ECLI:NL:RBROT:2025:3543

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
13 maart 2025
Publicatiedatum
18 maart 2025
Zaaknummer
10.016981.24
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte in drugszaken wegens gebrek aan bewijs van wetenschap en beschikkingsmacht

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 13 maart 2025 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van het opzettelijk aanwezig hebben van heroïne, cocaïne en een vuurwapen. Tijdens een doorzoeking van een woning in Rotterdam werden heroïne, cocaïne, versnijdingsmiddelen en een wapen aangetroffen. Het DNA van de verdachte werd gevonden op het wapen en op zakken met heroïne. De officier van justitie eiste een gevangenisstraf van 36 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk.

De rechtbank heeft echter geoordeeld dat niet kan worden vastgesteld dat de verdachte wetenschap van en beschikkingsmacht over de aangetroffen goederen had in de ten laste gelegde periode. De verdachte verklaarde dat hij slechts één nacht in de woning had doorgebracht, maar het was onduidelijk wanneer dit was. Bovendien was de medeverdachte ingeschreven op het adres van de woning en had verklaard daar te verblijven. De rechtbank concludeerde dat de omstandigheden en het bewijs onvoldoende waren om de verdachte te veroordelen.

Uiteindelijk werd de verdachte vrijgesproken van alle ten laste gelegde feiten, omdat de rechtbank niet kon vaststellen dat hij zich bewust was van de aanwezigheid van de verdovende middelen en het vuurwapen in de woning. De uitspraak benadrukt het belang van bewijs dat buiten redelijke twijfel moet komen vast te staan voor een veroordeling in strafzaken.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf
Parketnummer: 10.016981.24
Datum uitspraak: 13 maart 2025
Tegenspraak (artikel 279 Sv)
Vonnisvan de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1993,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres 1] , [postcode] [woonplaats] ,
raadsvrouw mr. K.C. van de Wijngaart, advocaat te Rotterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 27 februari 2025.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding, zoals deze op de terechtzitting overeenkomstig de vordering van de officier van justitie is gewijzigd.
De tekst van de gewijzigde tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. C. de Kimpe heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van de ten laste gelegde feiten;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 36 maanden met aftrek van voorarrest, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Standpunt officier van justitie
Bij de beoordeling van de zaak gaat het niet alleen om de opzichzelfstaande feiten en omstandigheden, maar met name om de optelsom daarvan. Als in deze zaak alles samen wordt genomen, kan het niet anders zijn dan dat de verdachte samen met de medeverdachte [medeverdachte] (hierna: de medeverdachte) de wetenschap van en de beschikkingsmacht over de tenlastegelegde goederen heeft gehad die in de woning aan de [adres 2] in Rotterdam (hierna ook: de woning) zijn aangetroffen. Er zijn heroïne, cocaïne, versnijdingsmiddelen en een wapen aangetroffen in de woning. De verdovende middelen lagen open en bloot in de woning. Het DNA van de verdachte is op het wapen en op zakken waarin heroïne zat, aangetroffen. Er is op het wapen en op andere ten laste gelegde goederen ook DNA van de medeverdachte aangetroffen. Dat brengt hun beiden in het pand. Op een bed in de woning is een halfopgerookte joint aangetroffen met daarop DNA van de verdachte. Gelet op de hoeveelheid, de aard en verspreiding van de goederen door de woning ontstaat de indruk dat de dat goederen niet maar korte tijd in de woning aanwezig waren. De verdachte heeft eerst geen nadere uitleg willen geven voor het aantreffen van zijn DNA op het wapen en de zakken met heroïne terwijl deze omstandigheden daar wel om schreeuwen. Pas bij de rechter-commissaris heeft hij verklaard dat hij één nacht in de woning aan de [adres 2] in Rotterdam is geweest. Uit onderzoek van de telefoon van de verdachte volgt daarnaast dat zijn telefoon in de ten laste gelegde periode meerdere keren zendmasten in de omgeving van de woning heeft aangestraald. Hieruit wordt afgeleid dat de verdachte in die periode beschikkingsmacht had over het wapen en de verdovende middelen in de woning.
4.2.
Beoordeling
Op 9 oktober 2023 is de woning aan de [adres 2] in Rotterdam doorzocht. In de woning zijn onder meer verschillende zakken met verdovende middelen, een vuurwapen, goederen die gebruikt kunnen worden voor het bewerken en bereiden van verdovende middelen, een versnijdingsmiddel en sealbags aangetroffen. Het DNA van de verdachte is aangetroffen op twee knopen van zakken met heroïne en op de buitenzijde van het patroonmagazijn van het vuurwapen. De verdachte heeft bij de rechter-commissaris verklaard dat hij één keer heeft overnacht in de woning, maar dat hij niet meer weet wanneer dat is geweest.
Voor een bewezenverklaring van het aanwezig hebben van verdovende middelen en het voorhanden hebben van een vuurwapen is volgens vaste rechtspraak vereist dat op basis van het dossier buiten redelijke twijfel komt vast te staan dat de verdachte zich in meer of mindere mate bewust is geweest van de aanwezigheid van de in de woning aangetroffen goederen (wetenschap) en dat hij daarover feitelijk kon beschikken (beschikkingsmacht).
Op basis van het dossier kan niet worden vastgesteld dat die wetenschap en beschikkingsmacht bij de verdachte aanwezig waren in de ten laste gelegde periode. De rechtbank kan namelijk niet vaststellen wanneer de verdachte in de woning is geweest. De medeverdachte staat ingeschreven op het adres van de woning en heeft verklaard dat hij op dit adres verblijft. De verdachte stond hier niet ingeschreven. De verdachte heeft weliswaar verklaard dat hij één nacht in de woning heeft geslapen, maar niet vastgesteld kan worden dat dit in de ten laste gelegde periode was. Dat de telefoon van de verdachte in de ten laste gelegde periode meerdere zendmasten in de omgeving van de woning heeft aangestraald is onvoldoende om vast te stellen dat hij toen in de woning is geweest en dat hij de wetenschap van en de beschikkingsmacht over de aldaar aanwezige goederen had. Het gebied van de zendmasten is daarvoor te groot en in het gebied bevinden zich te veel andere locaties (zoals winkels) waar de verdachte op de betreffende momenten geweest kan zijn.
De omstandigheid dat het DNA van de verdachte op het vuurwapen en in knopen van twee zakken met heroïne is aangetroffen, draagt ook niet bij tot het bewijs nu niet vastgesteld kan worden hoe dit DNA op de betreffende goederen terecht is gekomen en ook niet dat dit DNA in de ten laste gelegde periode op die goederen terecht is gekomen. Daarmee kan dus ook niet worden vastgesteld dat de verdachte het vuurwapen en de heroïne in die periode voorhanden respectievelijk aanwezig heeft gehad.
4.3.
Conclusie
De ten laste gelegde feiten zijn niet wettig en overtuigend bewezen. De verdachte wordt daarvan vrijgesproken.

5.Bijlage

De in dit vonnis genoemde bijlage maakt deel uit van dit vonnis.

6.Beslissing

De rechtbank:
verklaart
niet bewezen, dat de verdachte de onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde feiten heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.F. Koekebakker, voorzitter,
en mrs. A.J.P. van Essen en mr. B. Vaz, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. L. Hessing, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De jongste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst gewijzigde tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1
hij
in om omstreeks de periode 27 september 2023 tot en met 9 oktober 2023te Rotterdam
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
opzettelijk
aanwezig heeft gehad
ongeveer 3397 gram en/of 887,4 gram en/of 995,5 gram en/of 1425 gram en/of 492,6 gram en/of 267,5 gram en/of 0,3 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende heroïne en/of ongeveer 1243 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde heroïne en/of cocaïne (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet
2
hij
in om omstreeks de periode 27 september 2023 tot en met 9 oktober 2023te Rotterdam tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
een wapen als bedoeld in art. 2 lid 1 Categorie II onder 2º van de Wet wapens en munitie, te weten een vuurwapen in de zin van artikel 1, onder 3º van die wet, geschikt om automatisch te vuren, van het merk Zoraki, type 925, kaliber 7.65mm
voorhanden heeft gehad;
3
hij
in om omstreeks de periode 27 september 2023 tot en met 9 oktober 2023te Rotterdam
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet,
voor te bereiden en/of te bevorderen,
te weten
- het opzettelijk binnen en/of buiten het grondgebied van Nederland brengen,
- het opzettelijk telen, bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken en/of vervoeren, en/of
- het opzettelijk vervaardigen
van heroïne en/of cocaïne, in elk geval een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van de Opiumwet
- een ander heeft getracht te bewegen om dat feit te plegen, te doen plegen, mede te plegen en/of uit te lokken, om daarbij behulpzaam te zijn en/of om daartoe gelegenheid, middelen en/of inlichtingen te verschaffen,
- zich en/of een ander gelegenheid, middelen en/of inlichtingen tot het plegen van dat feit heeft getracht te verschaffen,
- voorwerpen, vervoermiddelen, stoffen, gelden en/of andere betaalmiddelen voorhanden heeft gehad, waarvan hij, verdachte en/of zijn mededader(s), wist(en) of ernstige reden had(den) om te vermoeden dat zij bestemd waren tot het plegen van dat feit,
door het voorhanden hebben van een of meerdere persen, teilen, lege ponypacks, 2348 gram versnijdingsmiddel (bestaande uit een mengsel van paracetamol en coffeïne) en/of een sealapparaat.