Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
,en haar vennoten
[eiser 3],
1.De procedure
- de dagvaarding van 29 juli 2024, met bijlagen;
- het antwoord, met bijlage;
- de akte van [eisende partij], met bijlage;
- het proces-verbaal van de zitting op 10 februari 2025.
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 13 maart 2025 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser, EZ Project, en een gedaagde, die handelt onder de naam [handelsnaam]. De eiser vorderde een schadevergoeding van € 22.168,00 van de gedaagde, omdat deze volgens de eiser de werkzaamheden aan de elektrische installatie in een aantal woningen niet goed had uitgevoerd. De eiser stelde dat de gedaagde in verzuim was geraakt en daarom aansprakelijk was voor de herstelkosten. De gedaagde betwistte echter dat er sprake was van ondeugdelijk werk en dat hij in verzuim was gekomen.
De kantonrechter heeft geoordeeld dat de eiser geen recht heeft op schadevergoeding, omdat de gedaagde niet in verzuim is geraakt. De rechter benadrukte dat als er tekortkomingen zijn in het werk, de eiser de gedaagde een redelijke termijn moet geven om deze tekortkomingen te herstellen. In dit geval heeft de eiser nagelaten om de gedaagde schriftelijk aan te manen, waardoor de gedaagde niet in verzuim is gekomen. De rechter concludeerde dat de tekortkomingen niet besproken hoefden te worden, omdat de basis voor de vordering ontbrak.
Daarnaast heeft de rechter de gevorderde wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten afgewezen, omdat de hoofdsom van de vordering werd afgewezen. De proceskosten zijn voor rekening van de eiser, die grotendeels ongelijk heeft gekregen. De kantonrechter heeft de proceskosten begroot op € 1.221,00, inclusief salaris voor de gemachtigde en nakosten. Dit vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de gedaagde de proceskosten kan afdwingen, zelfs als de zaak aan een hogere rechter wordt voorgelegd.