ECLI:NL:RBROT:2025:3483

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
17 maart 2025
Publicatiedatum
17 maart 2025
Zaaknummer
71/259129-24
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor opruiing tot een terroristisch misdrijf met bijzondere voorwaarden

Op 17 maart 2025 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, geboren in 1998, die zich schuldig heeft gemaakt aan opruiing tot een terroristisch misdrijf. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 191 dagen, waarvan 30 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaar. De verdachte is licht verminderd toerekeningsvatbaar bevonden. De zaak betreft uitlatingen die de verdachte heeft gedaan in een Telegramgroep, waarin hij opriep tot geweld tegen niet-witte mensen en zich aansloot bij een groep die zich voorbereidde op een rassenoorlog. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte de tenlastegelegde uitlatingen heeft gedaan en dat deze opruiend van aard zijn met een terroristisch oogmerk. De rechtbank heeft bijzondere voorwaarden opgelegd, waaronder een meldplicht, ambulante behandeling en een verbod op het gebruik van social media. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte in overweging genomen bij het bepalen van de straf.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 1
Parketnummer: 71/259129-24
Datum uitspraak: 17 maart 2025
Tegenspraak
Verkort vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum 1] 1998,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres [adres],
raadsvrouw mr. T.C. Schouten, advocaat te Utrecht.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het opnieuw aangevangen onderzoek op de terechtzitting van 3 maart 2025.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de vordering nadere omschrijving tenlastelegging, waarbij de oorspronkelijke opgave van de feiten als bedoeld in artikel 261, derde lid van het Wetboek van Strafvordering op vordering van de officier van justitie is gewijzigd. De tekst van de nader omschreven tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. G. Sannes heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 191 dagen met aftrek van voorarrest, waarvan 30 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaar en met de bijzondere voorwaarden die door de reclassering zijn geadviseerd. Tevens heeft de officier van justitie de dadelijke uitvoerbaarheid van de bijzondere voorwaarden gevorderd.

4.Bewijs en bewezenverklaring

Tenlastegelegde uitlatingen
Op grond van de bewijsmiddelen is komen vast te staan dat de verdachte de in de tenlastelegging genoemde uitlatingen heeft gedaan. Met betrekking tot de vraag of deze uitlatingen opruiing opleveren overweegt de rechtbank het volgende.
Juridisch kader opruiing
In artikel 131 van het Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr) is opruiing tot enig strafbaar feit of tot gewelddadig optreden tegen het openbaar gezag strafbaar gesteld. Het belang van de strafbaarstelling is gelegen in bescherming van de openbare orde. Voor een bewezenverklaring moet, zo volgt uit de bestendige jurisprudentie rondom het strafbare feit opruiing, aan de volgende vereisten worden voldaan.
Door de verdachte moet zijn aangezet tot iets ongeoorloofds, te weten een naar Nederlands recht strafbaar feit en/of gewelddadig optreden tegen het openbaar gezag. Bij de beoordeling van de vraag of daarvan sprake is komt betekenis toe aan de inhoud en de strekking van de gedane uitlatingen, in hun onderlinge samenhang bezien en de context waarin deze uitlatingen aan het publiek zijn geopenbaard. Om tot een bewezenverklaring van opruiing te komen, is niet vereist dat de opruiing enig gevolg heeft gehad. Ook is niet vereist dat vast komt te staan dat redelijkerwijs waarschijnlijk is te achten dat het strafbare feit waartoe is opgeruid, zal plaatsvinden.
In het delict opruiing ligt het opzet - al dan niet in voorwaardelijke zin - van de opruier op het aanzetten tot strafbare feiten en/of tot gewelddadig optreden tegen het openbaar gezag besloten. Degene die opruit hoeft niet te weten dat het strafbaar is waartoe hij aanzet.
Vereist is verder dat de uitlating in het openbaar en mondeling, bij geschrift of bij afbeelding is gedaan. Het internet kan worden aangemerkt als een openbare plaats, mits het publiek toegang heeft tot de internetpagina waarop de teksten zijn weergegeven. Bij de beoordeling of opruiing op een online forum in het openbaar is geschied kan bijvoorbeeld acht worden geslagen op de hoeveelheid personen die de uitlatingen ontvangen, hoe wordt bepaald wie tot een online groep wordt toegelaten en of er toetredingsvoorwaarden zijn, of de leden van de online groep elkaar kennen en welke verwachtingen bestaan met betrekking tot de vertrouwelijkheid van uitlatingen op het forum (hof Den Haag 13 november 2023, ECLI:NL:GHDHA:2023:2207)
Openbaarheid
De medeverdachte [medeverdachte 1] is de gebruiker van het account ‘[account 1]’. Op 4 januari 2024 heeft ‘[account 1]’ de Telegramgroep [telegramgroep] opgericht en sindsdien beheerd. Het Telegram account ‘[account 2]’ nam vanaf 5 juni 2024 deel aan de groep. Dit betreft de medeverdachte [medeverdachte 2]. Zijn rol in de groep was ‘admin’, (mede)beheerder van de groep. Vanaf 11 juni 2024 nam het account ‘[account 3]’ ook deel aan de groep. Dit betreft de [verdachte].
De verdachte kreeg een uitnodigingslink toegestuurd en is door die link aan te klikken lid geworden van de Telegramgroep [telegramgroep]. Hij kende de overige deelnemers niet.
Deelnemers aan de groep werden toegevoegd door het verspreiden van uitnodigingslinken in andere Telegram groepen. Iedereen die de link accepteerde werd deelnemer van de groep. De verdachte kende alleen [medeverdachte 1]. De rest van de deelnemers aan de Telegramgroep [telegramgroep] kende hij niet. Er is niet gebleken dat er afspraken waren over de vertrouwelijkheid van de berichten.
Op 7 juni 2024 heeft [medeverdachte 1] een propagandaflyer gedeeld met daarbij vermeld de tekst “This is our new propaganda flyers print it and spread it”. Op de flyer staat vermeld: “[telegramgroep] propaganda flyer, the [telegramgroep] is an training group for white people we train and prepare for a race war”. Zoals in de bijgaande tekst staat vermeld was het kennelijk de bedoeling dat deze propaganda verder werd verspreid om zo meer mensen voor de groep te werven. Dat blijkt ook uit het feit dat er stickers zijn geplakt van [telegramgroep] in de openbare ruimte door de verdachte en [medeverdachte 1].
Op 3 juli 2024 waren er 62 deelnemers aan de groep en op 20 augustus 2024 waren er 94 deelnemers.
Gelet op (1) het betrekkelijk grote gemak waarmee iemand tot de Telegramgroep [telegramgroep] kon toetreden, (2) de willekeurige en openbare werving van de leden, (3) het kennelijk ontbreken van afspraken omtrent vertrouwelijkheid van de gedeelde berichten en (4) de omvang van de groep ten tijde van de berichten van de verdachte, is de rechtbank van oordeel dat de Telegramgroep [telegramgroep] openbaar was. Daarmee waren ook de berichten die in de groep zijn gedeeld openbaar. Aan die conclusie doet niet af dat de Telegramgroep [telegramgroep] alleen op 3 juli 2024 op openbaar heeft gestaan en gedurende de rest van de ten laste gelegde periode kennelijk op besloten heeft gestaan.
Opruiend van aard met terroristisch oogmerk?
Zoals uit de hierboven genoemde propagandaflyer blijkt was de Telegramgroep [telegramgroep] een trainingsgroep voor witte mensen die trainen voor en zich voorbereiden op een rassenoorlog tegen alle ‘niet witte’ mensen. De berichten en afbeeldingen die door de verdachten en andere deelnemers in de Telegramgroep [telegramgroep] zijn gedeeld betreffen vele berichten en afbeeldingen van racistische en rechts-extremistische aard met onder meer verheerlijkende verwijzingen naar Nazi-Duitsland, Hitler, hakenkruizen en de term ‘1488’. Het nummer 14 in deze term staat voor de 14 woorden van David Lane ‘
we must secure the existence of our people and a future for white children’en 88 staat voor ‘Heil Hitler’.
Hieruit leidt de rechtbank af dat het doel van de Telegramgroep [telegramgroep] was om tot een rassenoorlog te komen en op die wijze ‘het witte ras’ te redden. Daarbij wordt opgeroepen tot geweld tegen ‘niet witte’ mensen. Daarmee wordt opgeroepen tot strafbare feiten als mishandeling en openlijke geweldpleging. Die oproeping heeft ook een terroristisch oogmerk. Immers, aldus wordt een deel van de bevolking, namelijk iedereen met een niet-Europese etnische afkomst, vrees aangejaagd. Dan is er sprake van een terroristisch oogmerk (vergelijk artikel 83a van het Wetboek van Strafrecht).
De andere in de tenlastelegging genoemde berichten en afbeeldingen die in de Telegramgroep [telegramgroep] zijn geplaatst en die zoals gezegd racistisch en rechts-extremistisch van aard zijn, zijn op zichzelf niet allemaal als opruiend te beschouwen. Maar bezien in onderlinge samenhang kunnen alle uitlatingen worden aangemerkt als opruiend tot het plegen van een terroristisch misdrijf.
Conclusie
Gelet op vorenstaande gedragingen van de verdachte, is de rechtbank van oordeel dat wettig en overtuigend is bewezen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan opruiing (tot een terroristisch misdrijf).
4.1.
Bewezenverklaring
Wettig en overtuigend is bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
hij op tijdstippen gelegen in de periode van 4 juni
2024 tot en met 20 augustus 2024, te Veenendaal en/of elders in Nederland,
telkens
in het openbaar, bij geschrift , tot een terroristisch misdrijf
heeft opgeruid,
door middel van het plaatsen in de Telegramgroep ‘[telegramgroep]’ van berichten , te weten:
- twee berichten met de tekst ‘auslander raus’ met bij één bericht ook twee
bliksemschichten (zogenaamde Sig-rune van de SS) zijn geplaatst (p. 2069,
2070)
en
- een bericht inhoudende (onder meer) twee bliksemschichten (zogenaamde Sigrune
van de SS) in reactie op een geplaatste afbeelding van Anders Breivik die
de Hitlergroet doet (p. 2069)
en
- het bericht ‘komende zaterdag rellen tegen die kkr turke’ en ‘dan kan ik er
weer een neer steken’ en ‘Ja is mijn jaarlijkse hobby turke steken’ (p. 2069)
en
- het bericht “deze in een moskee”, in reactie op een video met 100 gram flash
powder explosie (p. 2071, 2039)
en
- een bericht met de rechts-extremistische en/of accelerationistische term ‘1488’
en twee keer twee bliksemschichten (zogenaamde Sig-rune van de SS) (p.
2071)
en
door middel vanhet plaatsen in het Telegramkanaal ‘het witte bataljon – off
icieel kanaal nl’ een bericht, te weten:
- ‘ Welkom bij het Witte Bataljon! Wij zijn trouw aan de NNSP en dienen als een
speciale paramilitaire eenheid voor het volk en het vaderland! Als u zich wilt
aansluiten als rekruut contacteer mij: [naam 1] en wij zullen u een datum en
een tijd geven waar u wordt geïnterviewd en getest op uw capabiliteiten als een
soldaat van het Witte Bataljon’ (p. 858)
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
De overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan is gegrond op de redengevende inhoud van het voorgaande en op de inhoud van de wettige bewijsmiddelen, houdende tot bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Het vonnis zal in die gevallen waarin de wet dit vereist worden aangevuld met een later bij dit vonnis te voegen bijlage met daarin de inhoud dan wel de opgave van de bewijsmiddelen.

5.Strafbaarheid feit

De bewezen feiten leveren op:
in het openbaar, bij geschrift, tot enig strafbaar feit opruien, terwijl het strafbare feit waartoe wordt opgeruid een terroristisch misdrijf inhoudt, meermalen gepleegd
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. De feiten zijn dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf

7.1.
Algemeen
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten , de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feit waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft zich op Telegram schuldig gemaakt aan opruiing tot een terroristisch misdrijf.
Het accelerationisme is een rechtsextremistische ideologie die via diverse - voornamelijk besloten - sociale mediaplatformen wordt verspreid. De aanhangers verheerlijken en rechtvaardigen terroristisch geweld om versneld een rassenoorlog te ontketenen. Hierdoor willen zij chaos creëren in de samenleving waarin het huidige politieke bestel dan kan worden vervangen door een witte (nationaalsocialistische) etnostaat.
Terrorisme wordt internationaal gezien als één van de ernstigste misdrijven. Het raakt rechtstreeks de openbare orde en/of de veiligheid en stabiliteit van een samenleving en haar burgers. De Nederlandse samenleving is divers en een ieder die in Nederland woont dient ongeacht zijn of haar culturele achtergrond tegen terroristisch geweld te worden beschermd.
De NCTV heeft in eerdere publicaties al stilgestaan bij het gevaar dat online aansporingen kunnen leiden tot offline geweldsdaden. Dat het bij de verdachte bij online uitingen is gebleven doet dan ook niet af aan de ernst van het feit.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
Uit een uittreksel uit de justitiële documentatie van 31 januari 2025, blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
7.3.2.
Rapportages
Psycholoog [naam 2] heeft samen met [naam 3], forensisch milieuonderzoeker een rapport over de verdachte opgemaakt gedateerd 13 januari 2025. Dit rapport houdt het volgende in.
Bij de verdachte is sprake van een licht verstandelijke beperking. Hij reageert vaak direct en op een impulsieve manier en hij is gemakkelijk beïnvloedbaar. Daarbij is hij van jongs af aan bekend met een fascinatie voor oorlog en geweld. De belangrijkste risicofactor
is de verstandelijke beperking van de verdachte, wat hem impulsief en beïnvloedbaar maakt
en daarmee kwetsbaar voor negatieve invloeden. De verdachte leed ten tijde van het ten laste gelegde ook aan deze licht verstandelijke beperking en werd daardoor beïnvloed. Hij was ten gevolge daarvan niet goed in staat om de impact van de racistische en rechtsextremistische uitspraken die hij zelf deed en welke hij deelde te overzien. Geadviseerd wordt om verdachte het tenlastegelegde vanwege zijn licht verstandelijke beperking in verminderde mate toe te rekenen.
Het risico op recidive met gewelddadig extremisme is matig. Ter vermindering van de kans op recidive is een geschikte woonplek met daaromheen voor verdachte voldoende behandeling en begeleiding noodzakelijk, eveneens als een dagbesteding. De ambulante behandeling dient zich met name te richten op het aanleren van andere vormen van coping, op het leren herkennen en verwoorden van basisemoties en op het oefenen met uitstellen van impulsief gedrag. Daarnaast is psycho-educatie met betrekking tot het gebruik van sociale media en de risico’s daarvan wenselijk. Een dergelijke behandeling zou bij voorkeur moeten worden belegd bij een forensische instelling, zoals bijvoorbeeld de Waag, forensische polikliniek. Aangezien de inschatting is dat verdachte blijvende ondersteuning op de verschillende levensgebieden nodig zal hebben wordt geheel zelfstandig wonen afgeraden. In dit kader kan gedacht worden aan begeleiding en behandeling middels een ForFACT team voor LVB. Geadviseerd wordt om aan verdachte een (deels) voorwaardelijk straf op te leggen met daaraan gekoppeld bijzondere voorwaarden.
Reclassering Nederland heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 28 februari 2025. Dit rapport houdt het volgende in.
Op basis van de afgenomen VERA-2R stelt de reclassering dat er bij verdachte sprake is van een ideologie (heidendom) die het gebruik van geweld legitimeert. Naast concrete voorbereidingshandelingen heeft hij ook uitspraken gedaan waaruit de bereidheid tot geweld blijkt; geweld jegens andersgelovigen ter bescherming van de Nederlandse cultuur. De verdachte geeft zelf aan dat hij regelmatig radicale gedachten heeft en acht zichzelf onvoorspelbaar. De reclassering ondersteunt het advies van het NIFP dat ter vermindering van de kans op recidive een geschikte woonplek met ambulante behandeling en begeleiding noodzakelijk is.
Het risico op recidive op algemene- en geweldsrecidive wordt ingeschat als gemiddeld. Het risico op extremistisch geweld wordt ingeschat als hoog. Bij een veroordeling wordt geadviseerd een (deels) voorwaardelijke straf op te leggen met als bijzondere voorwaarden: meldplicht, ambulante behandeling, dagbesteding, beschermd wonen, contactverbod en een verbod social media.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Nu de conclusies van de psycholoog gedragen worden door haar bevindingen en door hetgeen ook overigens op de terechtzitting is gebleken, neemt de rechtbank die conclusies over en maakt die tot de hare. De verdachte wordt dus in verminderde mate toerekeningsvatbaar geacht.
Gezien de ernst van het feit kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken plegen te worden opgelegd.
Het onvoorwaardelijk deel van de gevangenisstraf zal worden beperkt tot de tijd die de verdachte in voorarrest heeft doorgebracht, wat ook de officier van justitie met zijn strafeis heeft beoogd. De rest van de gevangenisstraf zal voorwaardelijk worden opgelegd.
Het voorwaardelijk strafdeel dient ertoe om de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen. Tevens wordt het aldus mogelijk om aan de verdachte de bijzondere voorwaarden op te leggen die door de reclassering zijn geadviseerd en ook door de rechtbank noodzakelijk worden geacht. De frequentie van de controle op het social media gebruik zal de rechtbank beperken tot maximaal 3 keer per jaar.
Omdat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de verdachte wederom een misdrijf zal begaan dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen, zullen de op te leggen bijzondere voorwaarden, inhoudende een contactverbod, een meldplicht, ambulante behandelverplichting, opname in een instelling voor begeleid wonen, een social media verbod en het op te leggen reclasseringstoezicht, dadelijk uitvoerbaar worden verklaard.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straffen, waaronder de hieronder te bespreken verbeurdverklaring, passend en geboden.

8.In beslag genomen voorwerpen

8.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft een lijst overgelegd waarop de nog niet teruggegeven inbeslaggenomen goederen staan vermeld. Die lijst is als bijlage 2 aan dit vonnis gehecht.
Ten aanzien van de op beslaglijst genoemde mobiele telefoon is gevorderd dat deze verbeurd wordt verklaard. Ten aanzien van de overige goederen heeft de officier van justitie gevorderd dat deze zullen worden onttrokken aan het verkeer omdat het ongecontroleerd bezit daarvan in strijd is met het algemeen belang.
8.2.
Standpunt verdediging
De verdachte heeft op de terechtzitting afstand gedaan van de op beslaglijst onder 1, 3, 6, 8, 9, 10 en 11 genoemde goederen.
Ten aanzien van het onder 2 genoemde keukenmes, de onder 4 genoemde mobiele telefoon en de onder 5 genoemde sierzwaarden is verzocht om teruggave.
8.3.
Beoordeling
De op de beslaglijst onder 4 genoemde mobiele telefoon zal worden verbeurd verklaard. Het voorwerp behoort aan de verdachte toe en het bewezen feit is met behulp van dit voorwerp begaan.
Ten aanzien van het op de beslaglijst onder 2 genoemde keukenmes en onder 5 genoemde sierzwaarden zal een last worden gegeven tot teruggave aan de verdachte. Deze goederen zijn niet vatbaar voor onttrekking aan het verkeer.
Ten aanzien van de overige goederen is door de verdachte afstand gedaan zodat de rechtbank daarover geen beslissing hoeft te nemen.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 14a, 14b, 14c, 33, 33a en 131 van het Wetboek van Strafrecht.

10.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11.Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte de ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 191 (honderd eenennegentig) dagen;
bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot
30 (dertig) dagenniet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt gesteld op 3 jaren;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft en ook als de veroordeelde gedurende de proeftijd een bijzondere voorwaarde niet naleeft of een voorwaarde die daaraan van rechtswege is verbonden;
stelt als algemene voorwaarde:
de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
stelt als bijzondere voorwaarden:
1. de veroordeelde zal op geen enkele wijze contact (laten) opnemen, zoeken of hebben met [medeverdachte 1] (geboren [geboortedatum 2] 2007), [medeverdachte 2] (geboren [geboortedatum 3] 2005) en [naam 4] (gegevens onbekend), zolang het openbaar ministerie dit nodig acht;
2. de veroordeelde zal zich melden bij Reclassering Nederland zolang en frequent als die reclasseringsinstelling noodzakelijk vindt;
3. de veroordeelde zal zich onder ambulante behandeling stellen van forensisch psychiatrische polikliniek De Waag Utrecht (behandelprogramma Pro Zorg), waarbij hij zich zal houden aan de aanwijzingen die hem in het kader van die behandeling door of namens de behandelaar zullen worden gegeven. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering dat, in overleg met de behandelaar, nodig vindt. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de behandelaar dat nodig vindt;
4. de veroordeelde zal meewerken aan een traject voor beschermd wonen en plaatsing bij een instelling, te bepalen door de reclassering. Het verblijf duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. De veroordeeld houdt zich aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de reclassering voor hem heeft opgesteld;
5. de veroordeelde gaat, al dan niet met ondersteuning van de gemeente Veenendaal, actief op zoek naar zinvolle dagbesteding en zet zich in om deze te behouden;
6. het wordt de veroordeelde verboden gebruik te (laten) maken van social media zoals X (voorheen Twitter), Instagram, Facebook, Telegram. Het wordt hem tevens verboden om video’s dan wel vlogs, dan wel op een andere manier informatie te plaatsen op mediaplatforms zoals YouTube, zolang de reclassering dit noodzakelijk acht; De veroordeelde zal voor de naleving van dit verbod verplicht worden mee te werken aan controles van zijn digitale gegevensdragers, indien en zolang het openbaar ministerie dit verbod nodig vindt. Hij verschaft daartoe toegang tot alle aanwezige computers, smartphones en andere digitale gegevensdragers waarmee kan worden gecommuniceerd. Hij verstrekt de gebruikersnamen en wachtwoorden die nodig zijn voor deze controle. De controle is slechts gericht op de vraag of hij zich houdt aan voorwaarden en daarmee dus gericht op het gebruik van social media of andere platforms waarop met anderen kan worden gecommuniceerd. De controle strekt er niet toe de inhoud van die communicatie in te zien zonder zijn toestemming. De controle vindt plaats zo frequent als door de reclassering nodig wordt geacht met een maximum van drie keer per jaar. De reclassering kan zich laten bijstaan door een persoon die deskundig is op digitaal gebied, ook iemand van de politie;
verstaat dat van rechtswege de volgende voorwaarden zijn verbonden aan de hierboven genoemde bijzondere voorwaarden
- de veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
- de veroordeelde zal medewerking verlenen aan reclasseringstoezicht, daaronder begrepen de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht;
geeft aan genoemde reclasseringsinstelling opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
beveelt dat de genoemde bijzondere voorwaarden en het aan genoemde reclasseringsinstelling opgedragen toezicht dadelijk uitvoerbaar zijn;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
beslist ten aanzien van de voorwerpen, geplaatst op de lijst van inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, als volgt:
- verklaart verbeurd als bijkomende straf voor het bewezen verklaarde feit: telefoontoestel met voorwerpnummer [proces-verbaalnummer 1]
- gelast de teruggave aan verdachte van: het mes met voorwerpnummer
[proces-verbaalnummer 2] en de sierzwaarden met voorwerpnummer [proces-verbaalnummer 3];
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte, die bij eerdere beslissing is geschorst.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.L.M. Boek, voorzitter,
en mrs. M.K. Asscheman-Versluis en D. van Putten, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. J.S. Beukema, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De voorzitter en de jongste rechter zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst nader omschreven tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1.
Hij op één of meer tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van 4 juni
2024 tot en met 20 augustus 2024, te Veenendaal en/of elders in Nederland,
(telkens)
in het openbaar, bij geschrift en/of bij afbeelding, tot een terroristisch misdrijf
dan wel een misdrijf ter voorbereiding of vergemakkelijking van een terroristisch
misdrijf en/of enig strafbaar feit en/of gewelddadig optreden tegen het openbaar
gezag heeft opgeruid,
door middel van
het plaatsen in de Telegramgroep ‘[telegramgroep]’ van een of meer bericht(en) en/of
afbeelding(en), te weten:
- twee berichten met de tekst ‘auslander raus’ met bij één bericht ook twee
bliksemschichten (zogenaamde Sig-rune van de SS) zijn geplaatst (p. 2069,
2070)
en/of
- een bericht inhoudende (onder meer) twee bliksemschichten (zogenaamde Sigrune
van de SS) in reactie op een geplaatste afbeelding van Anders Breivik die
de Hitlergroet doet (p. 2069)
en/of
- het bericht ‘komende zaterdag rellen tegen die kkr turke’ en ‘dan kan ik er
weer een neer steken’ en ‘Ja is mijn jaarlijkse hobby turke steken’ (p. 2069)
en/of
- het bericht “deze in een moskee”, in reactie op een video met 100 gram flash
powder explosie (p. 2071, 2039)
en/of
- een bericht met de rechts-extremistische en/of accelerationistische term ‘1488’
en twee keer twee bliksemschichten (zogenaamde Sig-rune van de SS) (p.
2071)
en/of
het plaatsen in het Telegramkanaal ‘het witte bataljon – offcieel kanaal nl’ van
een bericht, te weten:
- ‘ Welkom bij het Witte Bataljon! Wij zijn trouw aan de NNSP en dienen als een
speciale paramilitaire eenheid voor het volk en het vaderland! Als u zich wilt
aansluiten als rekruut contacteer mij: [naam 1] en wij zullen u een datum en
een tijd geven waar u wordt geïnterviewd en getest op uw capabiliteiten als een
soldaat van het Witte Bataljon’ (p. 858)
(art. 131 Sr)