ECLI:NL:RBROT:2025:3388

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
17 januari 2025
Publicatiedatum
13 maart 2025
Zaaknummer
11358421 CV EXPL 24-25915
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing vordering tot betaling van openstaand factuurbedrag in consumentenkoop via webwinkel

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 17 januari 2025 uitspraak gedaan in een geschil tussen de vennootschap Alektum Capital II AG, gevestigd in Zwitserland, en een gedaagde die zelf procedeert. Alektum vorderde betaling van een openstaand factuurbedrag van € 75,63, dat voortkwam uit een bestelling die de gedaagde zou hebben geplaatst via de webwinkel Wish. De gedaagde betwist echter de bestelling en stelt dat hij niets heeft besteld of ontvangen.

De procedure begon met een dagvaarding op 2 oktober 2024, gevolgd door verschillende processtukken, waaronder een conclusie van antwoord en repliek. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de vordering van Alektum wordt afgewezen, omdat er onvoldoende bewijs is geleverd dat er daadwerkelijk een koopovereenkomst tot stand is gekomen tussen de gedaagde en Wish. De kantonrechter heeft geoordeeld dat Alektum niet voldoende heeft onderbouwd dat de gedaagde de bestelling heeft geplaatst en ontvangen.

Daarnaast is er gekeken naar de rechtsmacht en het toepasselijke recht, waarbij de Nederlandse rechter bevoegd werd geacht op basis van het Verdrag van Lugano. De kantonrechter heeft geconcludeerd dat de vordering van Alektum niet kan worden toegewezen, omdat er geen bewijs is dat de gedaagde de producten heeft besteld. De vordering tot betaling van de hoofdsom, wettelijke rente en buitengerechtelijke kosten is afgewezen, en Alektum is veroordeeld in de proceskosten, die aan de kant van de gedaagde op nihil zijn begroot.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

zaaknummer: 11358421 CV EXPL 24-25915
datum uitspraak: 17 januari 2025
Vonnis van de kantonrechter
in de zaak van
de vennootschap naar buitenlands recht
ALEKTUM CAPITAL II AG,
vestigingsplaats: Zug (Zwitserland),
eiseres,
gemachtigde: Van Lith Gerechtsdeurwaarders en Incasso,
tegen
[gedaagde] ,
woonplaats: Rotterdam,
gedaagde,
die zelf procedeert.
De partijen worden hierna ‘Alektum’ en ‘ [gedaagde] ’ genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • de dagvaarding van 2 oktober 2024, met bijlagen;
  • de conclusie van antwoord;
  • de conclusie van repliek, met bijlagen;
  • de conclusie van dupliek (zowel mondeling als schriftelijk).

2.De beoordeling

Wat is er gebeurd?
2.1.
Volgens Alektum heeft [gedaagde] op 9 december 2020 voor een totaalbedrag van
€ 75,63 producten besteld via de webwinkel van Wish met de optie om de koopprijs van de producten achteraf (in één keer) te betalen aan Klarna, een aanbieder van een ‘achteraf betaalmethode’. Direct na het voltooien van de koopovereenkomst heeft Wish haar vordering op [gedaagde] aan Klarna overgedragen (door een zogeheten cessie). Klarna heeft de vordering vervolgens weer aan Alektum overgedragen. [gedaagde] heeft het factuurbedrag, ondanks aanmaning, grotendeels onbetaald gelaten. Daarom eist Alektum in deze procedure dat [gedaagde] wordt veroordeeld om het openstaande factuurbedrag van € 75,63 aan haar te betalen, met rente en buitengerechtelijke kosten. [gedaagde] is het niet eens met deze eis. Hij voert aan dat hij niets op de website van Wish heeft besteld en niets geleverd heeft gekregen.
2.2.
De eis van Alektum wordt afgewezen. Hierna wordt uitgelegd hoe de kantonrechter tot dit oordeel is gekomen.
Rechtsmacht en toepasselijk recht
2.3.
Omdat Alektum gevestigd is in Zwitserland, heeft deze procedure een internationaal karakter. Allereerst dient daarom de vraag te worden beantwoord of de Nederlandse rechter bevoegd is om van deze vordering kennis te nemen. Nederland en Zwitserland zijn beide partij bij het Verdrag van Lugano van 30 oktober 2007 (PbEU 2007, L 339/3, hierna: ‘EVEX II’). Aangezien [gedaagde] in Nederland woont, is op grond van artikel 15 en 16 van EVEX II de Nederlandse rechter bevoegd.
2.4.
Ingevolge artikel 14 lid 2 van de in deze zaak toepasselijke Verordening Rome I wordt de betrekking tussen Alektum als cessionaris en [gedaagde] als schuldenaar beheerst door het recht dat op de gecedeerde vordering van toepassing is. Gelet op artikel 6 lid 1 Verordening Rome I is dat in dit geval Nederlands recht.
Koop op afstand
2.5.
Tussen partijen is in geschil of tussen Wish en [gedaagde] een koopovereenkomst is gesloten. Het betreft een overeenkomst gesloten buiten de verkoopruimte, meer specifiek via de website van de Wish. De kantonrechter dient dan ook ambtshalve te toetsen of Wish heeft voldaan aan de (pre)contractuele- en contractuele informatieverplichtingen zoals deze voor haar gelden op grond van artikel 6:230m en 6:230v BW. De kantonrechter zal echter als gevolg van het navolgende in deze procedure niet toekomen aan ambtshalve toetsing, zodat dit in deze procedure buiten beschouwing zal blijven.
Alektum heeft onvoldoende onderbouwd dat er een koopovereenkomst is gesloten
2.6.
Alektum stelt dat [gedaagde] een bestelling heeft gedaan op de website Wish. Dit is door [gedaagde] betwist. Het is dan aan Alektum om te onderbouwen dat sprake is van een overeenkomst. Alektum heeft ter onderbouwing een orderbevestiging overgelegd van de gestelde aankoop die volgens Alektum is verzonden aan [gedaagde] . De kantonrechter is van oordeel dat Alektum hiermee onvoldoende heeft onderbouwd dat er een koopovereenkomst tussen Wish en [gedaagde] tot stand is gekomen. Dat bij de bestelling de naam van [gedaagde] is opgegeven, betekent niet zonder meer dat [gedaagde] deze gegevens heeft ingevuld. Het is ook voorstelbaar dat derden aan de hand van gegevens van anderen een bestelling plaatsen waarbij de financiering via een bedrijf als Klarna verloopt. Het had op de weg van Alektum gelegen om na het ingediende verweer van [gedaagde] (aanvullende) gegevens te overleggen waaruit volgt dat [gedaagde] de bestelling wel degelijk heeft geplaatst en in ontvangst heeft genomen. Bijvoorbeeld met een afleverbewijs waaruit blijkt dat de bestelling daadwerkelijk is bezorgd op het adres waar [gedaagde] staat ingeschreven. Nu een nadere onderbouwing door Alektum niet is gegeven, kan niet worden vastgesteld dat [gedaagde] ook daadwerkelijk degene is geweest die de producten in de webwinkel van Wish heeft gekocht en ook geleverd heeft gekregen.
De vordering van Alektum wordt afgewezen
2.7.
Gelet op het bovenstaande kan niet worden vastgesteld dat tussen Wish en [gedaagde] een koopovereenkomst tot stand is gekomen omdat Alektum daartoe onvoldoende heeft gesteld. Aan bewijslevering wordt niet toegekomen en de vordering wordt dan ook afgewezen.
Rente en buitengerechtelijke incassokosten
2.8.
Omdat de door Alektum geëiste hoofdsom wordt afgewezen, ontbreekt de grondslag voor toewijzing van de gevorderde wettelijke rente en de buitengerechtelijke incassokosten. De gevorderde wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten worden daarom afgewezen.
Alektum moet de proceskosten betalen
2.9.
De proceskosten komen voor rekening van Alektum, omdat zij voor het grootste deel ongelijk krijgt (artikel 237 Rv). De kantonrechter begroot deze kosten aan de kant van [gedaagde] op nihil, omdat hij zonder bijstand van een gemachtigde heeft geprocedeerd en niet gebleken is dat hij kosten heeft gemaakt voor deze procedure die voor vergoeding in aanmerking komen.

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
wijst de vordering af;
3.2.
veroordeelt Alektum in de proceskosten, die aan de kant van [gedaagde] worden begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.H. Poiesz en in het openbaar uitgesproken.
64039