Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.De procedure
- de dagvaarding van 10 september 2024, met bijlagen;
- het antwoord, met bijlagen;
- de akte van Billink ter overlegging producties;
- het proces-verbaal van de zitting op 6 januari 2025.
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft Billink Financial Solutions B.V. een vordering ingesteld tegen een gedaagde, die zelf procedeert, met betrekking tot een openstaand factuurbedrag van € 1.013,05. Billink stelt dat de gedaagde op drie verschillende data producten heeft besteld via de webwinkel van Parts4gsm, met de mogelijkheid om de koopprijs achteraf te betalen. De vordering is gebaseerd op een cessie van de vordering van Parts4gsm aan Billink. De gedaagde betwist echter de bestelling en stelt dat hij niets heeft besteld of ontvangen.
Tijdens de zitting op 6 januari 2025 was de gedaagde niet aanwezig, ondanks een behoorlijke oproeping. Billink heeft een orderbevestiging overgelegd als bewijs van de koopovereenkomst, maar de kantonrechter oordeelt dat dit onvoldoende is om aan te tonen dat er daadwerkelijk een overeenkomst tot stand is gekomen. De kantonrechter wijst erop dat de naam van de gedaagde niet automatisch betekent dat hij de bestelling heeft geplaatst, vooral gezien het feit dat het opgegeven afleveradres afwijkt van het woonadres van de gedaagde.
De kantonrechter concludeert dat Billink niet voldoende bewijs heeft geleverd dat de gedaagde de goederen heeft besteld en ontvangen. Daarom wordt de vordering afgewezen. Tevens worden de gevorderde wettelijke rente en buitengerechtelijke kosten afgewezen, omdat de hoofdsom al is afgewezen. De proceskosten worden toegewezen aan Billink, maar begroot op nihil, aangezien de gedaagde in persoon procedeert en geen kosten heeft gemaakt.