ECLI:NL:RBROT:2025:3491

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
26 februari 2025
Publicatiedatum
17 maart 2025
Zaaknummer
694840 / HA RK 25-165
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Verschoning
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verschoningsbeslissing in civielrechtelijke procedure

Op 26 februari 2025 heeft de Rechtbank Rotterdam een beslissing genomen op het verzoek van mr. D. van Dooren, senior rechter in de rechtbank Rotterdam, om zich te mogen verschonen in een civielrechtelijke procedure tussen eiser en gedaagde. De zaak betreft een geschil waarbij de zoon van de rechter leerling is bij de gedaagde partij, wat de schijn van partijdigheid zou kunnen wekken. De rechtbank heeft het verzoek om verschoning beoordeeld aan de hand van de regels omtrent de onpartijdigheid van rechters. De rechtbank stelt dat een rechter uit hoofde van zijn aanstelling vermoed wordt onpartijdig te zijn, tenzij er uitzonderlijke omstandigheden zijn die dit tegenspreken. In dit geval heeft de rechter zelf een verzoek tot verschoning ingediend, wat de rechtbank als een zwaarwegende aanwijzing heeft beschouwd. De rechtbank heeft daarom besloten het verzoek van mr. D. van Dooren toe te wijzen, waardoor hij zich mag verschonen van de verdere behandeling van de zaak. De beslissing is ondertekend door de voorzitter en de griffier op dezelfde datum.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam
Meervoudige kamer voor verschoningszaken
Zaaknummer / rekestnummer : 694840 / HA RK 25-165
Beslissing van 26 februari 2025
op het verzoek van:
mr. D. van Dooren,
senior rechter in de rechtbank Rotterdam, team 2 Kanton (hierna: de rechter),
ertoe strekkende zich te mogen verschonen in de zaak van:
[naam eiser],
wonende te [woonplaats] ,
hierna: eiser,
gemachtigde: mr. R Verspaandonk,
tegen
[gedaagde] , mede h.o.d.n. [naam onderwijsinstelling] ,
gevestigd te [vestigingsplaats]
hierna: gedaagde,
gemachtigde: mr. I. Bijloo.

1.Het procesverloop en de processtukken

1.1.
Bij de rechter is in behandeling de zaak tussen eiser en gedaagde met kenmerk 11378771 CV EXPL 24-4851. De mondelinge behandeling die geleid wordt door de rechter is bepaald op woensdag 5 maart 2025.
1.2.
Op 21 februari 2025 heeft de rechter een schriftelijk verzoek tot verschoning gedaan.
1.3.
Aan de verschoningskamer is ter beschikking gesteld het dossier van de hiervoor omschreven procedure.

2.Het verzoek

2.1.
Ter adstructie van het verzoek om verschoning heeft de rechter het volgende aangevoerd:
2.1.1.
De zoon van de rechter is momenteel leerling bij gedaagde, specifiek ook op deze locatie. Hierdoor zou volgens de rechter de schijn van partijdigheid kunnen worden gewekt.

3.De beoordeling

3.1.
Verschoning is een middel ter verzekering van de onpartijdigheid van de rechter. Voorop dient te staan dat een rechter uit hoofde van zijn aanstelling moet worden vermoed onpartijdig te zijn, tenzij zich uitzonderlijke omstandigheden voordoen die zwaarwegende aanwijzingen opleveren voor het oordeel dat een rechter jegens een partij een vooringenomenheid koestert, althans dat de bij deze partij dienaangaande bestaande vrees objectief gerechtvaardigd is.
3.2.
Aan de door de rechter aangevoerde omstandigheden valt geen aanwijzing te ontlenen voor het oordeel dat de rechter - subjectief - niet onpartijdig is.
3.3.
Te onderzoeken staat vervolgens of de aangevoerde omstandigheden niettemin een zwaarwegende aanwijzing opleveren voor het oordeel dat de vrees dat de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden - objectief - gerechtvaardigd is.
3.4.
De door de rechter aangevoerde omstandigheid, in samenhang met het gegeven dat de rechter daarin aanleiding heeft gevonden zelf een verzoek in te dienen zich te mogen verschonen van de verdere behandeling van de zaak, levert naar het oordeel van de rechtbank op zichzelf een zwaarwegende aanwijzing als hiervoor onder 3.3 bedoeld op.
3.5.
Het verzoek wordt om deze reden toegewezen.

4.De beslissing

De rechtbank:
- wijst toe het verzoek van mr. D. van Dooren zich in de onder 1.1 genoemde civielrechtelijke procedure te mogen verschonen.
Deze beslissing is gegeven door mr. W.J.J. Wetzels, voorzitter, mr. J.F. Koekebakker en mr. M.G.L. Vette, rechters, en door de voorzitter en de griffier ondertekend op 26 februari 2025.
Verzonden op:
aan:
- mr. D. van Dooren
- mr. R Verspaandonk
- mr. I. Bijloo