvorderingen door [gedaagde] ;
3.2.
eiseressen mogen daar nog op reageren;
3.3.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.C. Halk en in het openbaar uitgesproken.
64039