ECLI:NL:RBROT:2025:3480

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
17 maart 2025
Publicatiedatum
17 maart 2025
Zaaknummer
71/259117-24
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling tot jeugddetentie voor deelname aan terroristische organisatie en opruiing

Op 17 maart 2025 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de zaak tegen een 16-jarige verdachte, die werd beschuldigd van deelname aan de terroristische organisatie The Base en opruiing tot terroristische misdrijven. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan het oprichten en beheren van een Telegramgroep waarin opruiende en gewelddadige uitlatingen werden gedaan. De verdachte werd veroordeeld tot 190 dagen jeugddetentie, waarvan 104 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar. De rechtbank achtte de verdachte licht verminderd toerekenbaar vanwege een autismespectrumstoornis. De bijzondere voorwaarden omvatten onder andere deelname aan een ITB-plus traject en toezicht door de jeugdreclassering. De rechtbank benadrukte de ernst van de feiten en het gevaar van online radicalisering, en legde de nadruk op de noodzaak van controle en begeleiding van de verdachte om recidive te voorkomen.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 1
Parketnummer: 71/259117-24
Datum uitspraak: 17 maart 2025
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum 1] 2007,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres [adres] ,
raadsman mr. J.W.D. Roozemond , advocaat te Utrecht.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het opnieuw aangevangen onderzoek op de besloten terechtzitting van 3 maart 2025.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de vordering nadere omschrijving tenlastelegging, waarbij de oorspronkelijke opgave van de feiten als bedoeld in artikel 261, derde lid van het Wetboek van Strafvordering op vordering van de officier van justitie is gewijzigd. De tekst van de nader omschreven tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. G. Sannes heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het onder 1 en 2 ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot jeugddetentie voor de duur van 365 dagen met aftrek
  • met opdracht aan de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Overijssel, afdeling jeugdreclassering, tot het houden van toezicht op de naleving van de bijzondere voorwaarden en de verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
  • dadelijke uitvoerbaarheid van de bijzondere voorwaarden en het uit te oefenen toezicht;
veroordeling van de verdachte tot een taakstraf, bestaande uit een werkstraf voor de duur van 100 uren, subsidiair 50 dagen vervangende jeugddetentie.

4.Bewijs en bewezenverklaring

4.1.
Beoordeling bewijsverweren feit 1
4.1.1.
Standpunt verdediging
Aangevoerd is dat de verdachte dient te worden vrijgesproken van de aan hem ten laste gelegde feiten.
Aan het voor opruiing vereiste van openbaarheid is niet voldaan omdat de in de tenlastelegging bedoelde berichten en afbeeldingen zijn gestuurd binnen een groep (de Telegramgroep [telegramgroep]) van personen die door een zodanige beslotenheid wordt gekenmerkt dat niet kan worden gezegd dat er sprake was van openbaarheid. De berichten en afbeeldingen werden gedeeld in een groep met tussen de 70 en 90 leden. Dit was een beperkt aantal gelijkgestemden, waaraan de verdachte een verwachting van vertrouwelijkheid mocht ontlenen.
Subsidiair dient de verdachte te worden vrijgesproken van alle uitlatingen die in de Telegramgroep zijn gedaan voor 5 juni 2024 en na 3 juli omdat de groep in ieder geval in die periode niet openbaar was. Voorts is aangevoerd dat niet met alle in de tenlastelegging genoemde berichten of afbeeldingen wordt aangespoord tot een strafbaar feit of terroristisch misdrijf.
Ten aanzien van het tenlastegelegde verspreiden van geschriften of afbeeldingen is aangevoerd dat ook hier geen sprake was van openbaarheid buiten de periode 5 juni 2024 tot en met 3 juli 2024. Om die reden kan ook het verspreiden gedurende die periode niet bewezen worden verklaard.
4.1.2.
Beoordeling
Juridisch kader opruiing
In de artikelen 131 en 132 van het Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr) is opruiing tot enig strafbaar feit of tot gewelddadig optreden tegen het openbaar gezag strafbaar gesteld respectievelijk het (kortgezegd) verspreiden van een opruiend geschrift of afbeelding. Het belang van de strafbaarstelling is gelegen in bescherming van de openbare orde. Voor een bewezenverklaring moet, zo volgt uit de bestendige jurisprudentie rondom het strafbare feit opruiing, aan de volgende vereisten worden voldaan.
Door de verdachte moet zijn aangezet tot iets ongeoorloofds, te weten een naar Nederlands recht strafbaar feit en/of gewelddadig optreden tegen het openbaar gezag. Bij de beoordeling van de vraag of daarvan sprake is komt betekenis toe aan de inhoud en de strekking van de gedane uitlatingen, in hun onderlinge samenhang bezien en de context waarin deze uitlatingen aan het publiek zijn geopenbaard. Om tot een bewezenverklaring van opruiing te komen, is niet vereist dat de opruiing enig gevolg heeft gehad. Ook is niet vereist dat vast komt te staan dat redelijkerwijs waarschijnlijk is te achten dat het strafbare feit waartoe is opgeruid, zal plaatsvinden.
In het delict opruiing ligt het opzet - al dan niet in voorwaardelijke zin - van de opruier op het aanzetten tot strafbare feiten en/of tot gewelddadig optreden tegen het openbaar gezag besloten. Degene die opruit behoeft niet te weten dat het strafbaar is waartoe hij aanzet.
Vereist is verder dat de uitlating in het openbaar en mondeling, bij geschrift of bij afbeelding is gedaan. Het internet kan worden aangemerkt als een openbare plaats, mits het publiek toegang heeft tot de internetpagina waarop de teksten zijn weergegeven. Bij de beoordeling of opruiing op een online forum in het openbaar is geschied kan bijvoorbeeld acht worden geslagen op de hoeveelheid personen die de uitlatingen ontvangen, hoe wordt bepaald wie tot een online groep wordt toegelaten en of er toetredingsvoorwaarden zijn, of de leden van de online groep elkaar kennen en welke verwachtingen bestaan met betrekking tot de vertrouwelijkheid van uitlatingen op het forum (hof Den Haag 13 november 2023, ECLI:NL:GHDHA:2023:2207).
Openbaarheid
De verdachte is de gebruiker van het account ‘ [account 1] ’. Op 4 januari 2024 heeft ‘ [account 1] ’ de Telegramgroep [telegramgroep] opgericht en sindsdien beheerd. Het Telegram account ‘ [account 2] ’ nam vanaf 5 juni 2024 deel aan de groep. Dit betreft de medeverdachte [medeverdachte 1] . Zijn rol in de groep was ‘admin’, (mede)beheerder van de groep. Vanaf 11 juni 2024 nam het account ‘ [account 3] ’ ook deel aan de groep. Dit betreft de medeverdachte [medeverdachte 2] .
Deelnemers aan de groep werden toegevoegd door het verspreiden van uitnodigingslinken in andere Telegramgroepen. Iedereen die de link accepteerde werd onderdeel van de groep. De verdachte kende sommige mensen uit de groep, maar heel veel mensen niet.
Op 7 juni 2024 heeft [verdachte] een propagandaflyer gedeeld met daarbij vermeld de tekst “This is our new propaganda flyers print it and spread it”. Op de flyer staat vermeld: “[telegramgroep] propaganda flyer, the [telegramgroep] is an training group for white people we train and prepare for a race war”. Zoals in de bijgaande tekst staat vermeld was het kennelijk de bedoeling dat deze propaganda verder werd verspreid om zo meer mensen voor de groep te werven. Dat blijkt ook uit het feit dat er stickers zijn geplakt van [telegramgroep] in de openbare ruimte door de verdachte en [medeverdachte 1] .
Op 3 juli 2024 waren er 62 deelnemers aan de groep en op 20 augustus 2024 waren er 94 deelnemers.
Aan het verweer ligt de opvatting ten grondslag dat straffeloos opruiende uitlatingen kunnen worden gedaan binnen een groep van personen die door een zodanige beslotenheid wordt gekenmerkt dat niet kan worden gezegd dat zij zijn gedaan ‘in het openbaar’, zoals bedoeld in artikel 131 Sr. Dit verweer slaagt niet.
De rechtbank is van oordeel dat wel bewezen kan worden dat het delen van de berichten en afbeeldingen in de Telegramgroep [telegramgroep] in het openbaar in de zin van artikel 131 Sr heeft plaatsgevonden. Daartoe is redengevend (1) het betrekkelijk grote gemak waarmee iemand tot de Telegramgroep [telegramgroep] kon toetreden, (2) de willekeurige en openbare werving van de leden, (3) het kennelijk ontbreken van afspraken omtrent vertrouwelijkheid van de gedeelde berichten en (4) de omvang van de groep die ten tijde van de berichten van de verdachte tussen de 62 en 94 leden bestond en daarmee niet uit “een beperkt aantal leden” terwijl er tussentijds ook mensen uit de groep werden verwijderd wanneer zij niet actief genoeg waren en het ledenaantal dus ook nog aanzienlijk hoger dan 94 kan zijn geweest.
Opruiend van aard met terroristisch oogmerk?
Zoals uit de hierboven genoemde propagandaflyer blijkt was de Telegramgroep [telegramgroep] een trainingsgroep voor witte mensen die trainen voor en zich voorbereiden op een rassenoorlog tegen alle ‘niet witte’ mensen. De berichten en afbeeldingen die door de verdachten en andere deelnemers in de Telegramgroep [telegramgroep] zijn gedeeld betreffen vele berichten en afbeeldingen van racistische en rechts-extremistische aard met onder meer verheerlijkende verwijzingen naar Nazi-Duitsland, Hitler, hakenkruizen en de term ‘1488’. Het nummer 14 in deze term staat voor de 14 woorden van David Lane ‘
we must secure the existence of our people and a future for white children’en 88 staat voor ‘Heil Hitler’. Door de verdachte zijn daarnaast ook nog berichten geplaatst gericht tegen homo’s en joden zoals een afbeelding van een persoon in regenboogkleuren die aan een strop hangt met de tekst ‘kill your local faggit’ en een afbeelding met de tekst ‘good night gay pride’ waarbij een persoon in het roze wordt geslagen. Ook heeft hij een bericht geplaatst met de tekst ‘we need tot kill every single Muslim and Jew’.
Hieruit leidt de rechtbank af dat het doel van de Telegramgroep [telegramgroep] was om tot een rassenoorlog te komen en op die wijze ‘het witte ras’ te redden. Daarbij wordt opgeroepen tot geweld tegen ‘niet witte’ mensen en daarnaast roept de verdachte op tot geweld tegen homo’s, moslims en joden. Daarmee wordt opgeroepen tot strafbare feiten als mishandeling en openlijke geweldpleging. Die oproeping heeft ook een terroristisch oogmerk. Immers, aldus wordt een deel van de bevolking, namelijk iedereen met een niet-Europese etnische afkomst, homo’s, moslims en joden, vrees aangejaagd. Dan is er sprake van een terroristisch oogmerk (vergelijk artikel 83a van het Wetboek van Strafrecht).
De andere in de tenlastelegging genoemde berichten en afbeeldingen die in de Telegramgroep [telegramgroep] zijn geplaatst en die zoals gezegd racistisch en rechts-extremistisch van aard zijn, zijn op zichzelf niet allemaal als opruiend te beschouwen. Maar bezien in onderlinge samenhang kunnen alle uitlatingen en dus ook de uitlatingen onder B worden aangemerkt als opruiend tot het plegen van een terroristisch misdrijf.
Conclusie
Gelet op vorenstaande gedragingen van de verdachte, is de rechtbank van oordeel dat wettig en overtuigend is bewezen dat de verdachte zich in de in de tenlastelegging genoemde periode schuldig heeft gemaakt aan opruiing (tot een terroristisch misdrijf) en verspreiding van geschriften en afbeeldingen ter opruiing tot een terroristisch misdrijf.
De door de verdediging gevoerde verweren worden verworpen.
4.2.
Beoordeling bewijsverweren feit 2
4.2.1.
Standpunt verdediging
De raadsman heeft vrijspraak van deelneming aan de terroristische organisatie
The Basebepleit. Hij heeft aangevoerd dat de verdachte heeft gecommuniceerd met het Telegram account [account 4] , maar dat niet kan worden bewezen dat dát het account van de in de tenlastelegging bedoelde criminele organisatie was.
Indien deelname wel wordt bewezen dan dient de pleegperiode ingekort te worden tot de periode dat de verdachte aan het kanaal heeft deelgenomen.
4.2.2.
Beoordeling
Blijkens het Besluit van de Minister van Buitenlandse Zaken in overeenstemming met de Minister van Veiligheid en Justitie en de Minister van Financiën van 18 januari 2024, nr. MinBuZa-2023.20277-43, tot aanwijzing van The Base als organisatie waarop de Sanctieregeling terrorisme 2007-II van toepassing is, is The Base een terroristische organisatie. Zie ook de uitspraak van het Gerechtshof Den Haag van 20 april 2023, ECLI:NL:GHDHA:2023:997, en de uitspraak van Rechtbank Rotterdam van 2 december 2021, ECLI:NL:RBROT:2021:11858.
Vanaf april 2024 was de verdachte in contact met het Telegramaccount [account 4] . Tussen 7 april 2024 en 11 augustus 2024 heeft hij meerdere afbeeldingen en video’s naar gebruiker [account 4] gestuurd.
Uit het kennisdocument dat ten aanzien van de organisatie The Base is opgemaakt blijkt dat het meest recente kanaal van deze organisatie op Telegram het kanaal [naam kanaal] was. Dit kanaal is op 14 augustus 2024 uit de lucht gehaald. De afbeeldingen die door de verdachte naar gebruiker [account 4] zijn gestuurd, verschenen een dag later op het officiële Telegram kanaal [naam kanaal] . Er is dan ook geen enkele aanleiding om te veronderstellen dat de verdachte te maken had met iemand die niet daadwerkelijk een onderdeel van The Base was, zoals door de raadsman is aangevoerd.
Gelet op vorenstaande gedragingen van de verdachte, is de rechtbank van oordeel dat wettig en overtuigend is bewezen dat de verdachte lid is geweest van en deelnemer aan de terroristische organisatie The Base die tot oogmerk heeft het plegen van terroristische misdrijven. Er is geen aanleiding om in de bewezenverklaring de pleegperiode in te korten, nu kan worden bewezen dat de verdachte op tijdstippen in die periode heeft deelgenomen aan The Base.
Het door de verdediging gevoerde verweer wordt in al zijn onderdelen verworpen.
4.3.
Bewezenverklaring en bewijsmotivering
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan en op grond van de voor het bewijs redengevende inhoud van wat hiervoor in de paragrafen 4.2.1 en 4.2.2 is opgemerkt is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
1.
hij op tijdstippen gelegen in de periode van 4 juni
2024 tot en met 20 augustus 2024, te Hengelo of elders in Nederland in Nederland,
tezamen en in vereniging met anderen ,
telkens
A
in het openbaar, bij geschrift en/of bij afbeelding, tot een terroristisch misdrijf
heeft opgeruid,
door middel van het oprichten en beheren van de Telegramgroep ‘[telegramgroep]’ en het plaatsen in die groep van berichten en afbeeldingen en
video’s, te weten:
- een flyer (afbeelding) waarop de rechts-extremistische en/of
accelerationistische term ‘1488’ en/of ‘[telegramgroep]’ staan en ‘[telegramgroep]’ wordt aangeduid als
een trainingsgroep voor witte mensen die traint en zich voorbereidt op een
rassenoorlog, waarbij hij, verdachte, het bericht plaatst ‘This is our new
propaganda flyers print it and spread it’ (p. 2008)
en
- ( andere) afbeeldingen die aansporen tot het deelnemen aan ‘[telegramgroep]’ (p. 2027,
2028, 2029, 2031, 2038, 2039, 2053)
- ( andere) berichten en/of afbeeldingen waarop de rechts-extremistische en/of
accelerationistische term ‘1488’ naar voren komt (p. 2024, 2041)
en
- een afbeelding waarop een persoon/silhouet in regenboogkleuren hangt aan
een strop, een andere persoon/silhouet toekijkt, een hakenkruis is afgebeeld en
de tekst staat ‘Kill your local faggit’ (p. 2025)
en
- een of meer video’s (afbeelding(en)) waarin hij, verdachte, en/of
medeverdachte [medeverdachte 1] een ‘skull masker’ dragen, een Nazi Duitsland armband
dragen, de Hitlergroet doen, poseren voor de vlag van ‘[telegramgroep]’ en/of een in brand
gestoken regenboogvlag (p. 2034, 2052)
en
- een afbeelding waarop de tekst ‘good night gay pride’ staat en een persoon/silhouet in het roze (in elkaar) wordt geslagen (p. 2042)
en
- een bericht waarin staat dat hij, verdachte, een molotov cocktail gaat maken, een video ervan maakt en gaat testen, en kort daarop een video (afbeelding) in de Telegramgroep plaatst waarin een persoon een molotov cocktail gooit, een grote vlam is te zien en de persoon onder meer de Hitlergroet maakt (p. 2046, 2047)
- een afbeelding waarop een hakenkruis staat en de tekst ‘defend our white europe’ (p. 2054)
en
- een bericht met de tekst ‘We need to kill every single Muslim and Jew’ (p. 2055)
en
- een video (afbeelding) van de Atomwaffen Division waarin (in legerkleding geklede en/of ‘skull masker’ dragende) personen aan vecht- en schiettraining doen, geschoten wordt met lange afstandwapens, en vlaggen van Israël, de Verenigde Staten, de Verenigde Naties, Black Lives Matter en een regenboogvlag in brand worden gestoken (p. 2059, 2060, 2061)
en
B
afbeelding
en, waarin tot een terroristisch misdrijf wordt opgeruid heeft verspreid,
terwijl hij, verdachte en/of zijn mededader(s) wisten of ernstige reden had(den) om te vermoeden dat in de afbeelding(en)
zodanige opruiing voorkomt,
door middel van het plaatsen in die groep van afbeeldingen, te weten:
- een afbeelding waarop een persoon/silhouet in regenboogkleuren hangt aan een strop, een andere persoon/silhouet toekijkt, een hakenkruis is afgebeeld en de tekst staat ‘Kill your local faggit’ (p. 2025)
en
- een afbeelding waarop de tekst ‘good night gay pride’ staat en een persoon/silhouet in het roze (in elkaar) wordt geslagen (p. 2042)
en
- een video (afbeelding) van de Atomwaffen Division waarin (in legerkleding geklede en/of ‘skull masker’ dragende) personen aan vecht- en schiettraining doen, geschoten wordt met lange afstandwapens, en vlaggen van Israël, de Verenigde Staten, de Verenigde Naties, Black Lives Matter en een regenboogvlag in brand worden gestoken (p. 2059, 2060, 2061);
2.
hij in de periode van 1 april 2024 tot en met 20 augustus 2024 te Hengelo, en/of elders in Nederland, heeft deelgenomen aan een organisatie, te weten ‘The Base’ (een internationaal netwerk van rechtsextremisten) welke organisatie tot oogmerk heeft het plegen van terroristische misdrijven, te weten,
A. het opzettelijk brand stichten en/of een ontploffing teweegbrengen, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel en/of levensgevaar voor een ander te duchten is en/of dit feit iemands dood ten gevolge heeft (zoals bedoeld in artikel 157 Wetboek van Strafrecht), (te) begaan met een terroristisch oogmerk en/of
B. doodslag (te) begaan met een terroristisch oogmerk (zoals bedoeld in artikel 288a van het Wetboek van Strafrecht) en/of
C. moord (te) begaan met een terroristisch oogmerk (zoals bedoeld in artikel 289/289a jo. 83 van het Wetboek van Strafrecht) en/of
D. de samenspanning en/of opzettelijke voorbereiding van en/of bevordering tot
eerder vermelde misdrijven (zoals bedoeld in artikel 176a en/of 289a en/of 96
lid 2 van het Wetboek van Strafrecht) en/of
E. het voorhanden hebben van een of meerdere wapens en/of munitie van de categorieën II en/of III (zoals bedoeld in artikel 26 lid 1 van de Wet wapens en munitie) (te) begaan met een terroristisch oogmerk en/of met het oogmerk om een terroristisch misdrijf voor te bereiden of gemakkelijk te maken (zoals bedoeld in artikel 55 lid 1 en/of lid 5 van de Wet wapens en munitie).
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5.Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
1.
meerdaadse samenloop van
A:
Medeplegen van: in het openbaar tot enig strafbaar feit opruien, terwijl het strafbare feit waartoe wordt opgeruid een terroristisch misdrijf inhoudt, meermalen gepleegd;
en
B:
Medeplegen van: een afbeelding waarin tot een terroristisch misdrijf wordt opgeruid, verspreiden, terwijl hij weet dat in de afbeelding zodanige opruiing voorkomt, meermalen gepleegd.
2.
Deelneming aan een terroristische organisatie;
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. De feiten zijn dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
6.1.
Algemeen
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
6.2.
Feiten waarop de straf is gebaseerd
De verdachte is op 16-jarige leeftijd lid geworden van de rechtsextremistische en terroristische organisatie The Base, een internationaal online accelerationistisch netwerk. Ook heeft de verdachte zich op Telegram schuldig gemaakt aan opruiing (tot een terroristisch misdrijf) en het verspreiden van berichten en afbeeldingen met een rechtsextremistisch karakter waarin ontegenzeggelijk tot een terroristisch misdrijf wordt opgeruid.
Het accelerationisme is een rechtsextremistische ideologie die via diverse - voornamelijk besloten - sociale mediaplatformen wordt verspreid. De aanhangers verheerlijken en rechtvaardigen terroristisch geweld om versneld een rassenoorlog te ontketenen. Hierdoor willen zij chaos creëren in de samenleving waarin het huidige politieke bestel dan kan worden vervangen door een witte (nationaalsocialistische) etnostaat.
Terrorisme wordt internationaal gezien als één van de ernstigste misdrijven. Het raakt rechtstreeks de openbare orde en/of de veiligheid en stabiliteit van een samenleving en haar burgers. De Nederlandse samenleving is divers en een ieder die in Nederland woont dient ongeacht zijn of haar culturele achtergrond, ras, geslacht en religie tegen terroristisch geweld te worden beschermd.
De NCTV heeft in eerdere publicaties al stilgestaan bij het gevaar dat online aansporingen kunnen leiden tot offline geweldsdaden. Dat laatste is ook bij de verdachte zichtbaar, die weliswaar zich vooral online heeft geuit, maar ook in de fysieke wereld acties heeft ondernomen als het plakken van stickers, verspreiden van flyers en stelen en in brandsteken van een regenboogvlag.
6.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
6.3.1.
Strafblad
Uit een uittreksel uit de justitiële documentatie van 31 januari 2025, blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor strafbare feiten.
6.3.2.
Rapportages en verklaringen van deskundigen op de terechtzitting
Psycholoog [naam 1] heeft samen met [naam 2] , forensisch milieuonderzoeker, een rapport over de verdachte opgemaakt gedateerd 3 februari 2025. Dit rapport houdt voor zover van belang het volgende in.
Bij de verdachte is sprake van een autismespectrumstoornis. Dat was ook het geval ten tijde van het tenlastegelegde en zijn handelen werd hierdoor beïnvloed. Door zijn stoornis is verdachte minder goed in staat om contacten aan te gaan, emoties te duiden en te uiten en om adequate coping in te zetten als stress oploopt. In de onlinewereld voelt hij zich meer gezien en gehoord, en voelt hij zich vrijer om zich te uiten. Vanuit de autismespectrumstoornis is verdachte minder goed in staat om verbanden te leggen, waardoor hij vaak pas retrospectief en met ondersteuning beter tot inzichten komt. Hoewel zijn normbesef intact lijkt, wordt zijn gedrag op den duur gekleurd door zijn gewelddadige rechtsextremistische, negatieve opvattingen, waarbij hij ook aangeeft tot actie over te willen gaan. Tevens is er sprake van een gebrek aan empathie.
Geadviseerd wordt de ten laste gelegde feiten licht verminderd toe te rekenen aan de verdachte. Het recidiverisico op gewelddadig extremisme wordt op matig geschat zonder interventies. Beschermende factoren vormen de steun van zijn ouders en halfzussen, het huidige kader om hem heen en zijn positieve houding ten opzichte van de toekomst en de opgelegde regels en voorwaarden.
Geadviseerd wordt om de verdachte psycho-educatie over zijn autismespectrumstoornis te geven en training en ondersteuning op vaardigheidsniveau. Bij voorkeur dient dit te geschieden vanuit een ambulante, forensische kliniek zoals Transfore of Family Supporters (regio Twente) die eveneens zo nu en dan met ouders kunnen afstemmen omtrent de behandeling. Met betrekking tot het risico op recidive van extremistisch geweld wordt het noodzakelijk geacht om de (online) activiteiten van verdachte de komende periode te blijven monitoren, begeleiden en sturen/begrenzen. Het landelijk expertise team extremisme (LSE) kan hem een evenwichtig denkkader bieden en daarmee het risico op rechtsextremistische radicalisering terugdringen. Dit advies kan worden vormgegeven in het kader van bijzondere voorwaarden bij een voorwaardelijk strafdeel als juridisch kader (ITB-Harde Kern).
De Raad voor de Kinderbescherming (hierna: RvdK) heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 24 februari 2025. Dit rapport houdt onder meer het volgende in.
De RvdK komt tot eenzelfde inschatting van het recidiverisico en advies als het NIFP.
Daarbij merkt zij op dat het positief is dat de verdachte gemotiveerd is om behandeling aan te gaan. Daarnaast heeft hij tot op heden goed meegewerkt tijdens de contacten met de politie en de jeugdreclassering. Zijn opgelopen achterstand op school heeft hij inmiddels ingehaald wat lovenswaardig is.
Bij bewezenverklaring adviseert de RvdK om een voorwaardelijke jeugddetentie op te leggen met als bijzondere voorwaarden: meldplicht, deelname aan het ITB plus traject gedurende zes maanden, verplichting om mee te werken aan duidingsgesprekken, niet in aanraking komen met extremistisch materiaal en vermijden dat dit op zijn gegevensdragers komt, geen digitale omgevingen bezoeken waarin materiaal met extremistische inhoud verkregen kan worden en waarin over extremistische ideologie wordt gecommuniceerd, meewerken aan controle daarop, contactverbod met de medeverdachten en het hebben van een dagbesteding. Vanuit pedagogisch oogpunt zal een onvoorwaardelijke jeugddetentie enkel schade aanbrengen. Indien de rechtbank van oordeel is dat er eveneens een onvoorwaardelijke straf moet volgen dan wordt geadviseerd een werkstraf op te leggen. Daarbij wordt wel opgemerkt dat de verdachte zijn vrije tijd op dit moment grotendeels besteedt aan het inhalen van schoolwerk.
6.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
De conclusies van de psycholoog worden gedragen door zijn bevindingen. De rechtbank neemt die conclusies over en maakt die tot de hare. Nu bij de verdachte sprake is van een psychische stoornis die ook aanwezig was ten tijde van de tenlastegelegde feiten acht de rechtbank de verdachte voor deze feiten in licht verminderde mate toerekeningsvatbaar.
Gezien de ernst van de feiten kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van jeugddetentie. Bij de bepaling van de duur van de jeugddetentie heeft de rechtbank acht geslagen op de nog jonge leeftijd van de verdachte en zijn licht verminderde toerekenbaarheid, het toepasselijke jeugdstrafrecht, alsmede op straffen die in soortgelijke zaken plegen te worden opgelegd. Bij het bepalen van de duur van de straf is tevens in het voordeel van de verdachte meegewogen dat hij zich sinds de schorsing van de voorlopige hechtenis op alle vlakken goed heeft ingezet. De school is tevreden over hem en de samenwerking met de jeugdreclassering loopt ook goed, waarbij verdachte zich houdt aan alle afspraken. Het onvoorwaardelijk deel van de op te leggen jeugddetentie zal daarom worden beperkt tot de tijd die de verdachte in voorarrest heeft doorgebracht, zijnde in totaal 86 dagen. De rest ven de jeugddetentie zal voorwaardelijk worden opgelegd.
Door de officier van justitie is gevorderd om naast de deels voorwaardelijke jeugddetentie tevens een werkstraf op te leggen. De rechtbank acht een werkstraf niet passend, alle omstandigheden in aanmerking genomen. De verdachte is momenteel, met succes, hard bezig om zijn ingelopen achterstanden op school in te halen. Een werkstraf zou een groot deel van de tijd in beslagnemen die hij nodig heeft om zijn achterstanden weer in te lopen. Dit wordt niet wenselijk geacht.
Het voorwaardelijk deel van de jeugddetentie wordt opgelegd met als doel de verdachte ervan te weerhouden opnieuw strafbare te plegen. Tevens wordt het aldus mogelijk om aan de verdachte de bijzondere voorwaarden op te leggen die door de RvdK zijn geadviseerd en ook door de rechtbank noodzakelijk worden geacht. Anders dan door de officier van justitie is gevorderd ziet de rechtbank geen aanleiding om de door hem voorgestelde aanvullende bijzondere voorwaarde omtrent social media gebruik op te nemen, omdat de RvdK het social media gebruik wel wil controleren maar daar geen verbod op wenst. Met de RvdK is de rechtbank van oordeel dat de verdachte de mogelijkheid moet hebben om aan te tonen dat hij op een juiste wijze met social media gebruik om kan gaan. De voorwaarden zoals door de RvdK zijn geformuleerd bieden genoeg mogelijkheden tot controle hierop. De rechtbank zal de frequentie van deze controle beperken tot maximaal 3 keer per jaar.
Omdat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de verdachte wederom een misdrijf zal begaan dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen, zullen de op grond van artikel 77z van het Wetboek van Strafrecht te stellen voorwaarden en het op grond van artikel 77aa van dit wetboek uit te oefenen toezicht, dadelijk uitvoerbaar worden verklaard.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straffen, waaronder de hieronder besproken verbeurdverklaringen, passend en geboden.

7.In beslag genomen voorwerpen

7.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft een lijst overgelegd waarop de nog niet teruggegeven inbeslaggenomen goederen staan vermeld. Die lijst is als bijlage III aan dit vonnis gehecht.
De officier van justitie heeft gevorderd de op lijst genoemde mobiele telefoon verbeurd te verklaren en de twee genoemde luchtdrukwapens te onttrekken aan het verkeer omdat het ongecontroleerd bezit daarvan in strijd is met het algemeen belang.
7.2.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft verzocht de mobiele telefoon aan de verdachte terug te geven. Hoewel juridisch gezien verbeurdverklaring mogelijk is, is het niet opportuun om bij een minderjarige verdachte zijn telefoon af te pakken waarna hij vervolgens een nieuwe aan moet schaffen. Ten aanzien van de twee luchtbuksen geldt dat het bezit daarvan niet in strijd is met het algemeen belang.
7.3.
Beoordeling
De in beslag genomen mobiele telefoon zal worden verbeurd verklaard. De rechtbank heeft op zichzelf enig begrip voor het standpunt van de verdediging, maar is van oordeel dat de verbeurdverklaring een passende bijkomende straf is. De telefoon is ook vatbaar voor verbeurdverklaring aangezien deze toebehoort aan de verdachte en de bewezen feiten met behulp van dit voorwerp zijn begaan.
Ook de twee luchtbuksen zullen worden verbeurd verklaard. De luchtbuksen zijn te zien op foto’s die door de verdachte zijn verspreid als onderdeel van de bewezenverklaarde feiten. De bewezen verklaarde feiten zijn daarom met behulp van deze voorwerpen begaan.

8.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 33, 33a, 47, 55, 77a, 77g, 77h, 77i, 77x, 77y, 77z, 77aa, 77gg, 131, 132 en 140a van het Wetboek van Strafrecht.

9.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

10.Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen dat de verdachte de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
jeugddetentievoor de duur van
190 (honderdnegentig) dagen;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, zijnde in totaal 86 dagen, bij de uitvoering van de opgelegde jeugddetentie in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
bepaalt dat een gedeelte van de
jeugddetentiegroot
104 (honderdvier) dagen,
niet ten uitvoerzal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een
proeftijd, die wordt vastgesteld op een
twee jaren;
de tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft en ook als de veroordeelde gedurende de proeftijd een bijzondere voorwaarden niet naleeft of een voorwaarde die daaraan van rechtswege is verbonden;
stelt als algemene voorwaarde dat de veroordeelde zich voor het einde van die proeftijd niet zal schuldig maken aan een strafbaar feit;
stelt als bijzondere voorwaarden dat de veroordeelde:
1. zich gedurende een door de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Overijssel, afdeling jeugdreclassering, te bepalen periode (die loopt tot maximaal het einde van de proeftijd) en op door de jeugdreclassering te bepalen tijdstippen zal melden bij de reclassering, zo vaak en zo lang deze instelling dat noodzakelijk acht;
2. op geen enkele wijze – direct of indirect – contact zal opnemen, zoeken of hebben met [medeverdachte 1] (geboren op [geboortedatum 2] 2005) en [medeverdachte 2] (geboren [geboortedatum 3] 1998);
3. deelneemt aan het ITB-plus traject van de jeugdreclassering gedurende de eerste zes maanden van de proeftijd;
4. zal meewerken aan duidingsgesprekken. Indien hiervoor externe experts/instanties, zoals het LSE, noodzakelijk worden geacht, verleent hij hieraan zijn medewerking;
5. vermijdt in aanraking te komen met extremistisch materiaal en vermijdt dat dit extremistisch materiaal op zijn gegevensdragers komt;
6. zich op welke wijze dan ook onthoudt van:
- het bezoeken van digitale omgevingen waarin materiaal met extremistische inhoud verkregen kan worden;
- het bezoeken van digitale omgevingen waarin over extremistische ideologie wordt gecommuniceerd;
7. meewerkt aan controle van al zijn gegevensdragers en daarbij toegang verschaft tot alle aanwezige computers, smartphones en andere digitale gegevensdragers waarmee gecommuniceerd kan worden. Hierbij dient hij gebruikersnamen en wachtwoorden die nodig zijn voor de controle te verstrekken. De controle is gericht op de vraag of de veroordeelde zich houdt aan voorwaarden en is daarmee dus gericht op het gebruik van social media of andere platforms waarop met anderen kan worden gecommuniceerd en op controle van de onder 6 genoemde voorwaarde. De controle vindt maximaal 3 maal per jaar plaats. De jeugdreclassering kan zich laten bijstaan door een persoon die deskundig is op digitaal gebied, zoals iemand van de politie;
8. een vorm van dagbesteding heeft die is goedgekeurd door de jeugdreclassering;
verstaat dat van rechtswege de volgende voorwaarden zijn verbonden aan de hierboven genoemde bijzondere voorwaarden:
- de veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
- de veroordeelde zal medewerking verlenen aan jeugdreclasseringstoezicht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen en het zich melden bij de jeugdreclassering zo vaak en zolang als de jeugdreclassering dit noodzakelijk acht;
geeft opdracht aan Jeugdbescherming Overijssel, afdeling jeugdreclassering, tot het houden van toezicht op de naleving van de bijzondere voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
beveelt dat de gestelde voorwaarden en het aan genoemde jeugdreclasseringsinstelling opgedragen toezicht, dadelijk uitvoerbaar zijn;
beslist ten aanzien van de voorwerpen, geplaatst op de lijst van inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, als volgt:
- verklaart verbeurd als bijkomende straf: de telefoon met voorwerpnummer [proces-verbaalnummer 1] , het luchtdrukwapen met voorwerpnummer [proces-verbaalnummer 2] en het luchtdrukwapen met voorwerpnummer [proces-verbaalnummer 3] ;
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte, die bij eerdere beslissing is geschorst.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. J.L.M. Boek, voorzitter,
en mrs. M.K. Asscheman-Versluis, rechter tevens kinderrechter en D. van Putten, rechter,
in tegenwoordigheid van mr. J.S. Beukema, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 17 maart 2025.
De voorzitter en de jongste rechter zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst nader omschreven tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1.
Hij op één of meer tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van 4 juni
2024 tot en met 20 augustus 2024, te Hengelo en/of elders in Nederland,
tezamen en in vereniging met één of meer ander(en) en/of alleen,
(telkens)
A
in het openbaar, bij geschrift en/of bij afbeelding, tot een terroristisch misdrijf
dan wel een misdrijf ter voorbereiding of vergemakkelijking van een terroristisch
misdrijf en/of enig strafbaar feit en/of gewelddadig optreden tegen het openbaar
gezag heeft opgeruid,
door middel van
het oprichten en beheren van de Telegramgroep ‘[telegramgroep]’ en/of
het plaatsen in die groep van een of meer bericht(en) en/of afbeelding(en) en/of
video’s, te weten:
- een flyer (afbeelding) waarop de rechts-extremistische en/of
accelerationistische term ‘1488’ en/of ‘[telegramgroep]’ staan en ‘[telegramgroep]’ wordt aangeduid als
een trainingsgroep voor witte mensen die traint en zich voorbereidt op een
rassenoorlog, waarbij hij, verdachte, het bericht plaatst ‘This is our new
propaganda flyers print it and spread it’ (p. 2008)
en/of
- ( andere) afbeeldingen die aansporen tot het deelnemen aan ‘[telegramgroep]’ (p. 2027,
2028, 2029, 2031, 2038, 2039, 2053)
- ( andere) berichten en/of afbeeldingen waarop de rechts-extremistische en/of
accelerationistische term ‘1488’ naar voren komt (p. 2024, 2041)
en/of
- een afbeelding waarop een persoon/silhouet in regenboogkleuren hangt aan
een strop, een andere persoon/silhouet toekijkt, een hakenkruis is afgebeeld en
de tekst staat ‘Kill your local faggit’ (p. 2025)
en/of
- een of meer video’s (afbeelding(en)) waarin hij, verdachte, en/of
medeverdachte [medeverdachte 1] een ‘skull masker’ dragen, een Nazi Duitsland armband
dragen, de Hitlergroet doen, poseren voor de vlag van ‘[telegramgroep]’ en/of een in brand
gestoken regenboogvlag (p. 2034, 2052)
en/of
- een afbeelding waarop de tekst ‘good night gay pride’ staat en een
persoon/silhouet in het roze (in elkaar) wordt geslagen (p. 2042)
en/of
- een bericht waarin staat dat hij, verdachte, een molotov cocktail gaat maken,
een video ervan maakt en gaat testen, en kort daarop een video (afbeelding) in
de Telegramgroep plaatst waarin een persoon een molotov cocktail gooit, een
grote vlam is te zien en de persoon onder meer de Hitlergroet maakt (p. 2046,
2047)
- een afbeelding waarop een hakenkruis staat en de tekst ‘defend our white
europe’ (p. 2054)
en/of
- een bericht met de tekst ‘We need to kill every single Muslim and Jew’ (p.
2055)
en/of
- een video (afbeelding) van de Atomwaffen Division waarin (in legerkleding
geklede en/of ‘skull masker’ dragende) personen aan vecht- en schiettraining
doen, geschoten wordt met lange afstandwapens, en vlaggen van Israël, de
Verenigde Staten, de Verenigde Naties, Black Lives Matter en een regenboogvlag
in brand worden gestoken (p. 2059, 2060, 2061)
en/of
B
een geschrift en/of afbeelding, waarin tot een terroristisch misdrijf en/of een
misdrijf ter voorbereiding of vergemakkelijking van een terroristisch misdrijf
en/of tot enig strafbaar feit en/of
gewelddadig optreden tegen het openbaar gezag wordt opgeruid heeft verspreid,
openlijk tentoongesteld en/of heeft aangeslagen, of om verspreid, openlijk
tentoongesteld en/of aangeslagen te worden, in voorraad heeft gehad,
terwijl hij, verdachte en/of zijn mededader(s) wist(en) of ernstige reden
had(den) om te vermoeden dat in het/de geschrift(en) en/of de afbeelding(en)
zodanige opruiing voorkomt,
door middel van het plaatsen in die groep van een of meer afbeelding(en), te
weten:
- een afbeelding waarop een persoon/silhouet in regenboogkleuren hangt aan
een strop, een andere persoon/silhouet toekijkt, een hakenkruis is afgebeeld en
de tekst staat ‘Kill your local faggit’ (p. 2025)
en/of
- een afbeelding waarop de tekst ‘good night gay pride’ staat en een
persoon/silhouet in het roze (in elkaar) wordt geslagen (p. 2042)
en/of
- een video (afbeelding) van de Atomwaffen Division waarin (in legerkleding
geklede en/of ‘skull masker’ dragende) personen aan vecht- en schiettraining
doen, geschoten wordt met lange afstandwapens, en vlaggen van Israël, de
Verenigde Staten, de Verenigde Naties, Black Lives Matter en een regenboogvlag
in brand worden gestoken (p. 2059, 2060, 2061);
(art. 47 jo. 131, 132 Sr)
2.
hij in of omstreeks de periode van 01 april 2024 tot en met 20 augustus 2024 te
Hengelo, en/of elders in Nederland, heeft deelgenomen aan een organisatie,
te weten ‘The Base’ (een internationaal netwerk van rechtsextremisten)
welke organisatie tot oogmerk heeft het plegen van terroristische misdrijven, te
weten,
A. het opzettelijk brand stichten en/of een ontploffing teweegbrengen, terwijl
daarvan gemeen gevaar voor goederen en/of gevaar voor zwaar lichamelijk
letsel en/of levensgevaar voor een ander te duchten is en/of dit feit iemands
dood ten gevolge heeft (zoals bedoeld in artikel 157 Wetboek van Strafrecht),
(te) begaan met een terroristisch oogmerk en/of
B. doodslag (te) begaan met een terroristisch oogmerk (zoals bedoeld in artikel
288a van het Wetboek van Strafrecht) en/of
C. moord (te) begaan met een terroristisch oogmerk (zoals bedoeld in artikel
289/289a jo. 83 van het Wetboek van Strafrecht) en/of
D. de samenspanning en/of opzettelijke voorbereiding van en/of bevordering tot
eerder vermelde misdrijven (zoals bedoeld in artikel 176a en/of 289a en/of 96
lid 2 van het Wetboek van Strafrecht) en/of
E. het voorhanden hebben van een of meerdere wapens en/of munitie van de
categorieën II en/of III (zoals bedoeld in artikel 26 lid 1 van de Wet wapens en
munitie) (te) begaan met een terroristisch oogmerk en/of met het oogmerk om
een terroristisch misdrijf voor te bereiden of gemakkelijk te maken (zoals
bedoeld in artikel 55 lid 1 en/of lid 5 van de Wet wapens en munitie).
(art. 140a Sr)